EERST BELEID, DAN DE PRIJZEN
Minister van Energie Johan Vande Lanotte en staatssecretaris Melchior Wathelet stellen voor de energieprijzen te bevriezen tot het einde van het jaar. Dat is alleen zinvol als ze die tijd gebruiken om een coherent energiebeleid op poten te zetten.
Dat de liberalisering van de energiemarkt hoogstens gedeeltelijk is gelukt, is niet alleen de verantwoordelijkheid van de marktspelers. Het ligt ook aan de overheid, die er nooit in geslaagd is een duidelijke visie te formuleren op de energiebevoorrading van ons land. Dat is meteen ook het zwakke punt aan het voorstel van Vande Lanotte en Wathelet.
Energie is een sleutelelement in de economie van een land. “Als ik moet kiezen tussen lagere energieprijzen of lagere loonkosten, dan kies ik voor het eerste”, zei Julien De Wilde, voorzitter van Nyrstar en Agfa-Gevaert, recentelijk nog op de zakenzender Kanaal Z. De captain of industry legde vooral de nadruk op de belastingen op energie, waarover in de voorstellen overigens met geen woord wordt gerept.
Vande Lanotte en Wathelet baseren zich op een rapport van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). Het goed gedocumenteerde rapport van de federale energieregulator geeft een overzicht van de problemen op de Belgische energiemarkt en bevat een uitgebreide waaier aan mogelijke maatregelen. Want de nood is hoog: gas en elektriciteit zijn bij ons duurder dan in de buurlanden, de distributienettarieven zijn hoger en de extra heffingen worden doorgeschoven naar de consument.
Het duo stelt voor de energieprijzen niet meer te indexeren tot eind dit jaar, de distributienettarieven te bevriezen tot 2014 (wanneer die bevoegdheid naar de gewesten wordt overgeheveld) en een einde te maken aan de opzegvergoedingen die gelden wanneer verbruikers een contract opzeggen.
Maar een hele sector min of meer vaste prijzen opleggen is niet zonder risico’s. Zo ligt traditioneel de vraag naar gas lager in de zomermaanden. Zonder indexering komen er ook geen lagere prijzen in die periode.
Een prijsblokkering versterkt bovendien vooral de positie van de dominante spelers in de markt. Het ontneemt de kleinere spelers een mogelijkheid om te concurreren met Electrabel en EDF-Luminus, die over goedkope nucleaire energie beschikken. Het frappeert dan ook dat Vande Lanotte en Wathelet de CREG-studie niet volgen wanneer het gaat over de nucleaire rente: volgens de CREG loopt die op tot 1,3 miljard euro, terwijl het regeerakkoord het over 550 miljoen heeft.
En dan is er nog de mogelijkheid dat er altijd nieuwe belastingen kunnen opduiken. De aankondiging dat ook de Waalse regering de invoering van een regionale heffing op kernenergie onderzocht, verhoogt de onzekerheid voor potentiële investeerders. Dat levert een weinig aanlokkelijk plaatje op van min of meer geblokkeerde inkomsten tegenover onvoorspelbare, en wellicht hoge, kosten.
Wanneer een overheid de prijzen bevriest, is ze het aan alle stakeholders – bedrijven en consumenten – verplicht na die periode met een beleid te komen dat een langetermijnvisie koppelt aan ernstige hervormingen. Marktvoorwaarden die nieuwe investeerders aanmoedigen te investeren – bij voorkeur in hernieuwbare energie – die zorgen voor bevoorradingszekerheid tegen een redelijke prijs en binnen een stabiel kader, en die consumenten transparante tarieven en eenvoudige overstapprocedures bezorgen. Kortom, maatregelen om eindelijk naar die vrije markt te evolueren die officieel al tien jaar bestaat.
LUC HUYSMANS
De overheid moet maatregelen nemen om eindelijk naar die vrije markt te evolueren die officieel al tien jaar bestaat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier