Een nieuwe loper
Er waait een andere wind door het Vlaamse tapijtlandschap. Allianties en samenwerking lijken niet langer taboe. Niet dat de solospelers de rode loper voor elkaar uitrollen, maar ze beseffen dat hun slagkracht alleen verder ontrafelt door zich enkel op een prijzenslag toe te spitsen.
Sinds de voorbije zomer gaat het bergaf met de Belgische tapijtverkoop. Geruchten over een crisis in de sector hangen al langer in de lucht. Toch ging de verkoop in de jaren negentig globaal nog met een 8% per jaar omhoog. Keerzijde was, dat de overwegend familiale groepen er een sport van maakten om elkaar het tapijt van onder de voeten te rukken. ” Domotex was een keerpunt,” stelt Mark Vervaeke van de textielfederatie Febeltex-Kortrijk. Op de grootste tapijtbeurs ter wereld in Hamburg, waar de Belgen in januari traditioneel prominent aanwezig zijn, merkte hij dat “de zelfvernietigende trend om onder elkaars prijzen te schieten, voorbij is.” Een prijsverhoging zit er niet in, vooral na de tegenvallende tweede jaarhelft.
Hoe dan ook zal de Vlaamse tapijtsector de volgende eeuw in een andere vorm binnenrollen. Welke zijn de belangrijkste trendbreuken?
1. Een beter imago
Kamerbreed tapijt verloor de voorbije jaren terrein: in de nieuwbouw was de trend naar andere vloerbekledingen duidelijk merkbaar. Karpetten, liefst met modieuze dessins, deden het wel goed, maar dan op een stenen vloer, op parket of laminaat. De tapijtfabrikanten begrepen dat ze hun producten dringend een positief imago moesten aanmeten. “Een eerste vorm van samenwerking, die in België minder opvalt omdat de inspanningen vooral gericht zijn op onze exportmarkten,” zegt Vervaeke – 95% van het Belgisch tapijt gaat naar het buitenland. “Vooral in Duitsland, goed voor een kwart van onze tapijtverkoop, heeft het Gut-tapijtgarantielabel vruchten afgeworpen. De negatieve spiraal is doorbroken en omgebogen: tapijt is niet onhygiënisch of schadelijk voor de gezondheid als het onderhoud correct gebeurt. Tapijten zijn ook milieuvriendelijk geworden door gebruik van nieuwe grondstoffen en recyclagemogelijkheden.” Bovendien is het modefenomeen laminaat overgewaaid. Verwacht wordt dat de afzet op de Duitse markt vanaf de tweede helft van dit jaar stijgt. Ook Amerika blijft goed, ondanks een slinkende dollar.
2. Modieuze winners
Tapijtproducenten hebben meer oor voor de behoeften van de consument, design en aantrekkelijke kleurencombinaties worden belangrijker. De fabrikanten van decoratieve wollen carpetten – een kleine nichemarkt – zagen, tegen de algemeen dalende trend in, hun verkoop in 1998 stijgen met 11%. Volgens Mark Vervaeke kan hij dit jaar groeien met 10%. Maar ook de volumedraaiers in het grote segment van kamerbreed, getuft tapijt, waar prijsconcurrentie moordend was, schenken meer aandacht aan creatieve designs en dus duurdere producten. Daarnaast bewerken ze actief de zogenaamde contractmarkt voor de horeca, ziekenhuizen, bioscopen en kantoren. Diversificatie en meer toegevoegde waarde luidt de boodschap. Al is dat niet evident voor fabrikanten die op massaproductie zijn ingesteld.
3. Goedkoop is risico
Goedkopere bcf-polypropcarpetten, die het afgelopen decennium in volume verdrievoudigden (van 35 miljoen m² naar 90 miljoen m²), hebben hun beste tijd gekend. De expansieve, Russische markt stortte midden vorig jaar in elkaar (van 30 miljoen naar 3 miljoen m²). Even bood Engeland een alternatieve uitweg, maar sinds de economische terugval kwam daaraan een eind. En de Amerikanen hebben hun eigen bcf-productie. Wie in dit segment investeerde, zoekt alternatieven in China, Vietnam en Midden-Europa. “Onze fabrikanten hebben bewezen dat ze op een agressieve manier heel snel nieuwe markten kunnen bewerken. In dit marktsegment woedt de prijzenslag tussen de Belgen onderling verder. En er zijn kapers op de kust – Turken en Egyptenaren. Toch zijn de Belgen hen meestal te snel af met stipte leveringstermijnen, service en kwaliteit. Hoewel Rusland op termijn mooie perspectieven biedt, gaan de goedkope karpetmakers door een dal,” zegt Mark Vervaeke.
De naaldviltproducenten, een zevental (waaronder de groten: Domo Group, Beaulieu International, Berry Group) draaien verder op kruissnelheid. Ze hopen dat de economische donderwolken overdrijven, want buiten het goedkopere naaldvilttapijt voor de binnenhuisinrichting, zijn hun belangrijkste klanten erg conjunctuurgevoelig: de automobielsector en inrichters op handelsbeurzen.
4. Schaalvergroting
Kleine winstmarges in een kapitaalintensieve sector nopen tot schaalvergroting. “Bedrijven, die vooral in de tuftactiviteit niet aan een jaaromzet van minstens 10 miljard frank geraken, staan voor de keuze: ermee stoppen of opgaan in een groter verband,” analyseert Vervaeke. Er zijn in het tuftgebeuren drie grote spelers (met omzetten rond 12 miljard en meer: Balta/ITC, Associated Weavers, Domo) en een zevental belangrijke groepen. De concentratie naar een tiental tapijtgiganten in Amerika, zal zich op korte termijn ook in Europa voltrekken. “Dat besef is er, maar de emotionele remmingen zijn groot bij deze individualistisch ingestelde, familiale groepen. Doorgaans beschikken ze niet over de nodige financiële middelen om in eigen land een concurrent over te nemen, die zelf behoort tot de marktleiders in Europa. Er is behoefte aan kapitaal om deze familiale aandeelhouders uit te kopen – overnames door beursgenoteerde Amerikaanse reuzen blijft dus mogelijk.”
Toch ontwaart Vervaeke een mentaliteitswijziging:
De aandeelhouder, die het alleenzeggenschap opeist, maakt plaats voor een meer autonoom managementteam;
Concurrenten stellen elkaars onderbezette machines ter beschikking;
Aparte productie-entiteiten komen onder één centraal groepsbeheer voor grondstoffenaankoop en marketing;
Verticale integratie neemt toe, zodat Belgische tufters zich onafhankelijk kunnen opstellen ten aanzien van grondstofleveranciers als Dupont en ICI. Daartoe worden ook meer allianties gesloten en vormen van samenwerking;
De grote Belgische groepen, die in Europa het koppeloton aanvoeren, trekken op overnamepad in het buitenland – een tendens die zich versneld zal doorzetten.
5. Distributiepartners
De grote, Vlaamse tapijtgroepen hebben zich gewapend voor de nieuwe distributietrends in Europa. “Ze hebben de capaciteit om een ruim gediversifieerd palet van producten aan te bieden qua modellen, kleurmotieven en dessins. Al dan niet bedrukt, gemaakt uit diverse garenkwaliteiten en met rugverwerking in verschillende afwerkingen. Dat brede aanbod komt tegemoet aan de nieuwe tendens bij inkopers om zich te beperken tot een selecte groep van leveranciers,” zegt Vervaeke. Er worden met deze inkoopcentrales partnerships gesloten, in navolging van wat al jaren gebruikelijk is in de automobielsector. Daartoe werd sterk geïnvesteerd in informaticasystemen ( Edi).
6. O&O en recyclage
Na 2000 zal het accent liggen op de gehele keten van grondstof tot afvalverwerking van gebruikt tapijt. Grote Vlaamse bedrijven hebben nu al de technologie in huis om in te spelen op de noodzaak tot kringloopsluiting van watergebruik en recyclage van tapijtrestanten. De twee onderzoeksinstituten, die ten dienste staan van de Vlaamse textielsector – Centexbel en de Vakgroep Textielkunde van de Universiteit Gent – bundelden op 1 januari 1998 hun krachten in Flanders Carpet International (FCI). FCI werkt nauw samen met het Teppichforschungsinstitut in Aken.
Via Febeltex en deze twee toonaangevende onderzoeksinstituten in Europa, zijn de Vlaamse tapijtproducenten betrokken bij proefprojecten door GmbH Carpet Recycling Europe in Zuid-Duitsland. Deze organisatie zorgt voor ophaling en verwerking van reeds 20.000 ton/jaar gebruikt tapijt. Zonder zich te beperken tot de klassieke thermische recyclage, maar om uit polyamide-resten opnieuw caprolactam-grondstof voor herverbruik te puren.
7. Vlaamse troeven
In het belangrijkste deelsegment van het geweven tufttapijt, het vlaggenschip van de Vlaamse tapijtproductie, groeiden een tiental groten met een omzet van rond de 10 miljard frank en meer uit tot Europese marktleiders (Balta Industries/ITC, Associated Weavers, Domo Group, Beaulieu-Wielsbeke, Berry Group, Ideal Group, Lano, Louis De Poortere, Nelca, Desso).
In het kleine, maar duurdere segment voor geweven karpetten spelen de Vlamingen een thuismatch. Ook op wereldvlak, vermits ze in deze nichemarkt nagenoeg alleen zijn (Balta, LDP, Lano, Balcaen, Osta Carpets, Ragolle, Bic-carpets). De vraag naar creatieve kleurencombinaties en dessins zit voor “afgepast tapijt” in Europa en in de VS in de lift, zelfs in Japan dat kennelijk toe is aan de vernieuwing van zijn stocks. In dit segment is de concurrentie van vooral handgeknoopte, oosterse tapijten en van wolimmitatie ( heatset) in polypropvezel over zijn hoogtepunt heen. Deze dure, decoratieve tapijten liggen goed in de markt en zijn bovendien vlot transporteerbaar. Doet de ene markt het iets minder goed, is het gemakkelijk uitwijken naar elders.
ERIK BRUYLAND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier