Geen nijpende stroomtekorten, maar wel grote overschotten worden in een rotvaart de grootste bedreiging voor de stabiliteit van het elektriciteitsnet. Netbeheerders weten straks amper nog blijf met de toestroom van zonne-energie op een zonnige dag. De hoogspanningsnetbeheerder Elia roept ook de hulp van de gezinnen in. “Je zonnepanelen slim afschakelen is ook goed voor je eigen portemonnee”, zegt Frédéric Dunon, de CEO van Elia Transmission.
Veronderstel een zonnige, windstille dag in mei 2032. Op het middaguur produceren de zonnepanelen op de Belgische daken liefst 14 gigawatt elektriciteit. Tel daarbij ook 3 gigawatt productie van thermische centrales, waaronder de kerncentrales, die moeten draaien. Dat betekent dat op die middag voor 17 gigawatt elektriciteit op het net komt. Zo’n royaal aanbod aan goedkope elektriciteit klinkt misschien als muziek in de oren voor de consument, maar voor netbeheerders is die toevloed een nachtmerrie.
De fysica dicteert dat de vraag en het aanbod altijd in evenwicht moeten zijn op het elektriciteitsnet om het licht aan te houden. Op die zonnige dag in mei 2032 dreigt het aanbod echter veel groter te worden dan de vraag. Elia verwacht op die dag op het middaguur een elektriciteitsvraag van 10 gigawatt. Als bedrijven en gezinnen hun consumptie verhogen als reactie op het overaanbod en de negatieve elektriciteitsprijzen, kan de vraag stijgen naar 13 gigawatt. Dat is dus onvoldoende om het net in evenwicht te houden. Windenergie is overigens geen grote kopzorg voor het netevenwicht, omdat dan windturbines vlot kunnen worden afgeschakeld, in tegenstelling tot de honderdduizenden zonnepanelen verspreid over het land.
Fatale productie
Er dreigt op een zonnige, windstille dag in mei een overschot van 4 gigawatt, wat netbeheerders als een ‘fatale elektriciteitsproductie’ zien. Het wordt bijna onmogelijk om die stroom kwijt te geraken in batterijparken of via export naar het buitenland. De laatste uitweg is de zonnepanelen uit te schakelen om catastrofale black-outs te voorkomen. “Al in 2026 bestaat het risico dat de nood aan die flexibiliteit gedurende 300 uur niet kan worden ingevuld. Tegen 2036 kan dat zelfs oplopen tot 600 uur. Die uren zijn stressmomenten voor netbeheerders”, zegt Frédéric Dunon.
Voor netbeheerders wordt overproductie op een zonnige dag een groter probleem dan een productietekort op een donkere winterse dag. De periodes van ‘dunkelflaute’ kunnen netbeheerders redelijk goed managen, maar voor periodes van ‘lichtsterkte’ is nog geen sluitende oplossing. “Een van de opties is om de productie van hernieuwbare energie beter aan te passen aan de vraag. Het stijgende aandeel van hernieuwbare energie vraagt een steeds grotere flexibiliteit van de consument”, zegt Frédéric Dunon.
Goed voor de factuur
Elia doet daarom een oproep om de productie van zonnepanelen meer controleerbaar te maken en om die productie slimmer te sturen. Dat betekent dat ook gezinnen hun zonnepanelen uitschakelen als er een grote overproductie dreigt. Het klinkt contradictorisch in de oren van gezinnen om zonnepanelen soms uit te schakelen als de zon schijnt, maar, zegt Frédéric Dunon: “Dat is ook in het belang van de consument. Zonnepanelen uitschakelen op het juiste moment is goed voor de portemonnee.”
De gezinnen worden er beter van door hun zonnepanelen uit te schakelen als de elektriciteitsprijzen negatief zijn. Een toenemende productieflexibiliteit leidt ook tot lagere nettarieven, omdat er minder moet worden geïnvesteerd in bijkomende capaciteit. “Die extra flexibiliteit bij de eindgebruikers zorgt tegen 2036 voor een besparing van 350 tot 600 miljoen euro. Het gaat ook om een slimmer gebruik van warmtepompen en de batterijen van elektrische auto’s. De consument wint dus twee keer: zowel via een lagere elektriciteitsfactuur als via lagere netkosten”, zegt Frédéric Dunon.
De flexibele consument wint twee keer: via een lagere elektriciteitsfactuur als via lagere netkosten”
Elia is géén vragende partij om vanop afstand de zonnepanelen op uw dak te kunnen afschakelen bij een overproductie. “We willen de gezinnen op de eerste plaats informeren dat het loont slim en flexibel om te springen met hun installatie. Daarnaast moet op termijn de infrastructuur op punt gezet worden om die flexibiliteit in het gebruik van zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen mogelijk maken. En vooral, we hopen dat de markt met oplossingen komt. Leveranciers kunnen met innovatieve contracten die flexibiliteit ontginnen. Het activeren van flexibiliteit bij de eindverbruiker is van strategische prioriteit voor het Belgische elektriciteitssysteem”, zegt Frédéric Dunon.
Toch dreigt groot stroomtekort vanaf 2036
De toevloed van hernieuwbare energie op zonnige dagen betekent echter niet dat het met de Belgische bevoorradingszekerheid snor zit. Zonne-energie levert slechts een beperkte bijdrage aan de bevoorradingszekerheid, omdat de capaciteit van zonnepanelen in België gemiddeld voor slechts 10 à 15 procent benut wordt. Er is een toevloed in de zomer, maar in de winter heb je er niet veel aan.
Een nieuwe studie van Elia komt tot de conclusie dat er vanaf 2028 heel wat extra capaciteit nodig is om de bevoorradingszekerheid te handhaven. Vanaf 2035 dreigt zelfs een groot stroomtekort als de kerncentrales van Doel 4 en Tihange 3 sluiten na afloop van hun levensduurverlenging met tien jaar. In een basisscenario gaat het om een gapend tekort van 4.400 megawatt. In dit scenario komt België dus het equivalent van ruim vier kerncentrales tekort. Die simulatie houdt rekening met een flexibeler gedrag van producenten en consumenten. Ontwikkelt die flexibiliteit zich minder snel dan gedacht, dan is er bijkomende capaciteit nodig.
De eerstkomende jaren kan de capaciteitsbehoefte opgevuld worden via het capaciteitsremuneratiemechanisme of CRM. Producenten worden via het CRM vergoed om capaciteit achter de hand te houden om stroomtekorten in te vullen. Het gaat bijvoorbeeld om aardgascentrales of batterijparken, maar ook om vraagreductie. Tot 2035 moet het CRM volstaan om de jaarlijkse nood van 100 tot 600 megawatt aan extra capaciteit in te vullen.
Maar vanaf 2035, als Doel 4 en Tihange 3 dicht gaan, zijn andere en meer structurele oplossingen nodig. Een eerste optie is om de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 met twintig jaar te verlengen, dus tot 2045. Ook de bouw van nieuwe kerncentrales is mogelijk, maar dat denkspoor levert ten vroegste in 2040 een bijdrage aan de bevoorradingszekerheid. Andere structurele oplossingen zijn de ontwikkeling van extra offshore windenergie, nieuwe interconnectiecapaciteit met het buitenland en een vermindering van het energieverbruik. “Gezien de lange doorlooptijden van deze oplossingen, moet er nu werk gemaakt worden van een duidelijke visie op het toekomstige Belgische energiesysteem”, zegt Frédéric Dunon.
Lees ook: