Een digitaal eightiesmuseum
Zelfs zonder kostbare kunstschatten op zolder kan je bijdragen aan een museumcollectie. Het Gentse erfgoedmuseum Huis van Alijn bouwt aan een digitale collectie over de jaren tachtig. “Want delen is de nieuwe rijkdom.”
Sharen, taggen, tweeten, liken, pinnen, regrammen. Sinds de komst van de sociale media heeft het Nederlands er een boel nieuwe werkwoorden bij. Zinloos tijdverdrijf of nieuwe mogelijkheden? Het Gentse erfgoedmuseum Huis van Alijn opteert vol overtuiging voor het laatste. Sterker nog, het legt een collectie aan uitsluitend via de sociale media.
Een digitale verzameling over de jaren tachtig die volledig bestaat uit shares, likes, tweets en pins van het publiek. Inderdaad: iedereen curator. “In het museum hebben we een vaste opstelling over de jaren vijftig, zestig en zeventig, maar de jaren tachtig zijn intussen ook al 30 jaar geleden. De hoogste tijd dus om daarmee aan de slag te gaan”, zegt directrice Sylvie Dhaene.
“Bovendien is er een echte revival van de jaren tachtig. Kijk maar naar de fluokleuren en leggings in het modebeeld. Er zijn ook veel parallellen tussen toen en nu: slechte economische situatie, hoge werkloosheid en sociale onrust. In het museum hebben we al een collectie met objecten uit de jaren tachtig, maar we wilden ook het digitale aspect ‘vangen’. Met de pc en de cd zijn de eighties het begin van de digitalisering. Tijdens de Gentse museumnacht eind november openen we een jarentachtigkamer waarin de fysieke en de digitale collectie samenkomen.”
Hashtags
In de zomer ging de site tijdvoor80.be online. Daar vind je een blog, een dashboard en een tiental links naar sociale media: van bekende namen als Facebook en Twitter tot onbekendere spelers als Vimeo, Soundcloud, Tumblr en Google+. Laurent De Maertelaer, de verantwoordelijke voor de digitale collecties, geeft een woordje uitleg. “Het dashboard is eigenlijk de digitale collectie. Dankzij Tintup — een programma dat voortdurend alle sociale media scant op hashtags, naamsvermeldingen en comments — komen alle posts met #tijdvoor80 op het dashboard terecht. Zo groeit de verzameling.”
“Al gebeurt dat natuurlijk niet van de ene dag op de andere”, vult Dhaene aan. “Veel mensen hebben nog koudwatervrees met sociale media. Om hen te inspireren toch iets te posten, schrijven we een blog met artikels over uiteenlopende eightiesonderwerpen: van maatschappij en cultuur tot games en lifestyle. Zonder nostalgisch te worden, mikken we op het gevoel van herkenning. Natuurlijk zouden we zelf van alles kunnen posten op het dashboard, maar we willen echt tweerichtingsverkeer: samen met het publiek verzamelen. Zo wordt het Huis van Alijn een toegankelijk museum.”
Culturele instellingen hinken in vergelijking met bedrijven een beetje achterop als het gaat om sociale media. Zeker in België. “Het MoMA in New York en het Van Gogh Museum in Amsterdam zijn voor ons echt voorbeelden voor de integratie van sociale media. Zij gaan er heel creatief mee om. Wij zijn de eerste Vlaamse culturele instelling die werkt met crowdscourcing via sociale media. Dus haalden we onze mosterd in het buitenland. Zo zijn we net terug van een conferentie in Rio de Janeiro over participatief verzamelen.”
“En een tijd geleden woonden we in Birmingham een academisch symposium bij over de jaren tachtig. Want ook daarover gebeurt er in België nog erg weinig onderzoek. Hopelijk inspireert Tijd Voor 80 de universiteiten om een grote globale studie op touw te zetten naar dit interessante decennium. Wist je bijvoorbeeld dat we in tien jaar liefst negen federale regeringen hadden?”
13.000 tuinkabouters
Sinds Dhaene in 1998 aan het roer van het Huis Van Alijn kwam, maakte het museum — dat toen nog Museum Voor Volkskunde heette — een ferme modernisering door. Van volkskunde verschoof het accent naar ‘het leven van alledag’. En behalve voor ernstige onderwerpen kwam er plaats voor creativiteit. Denk maar aan de actie in aanloop naar de expo over tuinkabouters: verspreid over heel Gent zetten ze 13.000 witte kabouters die iedereen mocht meenemen.
“Toen het museum begon in 1928 betekende erfgoed in de eerste plaats de verdwijnende ambachten. Anno 2013 denken we bij erfgoed nog altijd aan de dingen die voorbij zijn, maar erfgoed is ook iets van vandaag en zeker iets van de toekomst. Op die visie is ons beleid gestoeld”, legt Dhaene uit.
“Tijd Voor 80 is voor ons meer dan een leuk projectje van een paar maanden. Ik hoop echt op een langetermijneffect, zowel bij het publiek als bij onszelf. Als museum stellen wij onszelf op metaniveau veel vragen. Wat moet een erfgoedmuseum als het onze vandaag verzamelen? En hoe moeten we dat doen? Hoe kunnen we kennis vergaren? En hoe vertalen we dat naar een tentoonstelling? En naar publiekswerking? Hoe kunnen we als museum het verschil maken? Al die vragen liggen aan de basis van het Tijd Voor 80-project. Voor mij is een museum niet alleen een plek om iets te tonen. Het is een plek waar we samen met het publiek iets kunnen doen, verzamelen bijvoorbeeld.”
Plaatsgebrek
Hoe vernieuwend het beleid van het Huis van Alijn ook is, het gebouw is dat niet: een middeleeuws godshuis waar het museum zit sinds 1962. “Afgezien van een kleine update aan het einde van de jaren negentig is er al 50 jaar niets aan het pand gedaan. En dat zie je eraan. We voldoen ook niet aan de hedendaagse museumnormen zoals klimatisatie. Bovendien komen er meer bezoekers dan het gebouw aankan. Kortom: er moet iets gebeuren. Al zullen we daar — gezien de financiële situatie van de stad Gent en Vlaanderen — nog wel even op moeten wachten. In de tussentijd trekken we ons plan wel met creatieve oplossingen als een buitenexpo, een reizende tentoonstelling of een digitale collectie.”
IRIS DE FEIJTER
“Bij erfgoed denken we nog altijd aan de dingen die voorbij zijn, maar erfgoed is ook iets van vandaag en zeker iets van de toekomst. Op die visie is ons beleid gestoeld” Sylvie Dhaene, Huis van Alijn
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier