Een spelletje monopolie
Na de elektriciteitsmarkt breekt Europa vanaf 10 augustus ook de gasmarkt open. Dat lukt voorlopig enkel op papier.
Meer nog dan groene energie, lust West-Europa blauwe energie. Gas zal de komende decennia immers een steeds prominentere rol spelen in de Europese energiehuishouding. Vandaag levert gas al een vijfde van de energie. Een veelgehoorde prognose is dat binnen 15 jaar de West-Europese vraag naar gas met de helft toegenomen zal zijn.
Gas heeft echter de onhebbelijkheid dat het vaak ver van de eindgebruiker te vinden is en bovendien bijzonder moeilijk transporteerbaar is. Nu heeft West-Europa het geluk geflankeerd te zijn door gasvelden – de Noorse, Engelse en Nederlandse velden in het noorden, de Russische in het oosten en de Algerijnse in het zuiden – maar ook dan blijft een fysieke link (een pijplijn of LNG-scheepsroute) tussen producent en eindgebruiker nodig. De hamvraag is dan: hoe kunnen de gasmoleculen het efficiëntst van onder de Noordzee of de Noord-Afrikaanse woestijn tot in de elektriciteitscentrale of huiskamer gebacht worden? In dit vraagstuk is gegeven dat een netwerk van pijplijdingen West-Europa al met de gasbronnen verbindt.
Ook de Europese Unie brak zich de jongste jaren het hoofd over die vraag en kwam met deze oplossing voor de dag: liberaliseer de gasmarkt en maak vooral het netwerk van pijpleidingen vrij toegankelijk. Die oplossing is niet origineel en holt gewoon de feiten achterna: de Europese vrijmaking van de gasmarkt was al in het begin van de jaren ’90 van start gegaan toen men in Duitsland de vrijheid kreeg pijpleidingen te bouwen.
De hoeksteen van de Europese gasdirectieve die op 10 augustus van kracht wordt, is daarom niet dat de grote gasafnemers in een eerste fase vrij kunnen bepalen waar ze gas aankopen, maar wel het zogenaamde Third Party Access (TPA) concept: de vrije toegang tot het gasnetwerk voor derden. In het geval van België mag een buitenlandse levancier voortaan tegen een vergoeding gebruik maken van de pijplijnen van Distrigas om een klant te bevoorraden. Hoe meer verkeer er mogelijk is in de pijplijnen, hoe beter de bevoorrading gegarandeerd is, redeneert de Europese Commissie.
Op die manier snoert Europa ook de critici van de liberalisering de mond. Zij argumenteren net dat de vrijmaking van de gasmarkt de bevoorrading in het gedrang zou brengen omdat de vrijmaking de sector met een pak onzekerheden opzadelt, die hun investeringsklimaat ongunstig zouden beïnvloeden.
Tot nu zijn de risico’s – hoeveel gas kan ik verkopen en tegen welke prijs kan ik dat? – tussen de gasproducenten en aankoopfirma’s als Distrigas nog netjes verdeeld. Daar zorgen de zogenaamde take or pay-contracten voor, waarbij een aankoper zich ertoe verbindt een afgesproken volume af te nemen. De producent houdt het prijsrisico over – de implosie van gasprijzen in het spoor van de olieprijzen in ’98 en ’99 trok ook een spoor van vernieling door de gassector – maar weet dat het geproduceerde gas zeker verkocht wordt. Met langetermijncontracten in de hand kan een producent dan naar de bank stappen om dure ontginningsprojecten te financieren.
De aankoopfirma neemt dus het volumerisico op zich, want zij moet het aangekochte gas verkocht zien te krijgen. Al is dat ‘risico’ relatief. Die aankoopfirma’s, zoals Distrigas, beschikten meestal over een monopolie op een nationale markt. Dat maakt het een stuk makkelijker om de gasaankopen af te stemmen op de vraag. Ook in een vrijgemaakte markt blijft het risico het aangekochte gas niet kwijt te raken al bij al beperkt in een sterk groeiende markt.
De gasindustrie verwacht dat het leeuwendeel van gastransacties nog altijd beklonken zal worden met langetermijncontracten. De sector staat de komende decennia immers voor enorme investeringen. Door de groeiende behoefte zal West-Europa zijn gas van steeds verder moeten aanvoeren. De Europese en Algerijnse velden hebben wel nog voldoende reserves om nog jaren mee te gaan, maar de éxtra vraag zal moeten komen uit Centraal-Azië, het Midden Oosten, Libië, Nigeria, Quatar, Trinidad, Tobago en vooral Rusland. De gedachte steeds afhankelijker van Rusland te worden, doet de Europese technocraten wat ongemakkelijk op hun stoel schuiven. Verwacht wordt dat West- en Centraal Europa in 2030 nog slechts een derde van zijn gasvraag zelf zal produceren.
De EU-directieve wil niet alleen de bevoorrading garanderen, hij wil ook de gasprijs verlagen dankzij de extra efficiëntie die te rapen valt in vrijgemaakte markt. Maar een sterke prijsdaling, zoals op de elektriciteitsmarkt, zit er voor de gasmarkt niet in. De gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs en gezien die prijs de jongste maanden flink steeg… Daarnaast is er van de overcapaciteit op de elektriciteitsmarkt, waarbij talrijke concurrenten elkaar marktaandeel trachten af te snoepen met dumpingprijzen, in de gasmarkt geen sprake. De structuur van de gasmarkt is trouwens totaal verschillend. Iedereen kan in principe elektriciteit opwekken, maar wie gas wil verkopen moet over de nodige velden beschikken.
Aan de producentenkant verandert de liberalisering dan ook niks: de staatsbedrijven, die 95% van de gasmarkt bevoorraden, behouden hun natuurlijke monopolie. Ook de aankoop- en transportfirma’s liggen nog niet al te veel wakker van de vrijmaking. Zij mogen nu elkaars markten bestoken maar sloten een gentlemen’s agreement om elkaar niet de duvel aan te doen. Een dergelijk pact is ook makkelijker te sluiten omdat het aantal spelers beperkt is. Daarnaast zorgen kruisparticipaties – Shell heeft bijvoorbeeld belangen in Gasunie en Distrigas – ervoor dat theoretische concurrenten in de praktijk vrienden zijn. Weinig spelers willen trouwens Distrigas voor het hoofd stoten omdat de Tractebel-dochter de strategische interconnector in Zeebrugge controleert.
Waar in de elektriciteitsmarkt dus lang de illusie bestond dat andere producenten geïnteresseerd waren om de markt te bestormen, blijft de vrije keuze van leverancier in de gasmarkt helemaal dode leter. 10 augustus is alleen een mijlpaal op papier. De prijzen voor de doorsnee grote verbruiker zijn trouwens niet zo slecht, zodat er niet veel reden is om van leverancier te veranderen.
De Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas ( Creg) doet nochtans hard haar best om ervoor te zorgen dat het spel eerlijk gespeeld zou kunnen worden. De belangrijkste spelregel is dat een speler niet rechter en partij is bij de toegang tot het pijplijnnetwerk. Voor Distrigas is de verleiding groot om misbruik te maken van zijn positie als eigenaar voor het Belgische pijplijnnetwerk voor commerciële doeleinden. Distrigas kan bijvoorbeeld meteen op de hoogte zijn van de manoeuvres van de concurrentie, want die moeten via TPA over het netwerk van Distrigas. In de elektriciteitsmarkt bestond het al dat een klant die een nieuwe leverancier had gevonden en ‘s morgens aan netbeheerder en Electrabeldochter CPTE toegang tot het net vroeg, ‘s namiddags al de commerciële dienst van Electrabel op bezoek kreeg. Om dergelijke oneerlijke praktijken te voorkomen moet het hoogspanningsnetwerk bij een onafhankelijke netbeheerder ondergebracht worden, al talmt de regering wel heel lang die netbeheerder aan te duiden.
In het gas zal het netwerk eigendom van Distrigas blijven omdat Distrigas geen gasproducent is en dus met het netwerk z’n voornaamste bron van inkomsten zou verliezen. Om toch tot een eerlijke marktomgeving te komen, adviseerde de Creg de regering daarom om Distrigas in twee stukken te hakken door de transportactiviteit resoluut af te zonderen van de verkoop. Unbundling heet dat in het jargon. De regering wil niet zoveer gaan maar Distrigas moet wel Chinese Walls bouwen – transport en verkoop moeten in aparte kantoren met een aparte boekhouding en gesplitste informatica-systemen – om te beletten dat commercieel gevoelige informatie doorsijpelt. Critici noemen het Japanese Walls, die weinig stevig en nogal transparant zijn. De Europese Commissie vindt die aanpak ook niet helemaal ernstig en heeft het over funbundling. De Commissie zal daarom heel nauw toekijken dat het spel eerlijk gespeeld wordt. Voorlopig is dat nog altijd een spelletje monopolie.
daan killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier