Een nieuwe scheidsrechter voor uw centen
Voor het eerst in haar 65-jarige geschiedenis staat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen voor een grote hervorming. De machtige scheidsrechter van financieel België krijgt het beurstoezicht terug, maar inzake banktoezicht wil de Nationale Bank een vinger in de pap. En omdat de CBF voortaan deugdelijk moet worden bestuurd, is het presidentieel regime van Jean-Louis Duplat voorbij.
“Geef ons in godsnaam de bevoegdheid om toezicht uit te oefenen op de financiële rapportering van Lernout & Hauspie.” Dat vroeg Jean-Louis Duplat enkele maanden geleden aan minister van Financiën Didier Reynders ( PRL), nog voor de saga rond het Ieperse spraaktechnologiebedrijf uitbrak. Duplat was toen, en tot voor enkele weken, voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ( CBF), de machtige toezichthouder op financieel België. Duplat: “We hadden geen enkele greep op het op Easdaq genoteerde L&H. Hetzelfde gold voor chipsverpakker CS2 of voor FLV Fund. Niet dat de CBF wist dat het fout liep bij L&H. Want wat me opvalt: het was The Wall Street Journal die de kat de bel aanbond en niet de Amerikaanse Securities and Exchange Commission ( SEC), de Amerikaanse beurswaakhond.”
Pijnlijke vaststelling, maar geen enkele beursautoriteit of overheidsinstelling blijkt bevoegd te zijn voor de controle op de periodieke informatie van bedrijven genoteerd op Easdaq. Duplat: “Daarom vroegen we die controle voor alle op Easdaq genoteerde Belgische bedrijven.”
Toen Duplat de vraag aan Reynders stelde, circuleerden op diens kabinet al soortgelijke voorstellen om het beurstoezicht te hervormen. Pas nu maakt de equipe van Reynders er ook werk van. De eerste krachtlijn van de hervorming van de CBF: de herverdeling van het beurstoezicht van Euronext Brussel en Easdaq naar de CBF. Tot jolijt van Duplat. “De teksten van de minister passen mij perfect.”
CBF krijgt beurstoezicht terug
In 1995 nog had de beurs van Brussel onder implus van Olivier Lefebvre, op dat ogenblik kabinetschef van toenmalig minister van Financiën Philippe Maystadt (PSC), het eerstelijnsbeurstoezicht na een min of meer open oorlog veroverd op de CBF. Voortaan hield niet langer Duplat maar wel Lefebvre als kervers directievoorzitter van de Brusselse beurs een oogje in het zeil. Duplat: “Dat is nooit een gezonde situatie geweest. Hoe kan men de controle toevertrouwen aan de beurs, die een privé-onderneming is en in mei zelf naar de beurs trekt? Het spreekt voor zich dat een overheidsinstelling het beurstoezicht moet uitoefenen.”
Belangenconflict? Euronext Brussel doet alsof z’n neus bloedt. De beurs heeft toch zelf alle belang bij een geloofwaardige markt. Toch beseffen Lefebvre & co dat een scheiding tussen het privé- en het overheidstoezicht nodig is.
Het kabinet-Reynders kon daarom de afgelopen maanden vrij makkelijk een voorstel uitwerken waarin beide kemphanen zich kunnen vinden. De contractuele relaties – zoals de privaatrechtelijke relaties tussen de beurspartijen en de beurs zelf, het gehanteerde marktmodel of de samenstelling van de indexen – blijven onder toezicht staan van de beurs zelf. De bepalingen van algemeen belang en openbare orde – de strafrechtelijke zaken zoals handel met voorkennis, de controle op financiële rapportering of gelijke behandeling van aandeelhouders – verhuizen terug naar de CBF.
De bedoeling van de hele operatie is de financiële markten duidelijk te maken wie voor wat bevoegd is in het beurslandschap.
Tot zover was alles dus nog koek en ei tussen de politiek en Duplat. Dat veranderde toen de persoonlijkheid van Duplat een hervorming van het beslissingsproces binnen de CBF in de weg stond.
Voorzitter had alle macht
De CBF preekte wel eens vaker over corporate governance (deugdelijk bestuur) voor bedrijven, maar deed dat nooit voor zichzelf. Sinds haar oprichting in 1935 zijn de taken van de CBF verveelvoudigd, maar het beslissingsproces binnen de commissie bleef al die tijd vooroorlogs.
De beslissingsmacht ligt bij de commissie, samengesteld uit een voltijdse voorzitter en zes deeltijdse leden, allemaal politiek benoemd voor een mandaat van zes jaar. Daarnaast opereert een directiecomité van vier directeurs, aan de CBF verbonden met een arbeidscontract. Ook de voorzitter zetelt in het directiecomité. Deze cumulatie druist in tegen de basisregels van corporate governance. Directieleden Rudi Bonte, Michel Cardon de Lichtbuer, Georges Carton de Tournai en Albert Niesten mogen bovendien alleen advies geven en hebben dus geen enkele beslissingsmacht, al moest sinds 1998 de commissie op de hoogte zijn van het advies van het directiecomité (zie schema: Commissie voor het Bank- en Financiewezen: wie heeft het voor het zeggen?).
Deze beslissingsstructuur gaf de voorzitter de facto alle macht. De voorzitter is in tegenstelling tot zijn zes commissieleden altijd aanwezig en is dus alwetend, ook dankzij zijn zitje in het directiecomité. Duplat stond bovendien bekend om zijn fabelachtige dossierkennis. De overige commissieleden kregen de te behandelen dikke dossiers vaak pas op het laatste moment in handen.
“Voor elke veertiendaagse vergadering krijgen deze zes leden 300 à 500 bladzijden over zich heen om in te studeren. Dat is onmenselijk. Ze zijn het beu,” weet een insider.
Voeg daarbij Duplats persoonlijkheid en temperament. Als voorzitter van de handelsrechtbank had deze magistraat een opmerkelijke onafhankelijkheid aan de dag gelegd. Als rechter durfde Duplat het aan om de Generale Maatschappij terug te fluiten inzake een fel betwiste nachtelijke kapitaalverhoging tijdens de overnamestrijd om de oude dame in 1988. Het leverde hem in 1989 de voorzittersstoel van de CBF op. Duplat behield zijn opmerkelijke stijl, bespeelde de media en blies de doodbloedende CBF nieuw leven in.
Duplat bleef ook in zijn nieuwe functie in hart en nieren een rechter, die na de debatten zijn opinie vormde en daarop alleen besliste. Hij is geen teamwerker. ‘De president’ en ‘de zonnekoning’ werd hij in de pers al genoemd. Het financiële wereldje wist dat wie ‘s ochtends vroeg een audiëntie kreeg op de eerste verdieping aan de Louizalaan 99, dikwijls een gunstige ruling uit de brand kon slepen, soms tegen de visie van het directiecomité of zelfs de commissie in.
Deze cocktail leverde een onvoorspelbaar, eigenzinnig en sterk persoonlijk gekleurd CBF-beleid op. Duplat relativeert dat. “Wie dat zegt, weet niet hoe het huis werkt. Ik heb er steeds over gewaakt dat alle belangrijke zaken werden besproken in het directiecomité. De commissie zelf kwam twee tot drie keer per maand bijeen. Iedereen kreeg tijdig de dossiers en kon die instuderen. De besluitvorming in dossiers als de overname van de Generale Bank en Bank Brussel Lambert gebeurde op basis van geschreven stukken. De vier directeurs waren continu aanwezig op de vergadering. Als men zegt dat er geen collegialiteit was, dan zeg ik: dat is flagrant onjuist. Ik heb nooit op mijn eentje beslissingen genomen. Dat kon ook niet. In een aantal dossiers heb ik trouwens geen meerderheid gevonden binnen de commissie. Wat ik niet ontken, is dat ik het als mijn plicht beschouw(de) om als voorzitter een stuwende kracht te zijn en initiatieven voor te stellen.”
Bezem door oude structuren
Wel beseft Duplat dat er gesleuteld moet worden aan de huidige structuren van de CBF. “Vandaag is het systeem voor de buitenwereld weinig geloofwaardig, maar in de praktijk werkt het. Onze structuur bood een enorm voordeel: de snelheid die mogelijk was in het beslissingsproces. Wat voor verbetering vatbaar is, is dat het directiecomité enkel adviezen kan geven aan de voorzitter. Dat is voorbijgestreefd. Het directiecomité moet gezamenlijk beslissingen kunnen nemen.”
Aandachtige waarnemers vonden nog argumenten om de oude structuren onderuit te halen. Binnen de zevenkoppige commissie scholen er ook belangenconflicten. Zetelende zakenadvocaten dienden soms de vergadering te verlaten omdat de commissie zich moest buigen over dossiers waar klanten van deze advocaten of de concurrenten van deze klanten betrokken partij waren. Commissielid Xavier Dieux werkt bijvoorbeeld voor het advocatenkantoor Dieux Geens Cornelis, met onder meer Fortis als een van de grote klanten.
Voor een vlotte werking van de commissievergadering is dat verloop op de vergadering niet optimaal. “En twijfel over de structuren is genoeg om de geloofwaardigheid van de CBF in het gedrang te brengen,” zegt een architect van de hervorming van de CBF.
Het is echter geen sinecure om capabele commissieleden te vinden die én geen belangenconlict hebben én bereid zijn het mandaat van zes jaar op te nemen voor een niet overdreven vergoeding. De vijf collega’s van Dieux zijn advocaat en UCL-professor François T’Kint, de huidige dienstdoende voorzitter, Ludo Bammens, een topman bij Coca-Cola Europe, Dirk Heremans ( KU Leuven), Cathy Van Acker ( Universiteit Gent, die overigens gehuwd is met Eddy Wymeersch ( Universiteit Gent), een naam die circuleert als mogelijke opvolger van Duplat. De Nationale Bank mag tenslotte een van haar directieleden afvaardigen, in casu Françoise Masai.
De bedoeling van minister Reynders is om twee bestuursorganen op te richten: een directiecomité met beslissingsbevoegdheden en de oude commissie in een rol van een raad van bestuur. De commissie verliest daarbij haar beslissingsmacht in individuele dossiers. De wise men moeten binnen de commissie voortaan nadenken over de doctrine van de CBF. Waar de voorzitter zal zetelen – in het directiecomité of de commissie – is nog geen uitgemaakte zaak. De hervorming zal de samenstelling van het directicomité en de commissie wellicht nog grondig wijzigen.
Opvolgingskwestie van Duplat
Een dergelijke nieuwe structuur uittekenen en werkbaar maken was moeilijk geweest met Duplat als voorzitter. “De regering wil een directiecomité dat collegiaal werkt, en niet een presidentieel regime. De tijd dat een patron beslist, is voorbij. Dat moet het beslissingsproces van de CBF meer transparantie verlenen en dat is de grond van de zaak,” zegt een insider.
Misschien wou de jonge paars-groene garde ook afrekenen met de generatie waar de vrijdenkende maar nietttemin PSC-gebonden Duplat toe behoorde. De oude krijger heeft in het verleden ook meermaals tegen de schenen van het establishment geschopt. Duplat koos bijvoorbeeld in de strijd om de Generale Bank niet onvoorwaardelijk voor Fortis en torpedeerde de Belgische verankering van de BBL. Maar, zegt Duplat: ” Gebrek aan politieke consensus waren de enige vier woorden die ik kreeg als uitleg voor mijn ontslag. Wat betekent dat? Ik vind dat geen daad van behoorlijk bestuur. De uitleg dat men mij niet kan herbenoemen omdat ik de termijn van zes jaar wegens de leeftijdsgrens niet kan uitdoen, is niet geloofwaardig. Dat is juridische nonsens. Nooit heb ik in die tien jaar kritiek of een opmerking gekregen van een minister.”
Dat de regering Duplat bedankte voor bewezen diensten zonder meteen een opvolger aan te duiden, botste al op heel wat kritiek. “Men laat de CBF onthoofd achter. Dat is een onvergeeflijke daad van onbehoorlijk bestuur. Men stuurt Duplat weg alsof hij een zware professionele fout beging. Is dat zo, maak die fout dan ook bekend. Is dat niet zo, behoud dan de waardigheid,” zegt een specialist overheidsfinanciën.
De gewezen voorzitter voegt er zelf aan toe: “In het buitenland wordt de situatie waarbij een tijdelijke voorzitter aan het hoofd staat zeer negatief ervaren. Mijn collega’s waren stomverbaasd dat er geen opvolger was. Ik heb goede relaties opgebouwd met alle collega’s. Die contacten zijn fundamenteel voor de goede werking van de CBF, meer nog dan wetteksten. Mijn opvolger moet die draad onmiddellijk kunnen oppikken.”
Een kabinetschef ziet het anders: “Hadden we meteen een opvolger aangeduid, dan had dat een politieke benoeming geheten. Nu kan een viertal wijzen onder leiding van KU Leuven-professor Theo Peeters de geschikte man kiezen uit de kandidaten die zich aandienen.” Maar een criticus werpt op: “De selectieprocedure waarbij gegadigden zich kandidaat moeten stellen, is vreemd. Wie wil op dat niveau worden afgeschoten? De procedure is zo gemaakt dat goeie krachten zich geen kandidaat zullen stellen.”
De geruchtenmolen draait intussen op volle toeren. Bepaalde bronnen suggereren zelfs een PS’er of PS’ster aan het hoofd van de CBF. Wat eigenlijk een uitgesloten scenario is volgens de Belgische politieke logica, omdat met Guy Quaden al een PS‘er aan het hoofd staat van de Nationale Bank. Op die manier wordt voor Luc Coene, de huidige kabinetschef van premier Guy Verhofstadt, wel de weg vrijgemaakt naar de stoel van vice-gouverneur van de Nationale Bank. De voorzittersstoel van de CBF is dan vrij voor een Vlaming van in principe om het even welke kleur. Tot eind vorige week had minister van Financiën Didier Reynders al veertien kandidaturen voor het CBF-voorzitterschap ontvangen. De meest geciteerde namen tot nu toe zijn toch Luc Coene, Eddy Wymeersch, en Eric De Keuleneer ( CBHK en ex-Generale Bank). Paul De Grauwe (KU Leuven, VLD) zegt geen kandidaat te zijn.
Nationale Bank wil voet tussen deur
De Nationale Bank lonkt intussen naar het prudentieel banktoezicht. Tegen de zin van Duplat: “Dat is een debat dat ook in andere Europese landen op dit ogenblik wordt gevoerd. Mijn standpunt is duidelijk. Volg de trend in Europa en die is dat één enkele toezichthouder banken, beurzen en verzekeringsondernemingen controleert. In Duitsland bijvoorbeeld staat een superregulator in de steigers. Die gecentraliseerde toezichthouder is nergens een centrale bank. Noem mij één centrale bank die toezicht op beurzen en verzekeraars uitoefent. De Nationale Bank-piste die onze regering wil volgen, is dus tegendraads.
“We leven in een Europees perspectief en we zijn gedoemd samen te werken met de buitenlandse toezichthouders. Voor mij is het daarom essentieel dat de CBF dezelfde bevoegdheden krijgt als de buitenlandse collega’s. Het lijkt me vanuit deze visie evident dat in België eerst werk wordt gemaakt van een fusie tussen de CBF en de Controledienst voor de Verzekeringen, gegeven ook de trend naar bankverzekeren.” Maar van die fusie is in dit koninkrijk, waar de controle van oudsher bewust versnipperd is, nog geen sprake.
De idee om de CBF onder te brengen bij de Nationale Bank heeft men in elk geval al een tijdje laten varen. Zo’n versmelting kan op juridisch vlak ook niet. De Nationale Bank is immers een privaatrechtelijke beursgenoteerde onderneming terwijl de CBF een openbare instelling is.
De meeste buitenlandse collega’s van Guy Quaden hebben in het banktoezicht echter wat in de pap te brokken. De Nationale Bank kan als enige in euroland toch niet achterblijven? Bovendien ziet ook voorzitter Wim Duisenberg zijn Europese Centrale Bank (ECB) een rol spelen in het prudentieel banktoezicht. Duisenberg heeft daarom bijvoorbeeld moeite met de Duitse superregulator die ook het banktoezicht zou doen.
Dat de centrale banken een oogje op de banken willen houden, is economisch gezien niet helemaal onlogisch. Voor een goede werking van het monetaire beleid van de ECB is een vlot draaiend en gezond banksysteem nodig. Of als een grote bank failliet gaat, kan dit een meltdown van het hele financiële en monetaire systeem in euroland tot gevolg hebben.
Er zijn echter ook argumenten om het prudentieel toezicht niet aan de centrale banken toe te vertrouwen. Want ook hier zijn belangenconlicten niet ver weg. Door de rente op te trekken om bijvoorbeeld de inflatie te bestrijden, kan de ECB mogelijk banken waarop ze moet toezien in de problemen brengen. En hoeveel schade kan de o zo belangrijke reputatie van een centrale bank niet lijden als een van de banken onder haar toezicht voor de bijl gaat? De Bank of England trok haar conclusies na het Barings-debacle en moest het prudentieel banktoezicht niet meer.
Op het kabinet is men er echter van overtuigd dat er in euroland sinds kort een duidelijke trend bestaat naar meer samenwerking tussen de toezichthouders en de centrale banken. Op langere termijn is een centralisatie van het toezicht – zoals ook Duplat de trend ziet – onvermijdelijk. De Nationale Bank wil daarom liever vroeg dan laat een voet tussen de deur bij de CBF. “Het is ook een kwestie van middelen en personeel. Een klein land heeft dezelfde hoge vaste kosten voor het toezicht als een groot land. Bundel daarom de krachten en deel de kosten met de Nationale Bank,” zegt een betrokkene.
Concreet zou de samenwerking tussen Nationale Bank en CBF zich vertalen in de benoeming van een tweetal Nationale Bank-directeuren in het nieuwe CBF-directiecomité, dat dus beslissingsmacht zal hebben maar collegiaal wil werken. Een staatsgreep van de Nationale Bank is het niet, wel een serieuze infiltratie. Voor één centrale en onafhankelijke toezichthouder lijkt België nog niet rijp.
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier