“Een sterk Electrabel? Ja, maar niet ten koste van”
Luc Barbé, de kabinetschef van staatssecretaris van Energie Olivier Deleuze, zat in Brussel vier jaar lang aan de tekentafel van de vrije energiemarkt. Hij trok strepen door oude monopolies, verroeste machtsstructuren en rijke geldstromen. Vandaag maakt hij de balans op. “België heeft baat bij een sterk Electrabel, maar de rest van de economie mag daar niet voor opdraaien.”
“We hebben over de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt de headli- nes van het volgende regeerakkoord geschreven,” zegt Luc Barbé. De kabinetschef van staatssecretaris van Energie Olivier Deleuze ( Ecolo) heeft het over de beslissingen van de ministerraad van begin april om een stuk productiecapaciteit van Electrabel te veilen, en om de historische contracten tussen Electrabel en Electricité de France ongedaan te maken. Daardoor wordt meer import van goedkope stroom uit Frankrijk mogelijk. Electrabel reageerde verbijsterd op de ingrijpende maatregelen.
“Geen enkele regering, wie ook aan tafel zit, kan daar nog op terugkomen, omdat er geen andere oplossingen zijn. Iedereen weet dat,” beklemtoont Barbé. “Het vraagstuk verhuist nu van de politici naar de wetenschappers. Zij zullen berekenen hoeveel marktliquiditeit er nodig is om x procent concurrentie te hebben. Dat is rekenmachinewerk.”
De overheid heeft in Vlaanderen maximumprijzen ingevoerd voor een periode van zes maanden. “Het is een schuldbekentenis dat de markt nog niet werkt,” beseft Barbé. “Maar heel consequent hebben we daar die twee strenge maatregelen ( nvdr – de veiling en de verbreking van de historische contracten) aan gekoppeld om de markt te doen werken. Tijdens die periode van maximumprijzen zal er een gigantische druk zijn op alle regeringen om de historische contracten te verbreken en de veiling te organiseren. Maximumprijzen zijn een bedreiging voor de marktwerking, maar we hebben de maximumprijs gebruikt als breekijzer. Nu zijn we the point of no return voorbij.”
Luc Barbé noemt zichzelf een concrete utopist: “Stap voor stap tracht ik mijn ideaal waar te maken.” De groene filosofie gekoppeld aan de vrijemarkteconomie, dat is zijn ideaal in de energiewereld. Barbé: “Mijn missie was om het monopolie in de elektriciteits- en gasmarkt te breken en de vrije markt te organiseren. Maar dan sociaal en ecologisch gecorrigeerd. Die twee ambities zijn relatief makkelijk te combineren omdat de monopolierente zo hoog is. Er is marge voor lagere tarieven én voor openbare dienstverplichtingen.”
Barbé is een industrieel ingenieur die zich al tijdens zijn studies inzette voor de groene beweging. De Ninovenaar zette zijn tanden in het dossier Fabelta-Ninove, waar door het vrijkomen van giftige stoffen in de jaren zeventig en tachtig tientallen arbeiders zwaar ziek werden. In 1991 zetelde hij, toen 29, in het Vlaamse en federale parlement. In 1995 raakte hij niet herverkozen, maar wierp zich als secretaris van de Agalev-Ecolo-fractie op tot de bruggenbouwer tussen de Vlaamse en Franstalige groenen. Bij de vorming van paars-groen in 1999 trok Deleuze Barbé aan als kabinetschef.
TRENDS. Mijnheer Barbé, waar bent u vier jaar geleden aan begonnen?
LUC BARBÉ. “De erfenis was loodzwaar. De tandem Electrabel/SPE had een feitelijk monopolie en er was geen regulator. Bovendien is er nooit veel energiewetgeving geproduceerd tussen 1921 en 1999. Alles werd in pacten en conventies afgesloten tussen de politieke en socio-economische elites – denk maar aan het controlecomité, het pact tussen Electrabel en SPE, de gemengde intercommunales en de conventies in de nucleaire sector. De besluitvorming lag niet in de Wetstraat.
“De voorstanders van het oude systeem wijzen naar het prachtige productiepark dat is opgebouwd – ik vergeet even het nucleaire aspect – met bevoorradingszekerheid en gunstige tarieven voor de grootverbruikers. De tegenstanders wijzen op het democratische deficit, want het parlement stond buitenspel. En de factuur van heel dat plaatje? Die werd betaald door degenen die niet mee aan de beslissingstafel zaten: de KMO’s en de gezinnen.
“Dat systeem is verleden tijd. Maar bijvoorbeeld de gemeenten hebben dat niet meteen gesnapt. Zo sloten ze twee jaar geleden een deal met Electrabel om de gemengde intercommunales gedeeltelijk te ontrafelen. Ik denk niet dat de gemeenten met die deal een goede zaak hebben gedaan. De gemeentelijke mandatarissen dachten dat ze nog in de goede oude tijd zaten, waarin elke overeenkomst per definitie geld opbracht. Dat is niet zo, want het is gewoon een slechte deal.”
Maken die pacten en conventies niet plaats voor al te veel wetten en regels?
BARBÉ. “Door de opening van de markt is de macht verschoven van de privé-sector naar de overheid. Het kan paradoxaal klinken, maar om de markt te openen is er een sterke overheid nodig. Het is een mythe dat liberaliseren dereguleren is. We hebben 35 uitvoeringsbesluiten genomen. Regelen maakt het leven niet moeilijk, maar het is nodig om monopolies te breken en de marktwerking mogelijk te maken.
“Nieuw is ook de toezichthouder, de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas ( Creg). Het Controlecomité was een secretariaat van het sociaal overleg, de Creg is een echte regulator. Een andere belangrijke beslissing was de aanstelling van een onafhankelijke beheerder van het hoogspanningsnet, Elia.”
Waarom heeft de aanstelling van die netbeheerder zo lang aangesleept?
BARBÉ. “Omdat we verder gaan dan de Europese richtlijn voorschrijft. Het hoogspanningsnet is ondergebracht in een aparte vennootschap, waarin de gemeenten voor 30 % mochten participeren. Electrabel behoudt nog altijd de meerderheid en dat kan niet. In een ideaal scenario heeft geen enkele producent een belang in Elia. Omdat dat op korte termijn onmogelijk is, hebben we Elia de meest onafhankelijk raad van bestuur gegeven die denkbaar is en zelfs een voorbeeld vormt voor de privé-sector qua behoorlijk bestuur. De raad van bestuur bestaat voor de helft uit onafhankelijke bestuurders, aangezocht door een headhunter die wij – en niet de aandeelhouders – hebben aangeduid. Zij besturen Elia in het belang van de vennootschap en niet in het belang van de aandeelhouders. Een volgende regering moet beslissen hoe de participatie van Electrabel naar 70 %, 50 % of 30 % kan – niet via een beursgang, want dat heeft geen zin. Maar dat is vandaag niet prioritair dankzij de onafhankelijke raad van bestuur.”
Wat staat er op de energieagenda van de volgende regering?
BARBÉ. “Zolang er een feitelijk monopolie bestaat aan de productiekant, is er van een vrije markt geen sprake. Deze legislatuur betekende al het einde van de samenwerking tusen Electrabel en SPE, zodat we nu een tweede onafhankelijke speler op de markt krijgen. Die is in zee gegaan met EdF. Soit. De historische importcontracten tussen Electrabel en EdF scheuren we kapot. Die contracten nemen 72 % van de invoercapaciteit tussen Frankrijk en België in beslag. Elia zal niet langer voorrang geven aan die spelers bij de toewijzing van de schaarse importcapaciteit. Die voorrang kan niet, want hij is in strijd met de Belgische wetgeving en de Europese richtlijn over import-exportcontracten. Ik heb aan de voorzitter van Elia gevraagd om me te tonen waar er in de technische code staat dat Electrabel en EdF voorrang krijgen. Ik heb geen antwoord gekregen.
“We hebben de liberalen finaal kunnen overtuigen dat een paar bruuske maatregelen nodig waren om de markt open te breken. Er komt nu 1210 megawatt vrij voor invoer en dat is veel. Electrabel en EdF mogen meedoen aan het allocatieproces, maar ze worden behandeld zoals iedereen die stroom wil invoeren uit Frankrijk. En Elia moet al in mei 2003 een nieuw allocatieplan voorstellen aan de Creg. Misschien komt er nog een juridisch steekspel van schadevergoedingen, maar politiek is de kaap genomen.”
Is het niet vreemd dat u de liberalen moet overtuigen om de markt vrij te maken?
BARBÉ. “De strategie van de liberalen in dit dossier was mij niet altijd duidelijk. In november 2002 was er een aarzeling toen we de verbreking van de historische contracten al wilden amenderen in de wet; nu zijn ze ons dus gevolgd. Maar de houding van het Verbond van Belgische Ondernemingen verwondert mij nog meer. Je zou verwachten dat het VBO de grootste verdediger is van de vrijmaking van de markt, maar het VBO heeft vier jaar lang een low profile-houding aangenomen, op een paar algemene communiqués na. Het VBO heeft nooit de kabinetten platgelopen met de eis om de historische contracten te verbreken en de veiling te organiseren. Febeliec ( nvdr – de federatie van grote industriële verbruikers) en de werkgeversorganisatie Agoria hebben dat wel gedaan, wat normaal en goed is. Die lauwe, flauwe, fletse, grijze houding van het VBO, ik begrijp ze niet. Ze verdedigen hun leden slecht. Ze ijveren voor lage prijzen voor de grote bedrijven – hun belangrijkste leden – ten koste van hoge prijzen voor de KMO’s. Dat is onhoudbaar, totaal absurd en slecht voor de Belgische economie. Ik voorspel dat de houding van het VBO binnen de drie tot zes maanden zal veranderen.”
Moeten we onze grote speler Electrabel verdedigen, of zo snel mogelijk de markt opengooien?
BARBÉ. “Beide. Voor het algemeen belang moeten we zorgen voor een gelijk speelveld in elektriciteit en gas. Tegelijk heeft België ook belang bij een grote, sterke energiespeler. Maar dat mag uiteraard niet ten koste gaan van de Belgische consument.
“Neem het dossier van de veiling van productiecapaciteit. Het is niet de bedoeling dat Electrabel centrales verkoopt. De veiling is een overgangsmaatregel en biedt de mogelijkheid om op 1 november 2003 bijvoorbeeld 3000 of 4000 megawatt aan concurrenten te verkopen. Dat zijn de cijfers die bij de experts circuleren. Hoe sneller die historische contracten ongedaan worden gemaakt, hoe minder capaciteit er geveild moet worden. Als Electrabel dus moeilijk doet over die contracten, dan zullen we meer veilen. Als zij daar vertragen, zullen we hier versnellen.
“Daarnaast betreur ik dat de Europese Commissie haar werk niet beter doet. De goedkeuring van de fusie E.ON-Ruhrgas, bijvoorbeeld, is een schande. Net als de lakse houding ten aanzien van EdF of het gedogen van de Duitse afscherming van de markt. Duitsland leeft op papier de Europese richtlijn voor 100 % na, maar in de praktijk komt daar niets van. De Commissie moet dat aanvallen. Een hardere Commissie biedt fantastische kansen voor Electrabel op de Europese markt.”
De kritiek op het Belgische beleid is dat de eigen accenten qua openbare dienstverplichtingen de prijs van de elektriciteit opdrijven.
BARBÉ. “We hebben bijvoorbeeld de sociale tarieven met 80 % verlaagd, en subsidiëren groene stroom. Daar zijn kosten aan verbonden. Maar alleen al in vergelijking met de daling van het transporttarief ( nvdr – tot -30 % voor sommige klanten) is die meerkost verwaarloosbaar. Het is dus niet zo dat de openbare dienstverplichtingen de prijs van elektriciteit uiteindelijk verhogen. De opening van de markt zorgt voor een daling van de tarieven, in de eerste plaats dankzij de verlaging van de transporttarieven.
“Ik verwacht dat de Creg ook de distributietarieven fors zal doen dalen. Dat dossier sleept nog aan omdat enkele gemengde intercommunales bijzonder slechte dossiers hebben samengesteld. Bewust of onbewust, ik weet het niet. Maar liever de tarieven laat en laag, dan snel en te hoog, want dan werkt de markt niet.”
Naast de elektriciteitsmarkt was er ook de vrijmaking van de gasmarkt. Is dat een even moeilijke klus?
BARBÉ. “In het begin van onze regeerperiode waren er onderhandelde tarieven voor de toegang op het gasnet. Dat was al te gek. We hebben dat via een wet gewijzigd in vaste tarieven, die gedaald zijn met 13 %. Distrigas is opgesplitst in een commercieel en een transportbedrijf. Vorige week is de gedragscode van de markt goedgekeurd. Het plaatje is volledig. In Vlaanderen is er op het vrijgemaakte deel van de markt al harde concurrentie, met Gaz de France en BP als nieuwe spelers. Een geslaagde opening van de gasmarkt is belangrijk voor het slagen van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Want als nieuwe spelers hier capaciteit bouwen, via warmtekrachtkoppeling bijvoorbeeld. Waar moeten ze aardgas kopen? Bij de oude monopolist? Veel geluk. Beide markten moeten dus werken.
“Het openbreken van de gasmarkt was makkelijker omdat de tarieven al lager waren en er was niet die grote monopolie- rente. De gassector heeft ook een andere cultuur, met meer overleg en een grotere notie van algemeen belang.
“Maar ook de gasmarkt kent nog een groot probleem: de verkoop van Nederlands L-gas ( nvdr – laagcalorisch gas). Dat L-gas is goed voor 40 % van het Belgische gasverbruik. Een zeer brede corridor van Antwerpen tot Brussel verbruikt het. De consumenten kunnen daar moeilijk van leverancier veranderen omdat Distrigas de enige is die L-gas levert aan de gezinnen. De anderen hebben geen L-gas, omdat de Nederlandse Gasunie weigert om L-gas te verkopen aan andere spelers. Maar wie geen gas kan aanbieden, heeft ook een handicap bij de verkoop van elektriciteit, omdat KMO’s en gezinnen die van leverancier veranderen graag gas en elektriciteit bij dezelfde speler kopen. Dus moet er concurrentie komen op de L-gasmarkt. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel verkoopt Gasunie L-gas aan iedereen, ofwel zal een volgende regering Distrigas via een wet verplichten om L-gas te verkopen aan de concurrenten.”
Is een fusie tussen Electrabel en Distrigas onafwendbaar?
BARBÉ. “Een fusie tussen Electrabel en Distrigas zou zeer slecht zijn voor de gas- én voor de elektriciteitsmarkt. Dan gaan de twee markten dicht, want dan kan de grote speler naar hartenlust arbitreren tussen gas en elektriciteit. Dat is opnieuw geen politieke uitspraak, het is een markteconomische uitspraak.
“Dus nee, een fusie is niet onafwendbaar. Het is voor deze of een volgende regering immers onmogelijk om die fusie goed te keuren. Sommigen kennen de wet niet. De staat heeft nog altijd een golden share in Distrigas. Ik vertaal de wet politiek: ‘De staat mag het golden share overdragen zo- dra Distrigas niet langer een machtspositie inneemt op de relevante markt.’ Met het golden share zullen we dus alles blokkeren, omdat we dat moeten doen volgens de wet en volgens de markteconomische omstandigheden. Meer nog, Electrabel en Distrigas moeten onafhankelijker van elkaar opereren.”
Dan heeft Suez een probleem, want het wil zijn belang in Distrigas verkopen aan Electrabel om aan cash te geraken.
BARBÉ. ” Je m’en fous de Suez. Suez is een Franse onderneming, beursgenoteerd in Parijs en New York. Mijn verantwoordelijkheid is het algemeen belang: de vrijmaking van de markt en de openbare dienstverplichtingen. Geen enkele Belgische regering zal ooit aanvaarden dat Suez 100 % van Electrabel verwerft, zelfs geen 50 %. Tegen het omgekeerde zeggen we niet nee.”
Is de uitstap uit kernenergie verenigbaar met de Kyoto-verplichting?
BARBÉ. “We moeten 7,5 % minder CO2 uitstoten in vergelijking met 1990. Maar dat betekent niet dat elke sector 7,5 % moet besparen. We gaan de vermindering halen waar die het goedkoopst is. Dat betekent dus dat de elektriciteitssector geen 7,5 % hoeft te besparen. In de woningen is een vermindering van 20 % haalbaar, met zelfs een negatieve kost. In de transportsector is -10 % tot -15 % mogelijk.”
In België zijn verschillende regeringen en regulatoren bevoegd voor de energiemarkten. Is dat model werkbaar?
BARBÉ. “Ja, en dat is het mirakel van de Belgische constructie. Het werkt dankzij de gsm. Ik bel met het Vlaamse kabinet, de Creg belt met de Vreg. De bevoegde mensen hebben dezelfde intentie. De institutionele structuur is soms ambetant. Maar is het een groot obstakel en een excuus om te vertragen? Neen.”
“De factuur werd in het oude systeem betaald door zij die niet mee aan de beslissingstafel zaten: de KMO’s en de gezinnen.”
“Het is voor deze of de volgende regering onmogelijk om een fusie tussen Electrabel en Distrigas goed te keuren. Meer nog, Electrabel en Distrigas moeten onafhankelijker van elkaar opereren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier