Een coherent verhaal graag
Eindelijk is het zowat overal doorgesijpeld: welzijn schep je niet met ronkende zinnen en hondstrouwe ogen, maar moet je gewoon betalen. En betalen doe je met geld. En dat moet je verdienen. Dus zelfs de hevigste moralisten die om de twee minuten étant à cheval sur ces grands principes grondrechten in plechtige verklaringen gieten, beseffen toch wel dat koken geld kost.
Een projectie van die wijsheid is te vatten in twee kernbegrippen: export en innovatie, met concurrentievermogen als gemeenschappelijke achtergrond. Eens te meer het bekende liedje dus. Alleen is de partituur rijker geworden, met één instrument meer. Naast de bekende geluiden van de arbeidskosten, van de belastingen, van de innovatie, komt de nood aan vereenvou- diging erbij.
Niet ten onrechte. Wie in dit land actief wil zijn, wil ondernemen, wordt zowat hoorndol van de bergen papier, de dansende reglementen en de bijhorende wereldvreemde geluiden vanuit het contemplatieve klooster genoemd Raad van State. Een lyrische omschrijving van een droevige werkelijkheid. Met een mentaliteit die de keizer-koster (overigens een verdienstelijke vorst) doet verbleken, heeft onze samenleving zich gestort op het regelen van alles en nog wat. En op de ontwikkeling van de pavlovreactie: loopt er iets verkeerd, dan moeten we dringend een nieuwe wet uitvinden. Met grote oogkleppen, plots vergetend dat de wereld net iets groter is dan onze uitgestrekte Vlaamse vlakten en Waalse bergen en bossen. Een moment van isolationistisch denken in een globaliserende wereld.
Gevolg: de reglementen zijn ofwel het resultaat van een aantal believers, die geobsedeerd en gefocust op één item teksten en procedures produceren op het niveau van de bescherming van de platkoppaling, ofwel van een obsessioneel moment in media en maatschappij. In heel dat regelgevend proces is er niemand, geen parlementslid, geen ambtenaar, die wakker ligt van de vraag naar de work- load, de kostprijs van dat nieuwe reglement en finaal naar het concurrentieel effect, lees het mogelijke verlies van markten.
Begrijp me niet verkeerd: ik pleit niet voor totale vrijheid-blijheid, noch voor chaos, evenmin voor het recht van de sterkste. Maar laat ons de reglementering beperken tot het nuttige en nodige minimum. Waarbij we afscheid nemen van de hoogmoed dat door detaillering alles regelbaar is, waarbij we aanvaarden dat om leefbaar te blijven een maatschappij niet foutloos kan, zelfs mag zijn. En dat kan maar beginnend met een parlement dat zijn dadendrang controleert, net als zijn hang naar ik-wil-op-het-plaatje-staan. Dat de grote lijnen uitzet en zich niet verliest in het bouwen van een labyrint van details. Tezamen met een regering die de reflex heeft om bij elk initiatief na te gaan wat dit op de werkvloer betekent in vergelijking met de concurrenten. En een administratie die niet in de plaats treedt van de politiek. Met daarbovenop een ambtelijke organisatie, die maximaal gebruikmaakt van de mogelijkheden geboden door de informatica, en geen honderdenzevenmaal hetzelfde opvraagt. Met de elektronische identiteitskaart kan dat. Al moeten dan wel de achterhoedegevechten stoppen van de privacykwezels.
Dit vraagt dus verandering over een breed veld. Het one-issue-denken moet stoppen. Elke beslissing moet getoetst worden aan de vraag hoe ze zich verhoudt met ons vermogen om succesvol te concurreren en dus de welvaart betaalbaar te houden.
Het verslag dat de Antwerpse gouverneur als voorzitster van een werkgroep ad hoc heeft ingediend bij het Vlaams Parlement is een nuttig document en het kan de aanzet zijn tot snelle verbeteringen. Maar het is niet meer dan het eerste begin van een proces. Laat ons dus vooral niet het pak van de Vlaamse welgenoegzaamheid aantrekken en dromen dat het met dit verslag en het afdruipeffect ervan gebeurd is. We hebben nood, maatschappijbreed, aan een nieuwe cultuur. Aan een basisfilosofie coherent over het hele maatschappelijke gebeuren. En niet aan de optelsom van actiegroepen allerhande zoals ze nu zo welig bloeien en opgevoerd worden in de media.
Zoals de optelsom van alle ikken geen wij geeft, zo vormt de oogst van alle one-issue-obsessies geen maatschappelijk coherent verhaal.
DE AUTEUR IS VOORZITTER VAN THE BRUSSELS AIRPORT COMPANY.
Luc Van den Bossche
Met een mentaliteit die de keizer-koster doet verbleken, heeft onze samenleving zich gestort op het regelen van alles en nog wat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier