Een parketje leggen voor Van Gogh
Zes ambachtelijke bedrijven, elk met hun eigen specialisatie, hebben zich verenigd in een groep. Om de stiel levend te houden, investeren ze veel in opleiding. Anders krijgen ze geen opdrachten zoals die in het Louvre en het Van Gogh Museum.
De voorbije twaalf jaar hebben zes ambachtelijke bedrijven zich gaandeweg verenigd in een gespecialiseerde afwerkingsgroep. Vermeiren & Co. en Taeymans Meesterschilders, opgericht tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw, zijn de twee oudste ondernemingen. Beide zijn actief in fijnschilder- en restauratiewerk. De schilderbedrijven Leroy en Vercammen, Ado Parketvloeren en stukadoorbedrijf Herman vervolledigen het plaatje.
Ieder bedrijf behield zijn naam en entiteit. “De afwerkingsgroep wil de ambachtelijke bedrijven een professionele omkadering geven voor het management, het personeelsbeleid en ook het rendement,” zegt gedelegeerd bestuurder Benoît Ide van Vercammen. “Meestal hebben de ambachtsbedrijven problemen met de opvolging, het beheer of de financiën. De voorwaarde voor een samenwerking is dat de bedrijven een goede naam en faam hebben en uitstekende ambachtslui in dienst hebben. De mensen geven de doorslag.”
De zes ambachtsbedrijven waren voor de samenwerking geen concurrenten en dat zijn ze ook nu niet. “We zien daar heel nauwlettend op toe,” zegt Ide. “Ieder bedrijf heeft immers zijn eigen klantenbestand en actieradius. Op dit ogenblik bekijken we de samenwerking met nog twee bedrijven in België en daarna stoppen we ermee. Elkaar beconcurreren is het laatste wat we willen.”
De groep kijkt nu al over de grenzen. Ide ziet perspectieven om het concept in Parijs te lanceren. “In Frankrijk bestaan er nog heel wat artisanale bedrijven. Veel van die ondernemingen zijn al voor het idee gewonnen.”
Moord en brand
Een groot deel van de klanten werkt via architecten en binnenhuisarchitecten. De mond-aan-mondreclame doet de rest. In België moet de afwerkingsgroep vooral optornen tegen lokale ambachtelijke bedrijven en grote parketondernemingen. “Het grote voordeel van de synergie is dat we op korte termijn grote werken kunnen verzorgen,” zegt Benoît Ide. “Zo hebben we de restauratie van het Charlemagne-gebouw in Brussel in de wacht gesleept, omdat we erin slaagden om het werk in zes maanden uit te voeren. Bedrijven met tien werknemers kunnen zo’n opdracht niet aan.”
De afwerkingsgroep realiseerde met 170 ambachtslieden in 2001 een omzet van 12,5 miljoen euro. De restauratie van de Bourla Schouwburg in Antwerpen, de parketvloer in het Congresgebouw van Brugge en de restauratie van de Sint-Quintinus-kathedraal in Hasselt zijn maar enkele van de gerealiseerde projecten. “We worden ook geregeld in het buitenland gevraagd,” zegt Ide. “Vier jaar geleden plaatsten we het parket in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Toen we drie jaar geleden de opdracht kregen voor de schilderwerken in de Biennale des Antiquaires in het Louvre, schreeuwden de Fransen moord en brand. Voor hen was het ondenkbaar dat de opdracht naar een Belgisch bedrijf ging.”
De synergie zorgt niet meteen voor een spectaculaire groei in de omzet, maar wel in het rendement. “We investeren veel geld in opleidingen,” aldus Ide. “We hebben ook een eigen school opgericht voor onze werknemers. Iedere week komt een meesterschilder hen de oude ambachtstechnieken aanleren. Op die manier verhogen we het niveau van de ambachtslui.”
Het personeelsverloop is gering, zegt Ide. Ongeveer de helft van de werknemers is al langer dan vijftien jaar in dienst. Toch blijft het moeilijk om geschikte mensen te rekruteren. Daarom organiseert de afwerkingsgroep ieder jaar een wedstrijd voor het zevende specialisatiejaar beroepsonderwijs van alle scholen. Ide: “De winnaar krijgt een contract. Op die manier proberen we de beste ambachtslui aan te werven.”
Melanie De Vrieze
“Toen we de opdracht kregen voor de schilderwerken in het Louvre, schreeuwden de Fransen moord en brand.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier