Een miraculeuze catastrofe
Het Japanse mirakel dat eind jaren tachtig als hét voorbeeld werd gesteld, verkeert nog steeds in een diepe crisis.En 2001 kan wel eens een nieuw dieptepunt betekenen.
De problemen van Japan zijn moeilijk samen te vatten op één bladzijde. Japan combineert de budgettaire problemen van België in de jaren tachtig met de legendarische politieke stuurloosheid van Italië en de bancaire problemen van de Verenigde Staten in het begin van de jaren negentig. Als macro-economische case kan het tellen:
De overheidsschuld bedraagt 120% van het bruto binnenlands product.
Het overheidstekort is 7% van het bruto binnenlands product.
De deflatie versnelt nog: de daling van de inflatie was in 2000 met meer dan 1% de grootste sinds 1971.
De spaarquote bedraagt bijna 30%.
Daar stopt het niet. Het probleem van slechte kredieten in de banksector blijft erg belangrijk. De vastgoedprijzen dalen nog steeds, nu al met 70% sinds hun top. De beurs zakte met meer dan 30% in de afgelopen twaalf maanden. Als het huidige peil van de Nikkei ook einde maart (het einde van het fiscale jaar in Japan) blijft bestaan, dreigt een catastrofe voor de banken. Zij hebben immers nog heel wat aandelenparticipaties, die bij het einde van het boekjaar nog nooit zo laag noteerden (een onzichtbare hand tilde de beurs in het verleden steeds op). Dit wordt deels gecompenseerd door de grote posities die ze hebben in obligaties, en dan voornamelijk Amerikaanse obligaties (die het erg goed deden in 2000).
De groeivooruitzichten zijn ook niet schitterend. Naast de binnenlandse malaise bestaat het gevaar van een harde landing in Amerika. Dat land vertegenwoordigt immers 30% van de Japanse export. Alles zit dus tegen.
Middelen uitgeput. Japan heeft bovendien alle klassieke middelen uitgeput die door economen werden aanbevolen om gelijkaardige depressies zoals die van de VS in de jaren dertig tegen te gaan. De korte rente werd teruggebracht tot het absolute minimum (bijna 0%). De overheid spendeerde massaal veel geld om de economie te lanceren, waardoor de overheidsfinanciën volledig uit evenwicht zijn. De traditionele economen zitten met hun handen in het haar.
Het is belangrijk te begrijpen waarom deze drastische ingrepen niet geholpen hebben. De monetaire rem werkte niet omdat ze te laat werd ingeduwd. Op het moment dat de Japanse centrale bank wakker schoot, was de deflatoire spiraal al niet meer te stoppen. Daarbij komt dat de budgettaire stimuli weinig uithaalden omdat ze werden verspild aan inefficiënte projecten (dat klinkt bekend). Japan werd volgebouwd met nutteloze bruggen en wegen.
Heel wat economen zijn nog volop aan het zoeken naar een reden waarom het Japanse mirakel plots in een catastrofe veranderde. Waarschijnlijk werd Japan echter eigenschappen toegemeten die het niet bezat. Het land heeft altijd behoefte aan leiding en richting gehad.
Vroeger was het de keizer, later een Amerikaanse generaal, nog later het kopiëren (en verbeteren) van westerse modellen. Maar plots werden de rollen omgekeerd en dachten de Amerikaanse en Europese ondernemingen dat ze de Japanse moesten volgen. Voor een land dat gewend is te volgen, is het gevolgd worden het begin van het einde. De karavaan zette als het ware de blinde voorop om door het moeras te trekken.
Een begin van remedie. Vooraanstaande economen stellen nog altijd ‘meer van hetzelfde’ voor om uit het Japanse moeras te raken. Er is echter een andere weg. Om terug te grijpen naar het begin van deze tekst: we moeten de toenmalige oplossingen van België combineren met die van Amerika en de politieke ommezwaai van Italië.
1. Japan is een typisch voorbeeld van een land dat er door een exportgedreven herstel moet uitraken. Daarom moet de yen significant depreciëren (30% of meer) en moeten de bedrijven tegelijkertijd drastisch herstructureren.
2. Het vertrouwen in het financiële systeem moet terugkeren. De slechte kredieten moeten radicaal worden blootgelegd en buiten balans gebracht. De overheid kan als laatste injectie in de economie die schulden overnemen. De visibiliteit en betrouwbaarheid van de sector moeten de huidige black box die de Japanse banken zijn, vervangen. Zo zal het vertrouwen terugkeren en ten dele de overdreven spaarwoede temperen.
3. Op dat moment kan de rente naar een laag maar normaal niveau terugkeren. De korte rente zou geleidelijk naar 2% moeten stijgen, waardoor eenzelfde opbrengst met minder sparen kan worden bereikt. De rente moet dus omhoog en niet omlaag.
Deze (eenvoudige) elementen zullen geleidelijk aan elkaar ook ondersteunen. De lage yen zal ingevoerde inflatie genereren en de korte rente opkrikken. Consumenten hebben een enorme opgespaarde vraag die door de meeropbrengst van het sparen en de betere vooruitzichten geleidelijk naar buiten zal komen.
Voor de belegger is het nog afwachten. De devaluatie van de yen maakt obligaties absoluut oninteressant. De beurs zal dit voor een deel goedmaken, omdat een vertraging in 2001 in de koersen zit en er geleidelijk reactie op de betere vooruitzichten zal komen. In het ideale geval koopt u dus op de beurs met een afdekking van het yenrisico.
De auteur is hoofdeconoom van Petercam.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier