Een democratie kan niet blijven incasseren
De moderne overheid is van aard de wereld te veroveren; die ligt aan haar voeten en ‘het project’ strekt ertoe de veroveringstocht aan te vatten. Daarbij stoot ze op meer moeilijkheden dan verwacht en de dadendrang wordt soms afgeremd door wat haalbaar is op het moment.
In onze contreien zijn de overheden op solide wijze democratisch gelegitimeerd: verkiezingen en samenstelling van de representatieve organen verlopen ordentelijk, een hele luxe als we beseffen dat dat maar het geval is in een minderheid van staten. De samenstelling van de uitvoerende organen is wel iets minder transparant, een moeilijk te overwinnen nadeel, omdat er verschillende benaderingen mogelijk zijn. Werden de verkiezingen gewonnen door de partij die weliswaar achteruitging, maar nog net de grootste bleef, of won de partij die de grootste vooruitgang boekte zonder de grootste te worden? Is de kandidaat-burgemeester degene die behoort tot de fractie die een markante vooruitgang boekte, of dient hij/zij de duimen te leggen voor degene wiens lijst achteruitging, maar die meer voorkeurstemmen kon verzamelen?
Antwoorden.
Er zijn geen eenduidige antwoorden op deze vraag, en op de verkiezingsavond, wanneer voornamelijk winnaars spreken of kandidaten die de schade konden beperken, worden de theorieën willekeurig door elkaar gebruikt. Het blijft een onberekenbaar gegeven, maar men kan niet zeggen dat er geen publiek discours over bestaat.
Die formele legitimatie volstaat geenszins; dan nog moeten de grote projecten de toets van verdere besluitvorming passeren. We hebben daartoe een gamma aan beleidsvoorbereidende overleg- en adviesorganen, vaak – merkwaardig genoeg – bevolkt op een minder legitieme grondslag, die hun zeg hebben en waarin deskundigheid en belangenrepresentatie dicht bij elkaar liggen. Dan nog zijn er vaak allerlei consultaties die zo ontoegankelijk zijn dat men vragen kan stellen bij deze vorm van legitimering. Bovendien dienen individuele beslissingen vaak nog aan kleine consultaties onderworpen, de fameuze commodo’s et incommodo’s.
Recentelijk werd een nieuwe vorm van deskundigheid aangeboren, de ervaringsdeskundige, waarbij ik me, bij wijze van voorbeeld, een heler of dief voorstel, die als ervaringsdeskundig wordt beschouwd in vraagstukken van eigendomsoverdracht, en het ministerie van Justitie gaat adviseren over de hervorming van het Burgerlijk Wetboek.
Beslissing.
Met hoeveel in- en aanspraak kan een democratie leven om nog in staat te zijn beslissingen te nemen? De vlag van de actieve welvaartsstaat waaronder de regering vaart, suggereert een grote vaardigheid in het nemen van beslissingen, maar al wie bij besluitvormingsprocessen betrokken is, kent de moeilijkheidsgraad om dat waar te maken. In werkelijkheid is die vlag het icoon van de verzoening tussen enerzijds een liberalisme dat destijds was geïnspireerd op een anti-overheidsmodel en anderzijds een voor staatsinterventionisme pleitend socialisme. Een verzoening die leidde tot een paarse romance op een moeilijk moment in de staatsrechtelijke evolutie van de verzorgingsstaat.
Immers, de overheid moet haar besluitvorming doen rusten op een eerbiediging van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die op elk ogenblik kunnen worden onderworpen aan rechterlijke toetsing. In een rechtsstaat is dat goed, normaal en behartigenswaard. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, is vandaag niets zo makkelijk als een beroep doen op de rechter. Personen die zicht hebben op bomen in een plantsoen, personen die al dan niet in een boek of tv-programma aan bod komen, buren die zich ergeren aan de kanariepiet of haan van hun buren, een rebels kereltje dat van school wordt gestuurd: naar de rechter! Kort geding! Het is een modeverschijnsel geworden en steeds meer wordt de rechterlijke macht geroepen om bij hoogdringendheid uitspraak te doen.
Anders dan de uitvoerende macht, kan de rechterlijke niét beslissen: zodra men haar een vordering voorlegt, dient erover beslist. De grote meerderheid van die beslissingen is feitelijk en juridisch goed onderbouwd, in weerwil van de indruk die hierover bij de publieke opinie bestaat. De cliënteel van de rechterlijke macht bestaat nu eenmaal voor ongeveer de helft uit partijen die er geen gelijk halen, het is dus altijd moeilijk om de overtuiging te verdedigen dat de meeste rechterlijke beslissingen wel degelijk gerechtvaardigd zijn in ons rechtsstelsel.
Is er ook niet meer aan de hand: wordt het beroep op de rechter ook niet vaak gezien als het laatste middel van degene die zijn gelijk in het maatschappelijk of politiek debat niet heeft gehaald? Percipieert men het beroep op de rechter steeds in het kader van een bescherming van rechtmatige belangen en/of rechten? Dienen rechterlijke uitspraken tot het oplossen van de zaak, of is de rechterlijke uitspraak herleid tot een bijdrage, naast andere, in een contextueel debat?
De indruk bestaat dat de actieve welvaartsstaat het vermogen heeft elke individuele besogne te honoreren. Is die indruk wel vol te houden? Durft men de onbeperktheid van individueel geluk nog in twijfel te trekken? Van gratis bus over veralgemeende mammografie, tot stookoliecheque, het is moeilijk met een goed tegenargument te komen aandraven, maar waar is de synthese, het overzicht… en de eenzame kapitein aan het roer?
Egotrips.
Is een samenlevingstype, dat vooral een optelling van egotrips zou dreigen te worden, leefbaar? Is het betaalbaar? Of drijven al zulke benaderingen op een lichtzinnige hypothese van de constante maakbaarheid van welvaart en luxe, en op het uitgangspunt dat de gebraden kippen voor het grijpen zijn?
Het resultaat van de jongste gemeenteraadsverkiezingen, dat een nieuwe fundamentele splitsing in de samenleving toont, confronteert ons opnieuw met een grote kloof in de maatschappij, waarachter vele andere, in diverse schakeringen, schuilgaan. Hoe groot is het incasseringsvermogen van een democratie in economische en politieke termen? Spelletjes in het verleden hebben bloeiende beschavingen – of het nu Inca’s, Romeinen of Grieken waren – in geen tijd tot de historie verbannen. Misschien geeft dat stof tot nadenken, en kan na-denken de plaats innemen van triomfalisme?
leo neels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier