Een vrouw in de volgwagen

Novy mag dan al bekend staan om zijn fietsen, het gros van de omzet komt uit de productie van wasemkappen. Een demarrage om u tegen te zeggen. Intussen neemt de derde generatie plaats achter het stuur van de volgwagen.

We schrijven 1909. De Kuurnse coureur HilaireLannoy ziet meer brood in de commercie dan in koersen in weer en wind, en begint zijn eigen fietsenwinkel. De zaak spurt sneller dan hij zelf had gekund: na vijf jaar breidt hij uit tot een groothandel met eigen fabricage. Novy is geboren.

In het Interbellum komt daar de productie van kleine motoren, bakfietsen en… invalidenwagentjes bij. “Tja, na de oorlog was daar nu eenmaal vraag naar,” zegt WernerLannoy (72) laconiek. Als zoon van Hilaire staat hij aan het hoofd van de West-Vlaamse KMO. Toen de modale Vlaming een auto kocht, zakte de bromfietsenmarkt echter in elkaar. Novy verlegde zijn productie naar… wasemkappen. Op het eerste gezicht een vreemde keuze, maar wél een lucratieve zet. Anno 2001 vertegenwoordigt die markt zowat 90% van de omzet, die in 2000 goed was voor ruim 21,8 miljoen euro. De fietsen, die het bedrijf al die tijd trouw bleef produceren, zijn goed voor het resterende 10%.

Novy is trouwens niet de enige die van de fiets stapte en achter het fornuis ging staan. ” Peugeot, Miele, Flandria, Superia, allemaal hebben ze toentertijd op de een of andere manier de combinatie gemaakt van (brom)fietsen en keukenapparatuur,” zegt Lannoy. “De grondstoffen en de basismachines zijn vrij gelijklopend.” Met een minimum aan investeringen boor je dus een nieuwe markt aan.

De firma is nog altijd een familiaal bedrijf, ook in de aandeelhoudersstructuur. Werner en broer André Lannoy laten de dagdagelijkse leiding stilaan over aan de derde generatie. “Een generatiewissel hoeft geen probleem te zijn, als je goede afspraken maakt wie wat gaat doen. De continuïteit is verzekerd.”

Novy-fietsen worden over heel België verdeeld. De inbouwkeukenapparatuur gaat voor zowat 40% de grens over. Het bedrijf telt ongeveer 150 medewerkers, aangevuld met een zeventigtal mensen die in de aanpalende beschutte werkplaats DeWaak ( Werkplaats Aangepaste Arbeid Kortrijk) in opdracht assembleren. “Tot voor kort hadden we moeite om mensen te vinden. Sinds een maand of twee is dat veel makkelijker geworden,” zegt dochter An Lannoy. Of hoe de economische vertraging ook zijn voordelen heeft.

Hardnekkig imago

In de productiehallen is het een drukte van jewelste. Machines draaien op volle toeren. Hier is niets te merken van de economische vertraging. Combi-ovens, kookplaten, koelkasten, alle mogelijke inbouwapparatuur wordt hier geassembleerd. “Momenteel kunnen we niet volgen met de vraag naar keukenapparatuur. Al vrees ik dat we binnen een paar maanden de rekening gepresenteerd krijgen. Als ik lees hoe de bouwsector in de problemen zit, dan zullen we met onze inbouwapparatuur ook wel in de klappen delen,” zegt An Lannoy.

De fietsenafdeling draait in deze periode wel op halve kracht. “Fietsenhandelaars kopen in de winter geen fietsen, maar eenmaal de lente aanbreekt, is het amper bij te houden.” Ongeveer 9000 fietsen rijden jaarlijks buiten. De frames worden aangekocht, waarna ze in Kuurne worden geassembleerd en gelakt. Behalve wat vormveranderingen en kleurentrends, is de fietsenmarkt een vrij statische branche. Anders is het met de wasemkappen, die volledig in de Novy-vestiging worden gemaakt. Op internationale beurzen worden de keukentrends opgevolgd, die de eigen ontwerpen bepalen.

De assemblage en productieruimte mogen dan al één zijn, de verkoopafdeling en dienst na verkoop zijn wel gescheiden. An Lannoy: “Het zijn twee totaal aparte markten, elk met hun eigen wetmatigheden.” Toch is er nooit gekozen voor een duidelijke opsplitsing van het merk. “Ach nee, Novy is een ijzersterke naam. We zouden wel gek zijn om die te veranderen. En ook al vertegenwoordigen de fietsen maar een minderheid in onze productie, de naam Novy wordt nog altijd sterk met de tweewielers geassocieerd.”

Lieven Desmet

“Novy is een ijzersterke naam. We zouden wel gek zijn om die op te splitsen in fietsen en keukenapparaten.”