Easy Riders met stropdas en laptop
Van en naar het werk met de motor? Steeds meer mensen doen het. Maar is het werkelijk zo snel, goedkoop en ontspannend als de motorfreaks beweren? Wij confronteerden twee enthousiaste motorrijders met enkele hardnekkige vooroordelen.
Als we de verkeersspecialisten en futurologen mo- gen geloven, rijden we straks allemaal met het openbaar vervoer of… met de motor. Tenslotte lijkt de motor dé ideale oplossing te zijn voor het steeds nijpender fileprobleem. Met de motor slalom je overal handig langs. Het resultaat? Meer tijd gewonnen, meer ruimte in je agenda, een grotere individuele bewegingsvrijheid, meer rendement en – het klinkt al even aanlokkelijk als een Thaise massage – de lome wind die de dagelijkse stress van je afslaat.
Ook Erik Timmermans, managing director bij Trademart, besloot enkele jaren geleden om voortaan geregeld naar het werk te rijden op zijn BMW F 650 GS. En Jan Boelens, hoofdredacteur van het modevakblad Modeflash, schakelde zelfs nog een versnelling hoger. De Antwerpenaar verkocht zijn wagen en ploegt zich sindsdien alleen nog op twee wielen door weer, wind en stilstaand verkeer. Hoeft het te verbazen dat deze machines hun vergeelde Easy Rider-imago steeds meer lijken in te ruilen voor dat van pragmatisch werkinstrument en alternatief vervoersmiddel?
Hoewel het antwoord eigenlijk in de vraag besloten ligt, lijken sommige natural born sceptics echter nog niet overtuigd. Daarom boden wij ze voor de allerlaatste keer de kans om hun hardnekkige vooroordelen op tafel te gooien en aan de ervaring van beide motorrijdende managers te toetsen.
1. De tijd die je wint, verlies je opnieuw door praktische ongemakken.
“Over erg lange afstanden wint de wagen inderdaad,” knikt Boelens. “Want een motor heeft een kleinere actieradius, dus moet je vaker bijtanken. Bovendien kun je ook geen zes uur aan één stuk doorrijden. Maar voor woon-werkverkeer ben je beduidend sneller. Hoeveel? Brussel-Antwerpen doe ik elke dag in veertig minuten en ik rij ondertussen een pak gefrustreerde automobilisten voorbij die nog maar eens vastzitten in de file. Deed ik vroeger met de wagen vier afspraken op dezelfde dag, dan zijn dat er nu wel zeven.”
“Klopt,” bevestigt Timmermans. “En ook een laptop meenemen is met die verstelbare koffertjes aan de zijkant van de motor geen enkel probleem. Het enige minpunt blijft de kleding. Je kunt niet altijd in een vergadering toekomen in een motorpak. In de financiële sector blijft dat lastig, maar ik stel niettemin vast dat ook de motorparkings bij grote banken de jongste tijd aardig vol staan.”
2. Die dingen blijven levensgevaarlijk.
“Goed motorrijden doe je met je verstand,” zegt Boelens. ‘Er bestaan maar twee soorten motards: zij die al eens gevallen zijn en zij die nog zullen vallen. Het blijft inderdaad een gevaarlijke bezigheid en dagelijks kom je wel in verkeerssituaties terecht waarin je moet ‘vluchten’. Daarom kan ik niet genoeg hameren op defensief rijden. En op het volgen van nascholingscursussen, ook al heb je je rijbewijs behaald. Overmoed blijft immers de grootste vijand van de motorrijder. Zelfs ik, die 40.000 kilometer per jaar op een motor afleg, leer nog elke dag bij. Die snelheidsgekken die op hun bolides tegen 300 kilometer over de autoweg stuiven, mogen ze wat mij betreft vandaag nog van de weg halen. Het gaspedaal opentrekken kan iedereen, maar verkeerssituaties inschatten, je machine te allen tijde beheersen en je verstand erbij houden… daar is kunde voor nodig.
“Nog een bron van ergernis: die toeristen die gewoon in T-shirt en jeansbroek op hun machine kruipen. Die zijn gewoon klaar voor de psychiatrie. In Duitsland worden die lui overigens van de verzekering geschrapt. Schraap maar een paar keer met je blote hand over het asfalt en je weet meteen hoe het zou voelen om zonder beschermend pak tegen de grond te smakken. Als een vleesmolen.”
3. Zalig allicht in de zomer, maar tussen oktober en april blijft het wel verkleumen van de kou.
“Ik moet toegeven dat ik ‘s morgens eerst door het raam kijk voor ik beslis om mijn motor van stal te halen,” zegt Timmermans. “In de regen rijden is geen pretje en in het putje van de winter is het al helemaal niks voor mij, al valt dat in ons klimaat gelukkig nog mee.”
“Ach,” nuanceert Boelens. “Ik rij toch twaalf maanden op een jaar. Tenslotte is er thermische en regenvaste kledij op de markt die je onder alle omstandigheden goed beschermt. Ik laat mijn motor alleen thuis als er ijzel of sneeuw op de weg ligt. En geef toe: in België, met zijn goed onderhouden wegeninfrastructuur, komt dat nu ook weer niet meer dan tien dagen op een jaar voor.”
4. Echte motards rijden toch met een Harley?
“Toch niet wanneer ze in het spitsverkeer willen overleven,” verzekert Boelens ons. “Harleys blijven vrij logge vrijetijdsmachines. Ik ken in elk geval geen enkele professionele motard die met een Harley rijdt. Enkele goeie machines voor beginners? De BMW 650, Ducati Monster 600, Honda Ibiza of Suzuki GS 650. Die zijn niet te duur, hebben voldoende grondspeling, zijn makkelijk beheersbaar en niet agressief.”
5. Motorrijden blijft erg duur.
“Als je een motor alleen voor privé-gebruik koopt,” zegt Boelens, “is het inderdaad niet goedkoop. Een veilige en comfortabele motor kost algauw 6000 euro en reken daar nog minstens 2000 euro bij voor de uitrusting. En ook daar mag je zeker niet op besparen. Een stevig pak, goede handschoenen, een veilige helm, een zonnebril… ze kunnen je leven redden, en op je veiligheid mag je nooit besparen.”
“Als je daarentegen het professionele gebruik onder de loep neemt, is motorrijden erg goedkoop,” weet Timmermans. “In tegenstelling tot de wagen is een motor volledig fiscaal aftrekbaar, tot de benzine en de zonnebril toe. Dat verklaart voor een stuk ook de populariteit, denk ik. Individueel ligt de prijs per kilometer in elk geval heel wat lager dan bij de wagen, wat ook in een bedrijfscontext mooi meegenomen is.”
Een tip voor beginners krijgen we van Jan Boelens. “Koop eerst een solide tweedehandsmotor. Die vind je al voor 3000 euro. Motorrijden blijft immers een individuele aangelegenheid en in het begin blijft het wat zoeken naar de machine die je het beste ligt.”
6. Twee uur op zo’n ding zitten… alleen al de gedachte doet de pijn in onze rug schieten.
“Dat hangt een beetje van het type motor af,” aldus Timmermans. “Maar het is inderdaad minder comfortabel dan een wagen omdat je geen rugsteun hebt. Maar we hebben het hier wel over een Belgische werksituatie. Op twee uur rijden ben je alweer het land uit, dus over die zaken hoef je je niet al te veel zorgen te maken. Bovendien ken ik maar weinig ongevallen die veroorzaakt werden door een motard die op zijn machine in slaap gevallen is.”
7. Motards voelen zich steeds ‘the king of the road’ en halen soms levensgevaarlijke toeren uit.
“Onzin,” stelt Boelens kordaat. “Elke echte motard weet dat anticiperen en gedisciplineerd blijven – ook wanneer je vrije baan hebt – van het grootste belang is. De echte rondrijdende gevaren zijn ook niet de truckchauffeurs, maar de gewone automobilisten. Sommigen zitten achter het stuur te bellen, hun krant te lezen, zich te schminken… Je hebt echt geen idee wat voor idioten je zoal tegenkomt. Zeker wanneer ik een terreinwagen of een monovolume nader, pas ik extra op mijn tellen. En Hollanders of Engelsen; daar moet je ook mee opletten. Ik veralgemeen natuurlijk, maar die hebben nu eenmaal niet zo’n motorcultuur en dus durven ze al eens gekke manoeuvres uit te voeren wanneer ze je gezien hebben.”
Dave Mestdach
“De echte rondrijdende gevaren zijn de gewone automobilisten. Je hebt echt geen idee wat voor idioten je zoal tegenkomt.”
“Die snelheidsgekken die op hun bolides tegen 300 kilometer over de autoweg stuiven, mogen ze wat mij betreft vandaag nog van de weg halen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier