Een internationale norm voor duurzaam ondernemen
Als het van de International Organization for Standardization (ISO) afhangt, is op het vlak van maatschappelijke verantwoordelijkheid de speeltijd definitief voorbij. Er is een nieuwe norm, ISO 26000, die de regels vastlegt.
C orporate social responsibility, duurzaam ondernemen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, ethical code of conduct… De voorbije tien jaar doken er tal van termen op om aan te geven dat een organisatie bij haar activiteiten oog heeft voor duurzame ontwikkeling. “Dat getuigt van een cruciaal bewustwordingsproces”, aldus Marie d’Huart, vennoot bij CAP Conseil. “Maar door de wildgroei van uiteenlopende initiatieven en benamingen is ook veel verwarring ontstaan. Zodat men soms niet meer goed weet wat positief is en wat niet.” Dat probleem wou de ISO, de internationale organisatie die normen vaststelt, uit de wereld helpen. Na vijf jaar van overleg met honderden internationale experts komt de ISO met een norm die het kader en de reikwijdte van maatschappelijke verantwoordelijkheid moet afbakenen: ISO 26000.
450 deskundigen bepalen één norm
Zes partijen werkten mee aan het opstellen van ISO 26000: ondernemingen en industrietakken, consumenten, regeringen, ngo’s, vakbonden en ‘overige’ (academici, consultants, vorsers, nationale standaardisatie-organisaties…). “Het is de eerste keer dat de ISO zo’n breed forum inschakelt om een norm op te stellen”, weet D’Huart, die zelf deel uitmaakte van de Belgische delegatie die meewerkte aan de nieuwe norm. “Maar door de omvang van het debat en het aantal betrokken partijen was dat ook verantwoord.”
Uiteindelijk bogen niet minder dan 450 experts zich over de kwestie. Daarbij ook delegaties uit groeilanden zoals Brazilië, India en China. “Na twee opstartvergaderingen – om uit te maken wie nu eigenlijk blijk moet geven van maatschappelijke verantwoordelijkheid – kwamen we om de negen maanden samen om aan te geven hoe ver we op nationaal vlak stonden in onze ‘spiegelgroepen’, om het eens te worden over bepaalde principes en om verder te werken aan het document.” Uiteindelijk legde de ISO begin november 2010 haar ei in de vorm van ISO 26000, een nieuwe norm die zich duidelijk onderscheidt van alle andere.
Wat is ISO 26000?
ISO 26000 is een document van een honderdtal bladzijden. Het is een richtlijn met best practices voor organisaties – niet enkel bedrijven – die willen werken volgens de principes van maatschappelijke verantwoordelijkheid, zegt Serge De Backer, eveneens vennoot bij CAP Conseil. “Het eerste waar ISO 26000 hen op wijst is dat maatschappelijke verantwoordelijkheid betekenisloos is als je het niet opneemt met een doel: de duurzame ontwikkeling van de maatschappij.”
Volgens De Backer bestaat een veel gemaakte fout erin dat men het begrip duurzame ontwikkeling verengt tot ecologie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. “In werkelijkheid is duurzame ontwikkeling veel meer dan dat. Daarom schuift de nieuwe norm zeven kernthema’s naar voren: behoorlijk bestuur, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu, eerlijk zakendoen, consumentenaangelegenheden, en maatschappelijke betrokkenheid en ontwikkeling.” Voor elk van deze zeven thema’s – die uiteenvallen in meerdere subcategorieën – beantwoordt ISO 26000 twee grote vragen: waarom behoort dit tot onze maatschappelijke verantwoordelijkheid, en hoe kan een organisatie dit in de praktijk brengen? “De zeven kernthema’s zijn relevant voor alle organisaties. Maar dat geldt niet noodzakelijk voor de subcategorieën. Elke organisatie moet voor zichzelf uitmaken welke categorieën ter zake doen en welke niet.”
En wat is ISO 26000 niet?
ISO 26000 onderscheidt zich duidelijk van ISO 9001 (kwaliteitsbeheer) en ISO 14001 (milieubeheer) door zijn niet-dwingende karakter. “Aan ISO 26000 zijn geen certificaten en geen controles verbonden”, zegt D’Huart. “Dat was de wens van de betrokken partijen, die wilden vermijden dat de (doorgaans zware) audits belangenconflicten veroorzaken. Daarom vroegen de meeste organisaties die de norm hielpen opstellen een tekst die voor interpretatie vatbaar is. ISO geeft elk land wel de mogelijkheid om de norm op nationale schaal te laten certificeren. Maar de organisatie raadt dat ten stelligste af.”
Dreigt deze aanpak zijn doel niet voorbij te schieten? “Ik denk het niet”, zegt D’Huart. “Het feit dat er nu een referentiedocument bestaat dat werd opgesteld door een erkende organisatie, zal wellicht volstaan om een mechanisme van zelfcontrole op gang te brengen. Ondernemingen die zich voorbeeldig gedragen, zullen worden beloond. En bedrijven die de grote principes van maatschappelijke verantwoordelijkheid aan hun laars lappen, zullen worden afgestraft.”
Zal zelfcontrole werken?
Aangezien ISO 26000 geen objectiveerbare norm is, zullen er zeker misbruiken opduiken. “Dat is nu al het geval”, aldus D’Huart. “Onlangs maakte Air France bekend dat het aan een klant een ISO 26000-accreditatie had laten toekennen. Dat is uiteraard onzin: termen als ‘certificaat’, ‘accreditatie’ of ‘in overeenstemming brengen met’ hebben geen betekenis als men het over ISO 26000 heeft. Maar op dit vlak spelen de sociale netwerken hun rol van waakhond: er is al een LinkedIn-groep opgericht om misbruiken aan de kaak te stellen. Laten we dus hopen dat de Chinese ondernemingen die beweren ISO 26000-certificaten te verkopen snel weer in het gareel zullen lopen.
CAMILLE VAN VYVE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier