Een uitzonderlijke ingreep
Sommige economen hadden het probleem al listig omzeild door te spreken van een ruwe landing. Maar na een turbulente eerste week van 2001, mag het r-woord openlijk gebruikt worden. De Amerikaanse economie staat aan de rand van een recessie. Hoe veerkrachtig is ze nog na tien jaar expansie?
Het jaar was nog niet goed begonnen of beleggers in de Verenigde Staten kregen alweer een koude douche. De belangrijkste economische indicator daalde spectaculair. De droom van een zachte landing van de Amerikaanse economie lag meteen aan diggelen. Het zou minstens een harde landing worden. De technologiebeurs Nasdaq, die het jaar met bijna 40% verlies had afgesloten, stond al na twee dagen opnieuw met bijna 15% in het rood.
De volgende dag greep de Amerikaanse centrale bank in. De rentedaling van 3 januari was opmerkelijk in twee opzichten. Ten eerste worden rente-ingrepen normaal op de vaste vergaderingen (die om de zes à zeven weken plaatsvinden) beslist. Tussentijdse ingrepen zijn zeldzaam, en wijzen op een crisis. Ten tweede zijn ingrepen met een half procent (50 basispunten) vrij zeldzaam. Zelfs tijdens de financiële crisis van 1998, die het banksysteem aan de rand van een meltdown bracht, werd de rente met kwartjes (25 basispunten) verlaagd.
De beleggers reageerden wild enthousiast op de ingreep. De Nasdaq steeg 14% – de grootste sprong uit de beursgeschiedenis. Niet iedereen leek te begrijpen dat een dergelijke uitzonderlijke ingreep niet noodzakelijk op goed nieuws duidde.
De daling van de economische indicator lijkt immers geen voldoende reden om zo sterk tussenbeide te komen. Alan Greenspan heeft meermaals benadrukt dat alleen een bedreiging voor de banksector drastische ingrepen kan verantwoorden. Het feit dat de regionale afdelingen van de Fed op een dringende rentedaling hadden aangedrongen, kan er dus op wijzen dat één of meer banken in de problemen zitten. Zo werd Bank of America al vlug (blijkbaar onterecht) met de vinger gewezen.
Zelfvoedend karakter.
Het leek nochtans allemaal goed begonnen. Greenspan bereikte in het jaar 2000 zijn dubbele objectief: de economie vertragen en de beurskoersen temperen. Maar zijn ingrepen om dat te bereiken leken plots uit de hand te lopen. Het gecombineerde effect van wantrouwen in de economie, risico- aversie, uitstellen van investeringen en consumptie kreeg een zelfvoedend karakter. De economie begon meer te vertragen dan noodzakelijk was, de technologiebeurs kwam in een neerwaartse spiraal terecht en de kans op een bancaire crisis was reëel. De kritiek vanuit politieke hoek begon ondertussen ook luider te klinken. Bush wilde niet in het eerste jaar van zijn presidentschap een recessie meemaken.
Critici vonden eindelijk een barst in het aureool van perfectie van Alan Greenspan. Eerst had hij een zeepbel laten ontstaan en vervolgens had hij de economie ontwricht bij de bestrijding ervan. Die kritiek is lichtzinnig. Elke fase van technologische vooruitgang en sterke groei leidt tot euforie en eindigt in een periode van ontnuchtering. Ongebreideld optimisme is bijna een voorwaarde om als natie een welvaartssprong te kunnen maken. Greenspan wist bij het begin dat er ooit een kater zou volgen, maar dacht dat later alleen de herinnering aan een spetterend feest zou blijven.
Indien Greenspan dezelfde critici al in 1996 was gevolgd, dan zou het BBP nu tien procentpunt lager liggen, er zouden 8 miljoen jobs minder zijn, en er zou geen begrotingssurplus, maar een groot tekort zijn.
De excessen die dit meebracht, zijn tot nu toe nog vrij ordentelijk opgeruimd. De ommezwaai van Nasdaq mag bijvoorbeeld niet onderschat worden. In Dow Jones-termen steeg de technologie-index eerst binnen de drie maanden van 12,000 tot 24,000 om vervolgens terug te vallen tot 11,000!
De veerkracht is wel even weg uit de economie. De consument is verzadigd en blut. De bedrijven hebben nu tijd om de handleidingen van al hun hightechinvesteringen door te nemen. En de belegger leert ondertussen om rendementen in termen van jaren te appreciëren in plaats van dagen. Het reanimeren is echter volop op gang gekomen. Rente en olie zijn gedaald. De VS exporteert zijn problemen door een daling van de dollar: de eigen bedrijven krijgen zuurstof ten nadele van bijvoorbeeld de Europese.
Als het bij een recessie in 2001 blijft, dan is het New Economy-experiment van Greenspan dus nog steeds een succes geweest. De kater zal misschien zwaar zijn, maar hij zal overgaan. De acht miljoen jobs en tien procent extra welvaart zullen uiteindelijk blijven: no pain, no gain!
De auteur is hoofdeconoom van Petercam
geert noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier