Eerst discussiëren, dan pas hervormen
De grote onderwijshervorming wordt uitgesteld. Dat is geen slechte zaak. Als er geen eensgezindheid is over de eindtermen, het minimum wat een leerling moet kennen, is beginnen te hervormen zoiets als varen zonder kompas.
Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) heeft lang benadrukt dat scholen vanaf 1 september 2018 al zouden werken volgens de matrix uit het masterplan. Omdat alle onderwijskoepels hun twijfels over de haalbaarheid van die startdatum hebben geventileerd, kan de minister moeilijk anders dan het uitstel te aanvaarden.
Nochtans leek Crevits begin dit jaar de geschiedenis in te gaan als de minister die het dossier vlot wist te trekken. Maar nu blijkt het laagje vernis op het compromis flinterdun. Officieel hebben alle koepels en politieke partijen zich wel achter het masterplan met 71 punten geschaard, maar dat betekent nog niet dat alle neuzen in dezelfde richting staan.
Een van die 71 punten is een bijsturing van de eindtermen. En dat blijkt een struikelblok. Iedereen beaamt dat een duidelijke invulling noodzakelijk is. De meningen verschillen echter als het gaat over hoe gedetailleerd de politici die eindtermen moeten maken. Normaal legt het Vlaams Parlement vast wat leerlingen moeten kennen, waarna de koepels dat vertalen naar hun pedagogisch project en de uitgevers dat omzetten in handboeken. Het uitstel heeft misschien minder te maken met die herculesarbeid, dan met de strijd over wie de pen vasthoudt voor de eindtermen.
Het spreekt voor zich dat zolang die strijd niet is gestreden, alles beter bij het oude blijft. Scholieren mogen niet het slachtoffer worden van een machtsstrijd tussen onderwijskoepels en de politieke broodheren.
Roeland Byl
Scholieren mogen niet het slachtoffer worden van een machtsstrijd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier