Eigen luxe eerst!

Leo Neels CEO van de denktank Itinera, voormalig ceo van Pharma.be

Ongeduld is een slechte raadgever. Toch wordt hij vaak geconsulteerd door de moderne samenleving. Hier en nu moeten de meest individuele verzuchtingen worden ingevuld, of er komt herrie van: (verkeers-)agressie, gerechtelijke procedures, protest, of… een combinatie van deze.

Er is nog een ander fenomeen dat de maatschappelijke regulering uit de haak haalt: de eigen belang eerst-benadering, het verschijnsel dat van de gemeenschap op een vanzelfsprekende wijze de vervulling wordt verwacht van het eigenbelang, zoals dat individualistisch wordt gedefinieerd. Daarbij gedoogt onze rechtsorde dat actiegroepen zich een deel van het algemeen belang toe-eigenen – zoals milieu, verkeersveiligheid, dierenwelzijn… dingen waar niemand tégen is – en kent zij hen daarvoor vorderingsrechten toe.

Ongeduld en eigenbelang komen samen voor en zij versterken elkaar in een perfide spiraal die leidt tot een volledige oncontroleerbaarheid van de situatie.

Haalbaarheid.

Ambitieuze regeringsprogramma’s kunnen de indruk wekken dat de overheid inderdaad een à la carte-politiek kan aanbieden en zowel snel als adequaat individuele wensen, of eisenbundels van belangengroepen kan vervullen; de loonakkoorden inzake de witte sector of het politiewezen geven die indruk. Misschien zijn die akkoorden op zichzelf te rechtvaardigen, maar welk antwoord biedt de regering dan aan de onderwijskrachten in vergelijking met de verpleegkundigen, en aan het overige gemeentelijk personeel in vergelijking met de politie?

Steeds meer schijnt de idee te hebben postgevat dat elk probleem op zijn eigen merites moet worden aangepakt, zonder veel inkadering in een allesomvattend beleid, en pas wanneer het opduikt. Die benadering vraagt een kritisch onderzoek, ze komt over als sympathiek, maar roept meer nadelen op dan voordelen.

Atomistisch beleid, punt per punt, nauwkeurig verdeeld over de diverse en veelkleurige minderheden die de tijdelijke meerderheid vormen, is geen goed beleid. De sterkte van beleid ligt juist in de coördinatie in een kader van het algemeen belang, op enkele verzoende krachtlijnen, ook al lijken die aan de basis tegenstrijdig. Het kan daarbij geen kwaad wat meer transparantie te creëren, maar de consequentie daarvan lijkt voorlopig dat de zwakheid van de coördinatie nog sterker tot uiting komt.

Actiegroeperisme.

De zogenaamde nieuwe sociale bewegingen – die toch al een tijdje meegaan – hebben perfect die zwakheid begrepen, en spelen daar uitstekend op in. Een al dan niet symbolische actie, zoals een bedrijfsbezetting, vergezeld van een kort geding – waarvan het bestaan vaak belangrijker is dan de merite – leiden onmiddellijk tot een agendering met stip op het beleidsterrein, zeker bij beleidsverantwoordelijken die hun achterban in zulke bewegingen aanwezig weten. Nieuwe bewindslieden, die de sensatie van de machtsuitoefening nog maar pas ervaren, zijn op dat punt kwetsbaarder dan oude rotten, maar van die laatsten zijn er minder actief.

In die zin verschilt de nieuwe politieke cultuur niet zo erg veel van de oude. Laatstgenoemde deed het misschien eerder via haar verbonden organismen en structuren, de ideologische supermarkt waarover de partij beschikte, in de huidige samenleving gebeurt dit uit de maatschappelijke one-issue-boetieks van het goed gefinancierde en min of meer professioneel gerunde actiegroeperisme.

In die kringen beseft men zeer goed dat de regering zich verbonden heeft tot een snelle respons, tot een directe re-actie, en dat de autoriteit om het gestelde vraagstuk in een ruimere context te bekijken niet meer vanzelfsprekend is. Men scoort, en in de emo-cratie is dat belangrijker dan een beredeneerd beleid op te bouwen met een langetermijnverzoening van diverse invalshoeken.

Fundamentalisme.

De maatschappelijke coördinatie is dan het moeilijkst, en komt ernstig onder druk. Ze wordt niet gedragen door zulke achterbannetjes van belangengroepen, en de concessies die in het algemeen belang moeten worden aangebracht aan one-issue-benaderingen blijven dan nogal eens vaag of achterwege. Het algemeen belang heeft geen direct aanspreekbare, agerende of herkenbare stemgerechtigde achterban, en dat maakt het tot een weeskindje in de actuele politieke zeden.

Onze samenleving komt daardoor zwaar onder druk. Het is goed dat eenieder zich kan uiten, dat elk belang zich kan organiseren, dat buurt- en wijkcomités hun stem verheffen. Maar zo ebt het besef weg dat de economische welvaartsstaat slechts op basis van adequate besluitvorming kan rusten. Vaak zoekt men de verdienste in het voeren van het debat en niet in de conclusies.

Dat is niet vol te houden. Het lijdt tot een fundamentalisme van nieuwe dictaturen, ook al zijn het dictaturen met een sympathiek gezicht zoals milieu, mobiliteit, veiligheid. De economische substantie, de welvaart, dient nog wel te worden geproduceerd, en de omgevingsvoorwaarden worden langzaam maar zeker onhaalbaar. De basiswelvaart wordt als evident ervaren – en voor de jongeren die het actiegroepwezen financieren en bemannen is dat wellicht ook zo – maar het luxueuze van die redenering schijnt hen te ontgaan.

Re-actief beleid sluit aan bij populisme en rust vaak op kortetermijndenken – twee kwalen die ons de jongste twintig jaar een gigantische staatsschuld hebben opgeleverd. Het halen van de Maastrichtnorm heeft het bewustzijn van dat enorm probleem afgezwakt en de verkeerde indruk gewekt dat het is opgelost, net zoals de economische juichberichten een zekere roekeloosheid kunnen inspireren.

Het verenigd actiegroeperisme, dat vaak de trigger is van snelle besluitvorming – politiek of via de rechter afgedwongen -, hoeft daarbij enkel verantwoording af te leggen aan zichzelf. Het verhoudt zich daarmee kritisch tot de autoriteiten die wél verantwoording moeten afleggen, maar vaak zwichten voor een snelle sympathieke demarche.

Leo Neels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content