Een peperdure rekening

Verdoken meerwinsten dreigen nu nóg duurder uit te vallen.

Geheime commissielonen zijn al sedert jaar en dag in de vennootschapsbelasting aan een bijzondere aanslag onderworpen. Die bedraagt op dit ogenblik 309% (inclusief 3% aanvullende crisisbijdrage).

De aanslag was – en is nog steeds – verschuldigd zodra de vennootschap uitgaven doet waarvoor in principe individuele fiches en samenvattende opgaven opgemaakt moeten worden, terwijl dat in werkelijkheid niet is gebeurd.

De verplichting om dergelijke fiches en opgaven op te maken geldt, in twee woorden gezegd, voor alle bezoldigingen, erelonen en vergoedingen die in hoofde van de genieters het karakter hebben van beroepsinkomsten; met dien verstande dat geen fiches moeten worden opgemaakt als de verkrijger van de inkomsten aan de Boekhoudwet onderworpen is, en hij ingevolge de BTW-wetgeving facturen moet uitreiken.

Als een vennootschap aan haar werknemers vergoedingen uitbetaalt, en zij daarvoor geen fiches opmaakt, vallen deze vergoedingen dus wel onder toepassing van de geheimecommissielonenaanslag. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de honoraria die zij uitbetaalt aan een advocaat, en waarvoor ook geen fiche opgemaakt wordt.

Beroepsinkomen.

Essentieel is dat de vergoeding in hoofde van de verkrijger het karakter heeft van een beroepsinkomen. Als een vennootschap bijvoorbeeld een gebouw huurt bij een particuliere verhuurder, en zij daarvoor een huurprijs betaalt, dan hoeft daarvoor geen fiche te worden opgemaakt. Het gaat immers niet om een beroepsinkomen.

Hetzelfde geldt als de uitbetaalde vergoeding bij de verkrijger het karakter heeft van een divers inkomen (een occasionele winst of baat). Diverse inkomsten (bijvoorbeeld inkomsten uit het onbaatzuchtig beoefenen van een hobby) zijn immers ook geen beroepsinkomsten. Op deze vergoedingen kan de geheimecommissielonenaanslag dus niet van toepassing zijn.

Bewijs.

In principe is het aan de administratie om te bewijzen dat de voorwaarden voor de toepassing van de bijzondere aanslag vervuld zijn. Uit hetgeen voorafgaat, zou men kunnen afleiden dat de fiscus steeds onomstotelijk moet kunnen bewijzen:

dat de vennootschap bepaalde vergoedingen heeft uitbetaald;

dat deze vergoedingen in hoofde van de verkrijgers het karakter hebben van een beroepsinkomen;

en dat voor die vergoedingen de vereiste individuele fiches en samenvattende opgaven niet zijn opgemaakt.

Het bewijs dat van de administratie in de praktijk gevraagd wordt, is evenwel minder streng. Het heeft immers, onder invloed van de rechtspraak en ingevolge een recente wetsaanpassing, een hele evolutie ondergaan.

Geheim.

Geheime commissielonen leiden per definitie een schimmig bestaan. Er zijn weinig of geen sporen. Ze worden dikwijls van hand tot hand betaald. Voor de administratie is het derhalve bijzonder moeilijk om dergelijke betalingen zwart op wit te bewijzen, en om bovendien het bewijs te leveren aan wie ze precies zijn uitbetaald.

Vandaar dat de administratie in de praktijk dikwijls omgekeerd te werk gaat. In plaats van te zoeken naar de meestal onvindbare uitgaven gaat zij op zoek naar zwarte inkomsten van de vennootschap. Meerwinsten die de vennootschap niet heeft geboekt en dus ook niet heeft aangegeven.

Ongeïdentificeerd.

De redenering van de administratie luidt dan als volgt: meerwinsten die niet in de boekhouding van de vennootschap terug te vinden zijn, betreffen inkomsten die niet meer in het vermogen van de vennootschap aanwezig zijn, en die derhalve geacht moeten worden uitgedeeld te zijn aan ongeidentificeerde derden.

Door te bewijzen dat de vennootschap zwarte inkomsten heeft gehad, is aldus meteen het bewijs geleverd dat zij ook uitgaven in het zwart heeft gedaan. Uitgaven waarvoor geen individuele fiches en samenvattende opgaven zijn opgemaakt en waarop wij – belastingadministratie – bijgevolg de geheimecommissielonenaanslag mogen toepassen.

Vermoedens.

Klopt die redenering? Mag de administratie uit het bestaan van verdoken meerwinsten afleiden dat er voor een overeenstemmend bedrag uitgaven gedaan zijn die aan de voorwaarden voldoen om de geheimecommissielonenaanslag toe te passen?

Het Hof van Cassatie heeft aanvaard dat de administratie de toekenning van de verdoken meerwinsten aan niet-geïdentificeerde derden weliswaar mag bewijzen aan de hand van vermoedens.

Maar wat als het bestaan van de verdoken meerwinsten zelf al op basis van vermoedens is vastgesteld? Krijgt men dan geen verboden opeenstapeling van vermoedens?

Wet.

Om een einde te stellen aan de verdeeldheid die daarover in de rechtspraak bestond, is de wetgever een tijdje geleden tussenbeide gekomen. Sindsdien staat in het Wetboek uitdrukkelijk te lezen dat de bijzondere aanslag niet alleen van toepassing is zodra uitgaven waarvoor fiches opgemaakt moeten worden niet op dergelijke fiches worden vermeld; maar ook wanneer verdoken meerwinsten niet onder de bestanddelen van het vermogen van de vennootschap worden teruggevonden.

Bevestiging.

Met die nieuwe wettekst ziet de administratie haar standpunt dus volledig bevestigd: het volstaat dat zij – desnoods aan de hand van vermoedens – bewijst dat er verdoken meerwinsten bestaan. Zodra blijkt dat die meerwinsten niet in het vermogen van de vennootschap terug te vinden zijn, kan de bijzondere aanslag worden toegepast, zonder dat de administratie zich nog moet afvragen aan wie die inkomsten zijn uitgekeerd.

Dat gaat dus zeer ver. Men mag er zich dan ook aan verwachten dat de administratie alle verdoken meerwinsten voortaan zal trachten aan de geheimecommissielonenaanslag te onderwerpen.

Voorzichtigheid is dus meer dan ooit geboden. Temeer daar het tarief van deze bijzondere aanslag astronomisch hoog is. Zoals gezegd, bedraagt het 309%.

Logisch.

Helemaal onlogisch is dat tarief niet. Als een vennootschap bezoldigingen of honoraria in het zwart betaalt, dan derven zowel de sociale zekerheid als de Schatkist bijdragen en belastingen. Dat wordt gecompenseerd door de in het zwart uitbetaalde vergoedingen in hoofde van de vennootschap extra zwaar te belasten.

Onlogisch is wel dat het tarief in alle gevallen 309% bedraagt. Het tarief is immers vastgesteld uitgaande van de hypothese dat het geheim commissieloon in de duurst mogelijke situatie is uitbetaald. Vooral aan een werknemer met een inkomen dat in de hoogste schijven valt van het progressief tarief van de personenbelasting. Wie aan zo iemand 100 frank ‘ netto‘ wil garanderen, moet iets meer dan 400 frank klaar houden: 300 en een beetje voor de sociale zekerheid en de belastingen, en 100 voor de werknemer. Een bijzondere aanslag van 309% (als de normaal verschuldigde bijdragen en belastingen niet worden betaald) is in dit geval dus wel gerechtvaardigd.

Maar het is dat in de verste verte niet meer als de vergoedingen bijvoorbeeld zijn uitbetaald aan personen van wie de inkomsten niet in de hoogste schijven van de personenbelasting vallen; of aan zelfstandigen. In het stelsel van de zelfstandigen zijn de sociale bijdragen immers beduidend minder hoog dan in het stelsel van de werknemers. Niettemin is het tarief in al deze gevallen ook 309%, zelfs als men zwart op wit kan bewijzen dat de genieters geen duurbetaalde werknemers zijn.

BTW.

Als het van de minister van Financiën afhangt, zal de rekening nog duurder kunnen worden. In antwoord op een parlementaire vraag heeft hij immers laten weten dat men ook nog rekening moet houden met de BTW. De minister denkt aan de situatie waarin de verdoken meerwinsten afkomstig blijken te zijn van leveringen of diensten die aan de BTW onderworpen zijn. Volgens de minister mag de administratie er dan in principe van uitgaan dat de vennootschap niet alleen de meerwinsten verborgen heeft gehouden, maar dat zij ook de BTW heeft achtergehouden. Honderd frank meerwinsten worden zodoende 121 frank verdoken inkomsten. 309% daarop doet de rekening oplopen tot 373 frank belasting.

Uitweg.

Gelukkig zijn er nog enkele uitwegen. De verdoken meerwinsten moeten niet altijd met de BTW worden verhoogd. Zelfs als de meerwinsten afkomstig zijn van leveringen of diensten die normaal gezien aan de BTW zijn onderworpen, aanvaardt de minister dat de vennootschap het tegenbewijs levert, dat de BTW niet effectief is aangerekend.

Voorts heeft de minister bevestigd dat de geheimecommissielonenaanslag zoals voorheen achterwege kan blijven als de bedrijfsleiders ermee akkoord gaan om de verdoken meerwinsten op hun eigen naam als beroepsinkomsten te laten belasten; of nog, als de verdoken meerwinsten door een aanpassing van de boekhouding alsnog in het vermogen van de vennootschap worden uitgedrukt. Maar die twee uitwegen zijn slechts mogelijk als de aanslagtermijnen nog niet zijn verstreken.

Goed om weten is ook dat bij het Arbitragehof een verzoekschrift hangende is om de nieuwe regeling inzake de bijzondere aanslag op verdoken meerwinsten nietig te doen verklaren.

jan van dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content