Nathalie Oosterlinck (JERA Nex) over de offshore industrie: ‘Op een wilde zee heb je beter een grote boot’

Nathalie Oosterlinck. "De offshore industrie zal nooit alle elektriciteit leveren, maar is een hoeksteen van een koolstofarm energiesysteem."
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Bp en JERA bundelen de krachten om een wereldleider in de offshore industrie te bouwen. “De sector wacht nog enkele moeilijke jaren. De krachtenbundeling maakt ons sterker”, zegt Nathalie Oosterlinck, de CEO van JERA Nex.

Als de ontwikkelaars van windparken op zee de koningen van de offshore industrie worden genoemd, dan is Nathalie Oosterlinck een koningin van de sector. JERA Nex bp is een joint venture die eind 2024 geboren werd uit een krachtenbundeling van de offshore windactiviteiten van het Britse bp en het Japanse JERA, en zal de op drie na grootste ontwikkelaar van offshore windparken worden. De joint venture zal na de closing 1 gigawatt aan windparken uitbaten, met nog eens 13 gigawatt in ontwikkeling. Het bedrijf telt een team van 600 mensen en krijgt een startkapitaal van 5,8 miljard dollar mee. De focus ligt op Europa, Japan en Azië.

De motor onder de kap van JERA Nex bp is het team van de Belgische ontwikkelaar Parkwind, dat JERA in 2023 heeft overgenomen van Colruyt Group voor 1,3 miljard euro. “De expertise van Parkwind zal essentieel zijn voor het succes van het nieuwe bedrijf. Het ontwikkelingscentrum blijft in Leuven en Oostende”, zegt Nathalie Oosterlinck, die twintig jaar actief is in de sector, waarvan de laatste jaren als CEO van JERA Nex, de divisie hernieuwbare energie van JERA.

Wat is de strategische logica achter de fusie tussen de offshore activiteiten van bp en JERA?

NATHALIE OOSTERLINCK. “De krachtenbundeling maakt ons sterker in moeilijke marktomstandigheden. Ik ben optimistisch en ik geloof in de toekomst van offshore, maar er liggen nog enkele moeilijke jaren in het verschiet. Dat is een van de redenen waarom we deze joint venture hebben opgezet. Op een woeste zee heb je beter een grote boot. Bp en JERA zijn ook heel complementair in activa en mensen. We horen nu tot de top vijf in onze sector. De sector heeft het niet gemakkelijk, maar dat maakt de uitdaging boeiend en de verantwoordelijkheid groot. Een kalme zee brengt geen vaardige zeilers voort.”

Groot is mooi in de offshore industrie?

OOSTERLINCK. “Ik verwacht meer consolidatie in de sector. Met twintig jaar ervaring op de teller kan ik zeggen dat deze sector cyclisch is, maar ik geloof in de toekomst van offshore als cruciale technologie in de energietransitie. Je hebt schaal en capaciteit nodig om dat te doen. Wij waren bij de eerste om te consolideren, maar er zullen er nog volgen.”

Hebt u interesse in een lot in de nieuwe Prinses Elisabethzone die voor onze kust ontwikkeld moet worden?

OOSTERLINCK. “Een derde van de bestaande capaciteit voor onze kust hebben wij gebouwd. We hebben veel ervaring in binnen- en buitenland. Uiteraard kijken we dus met veel interesse naar de Prinses Elisabethzone.”

‘Offshore is een topexportproduct van België. Dat is fantastisch. We mogen daar als Belgen meer trots op zijn’

Parkwind wisselt na twee jaar opnieuw gedeeltelijk van eigenaar en moet opnieuw door een integratie. Is dat vervelend voor dat team?

OOSTERLINCK. “Mensen zijn ons grootste kapitaal. Zonder hen kunnen we geen projecten en geen waarde creëren. Het is dus heel belangrijk hen te betrekken in ons verhaal. Verandering is altijd lastig, maar biedt ook enorm veel mogelijkheden. Mensen houden van stabiliteit, maar het leven begint op het einde van je comfortzone. Ik besef dat we veel vragen van onze mensen, maar in ruil bieden we een mooi perspectief. Deze nieuwe stap geeft onze teams meer mogelijkheden en kansen. We willen een stevige portefeuille offshore projecten ontwikkelen. Het gaat niet om de zoveelste verandering. Het gaat om verandering die de toekomst beter maakt en die daarom beter verteerbaar is. Het is geen toeval dat we deze deal in een recordtempo gerealiseerd hebben.”

Is het vinden van de gekwalificeerde mensen een flessenhals voor de sector?

OOSTERLINCK. “In Europa valt dat nog mee. In Azië is het moeilijker, omdat we daar een aantal projecten in ontwikkeling hebben. We investeren ook in de opleiding van onze mensen, bijvoorbeeld via uitwisselingsprogramma’s tussen onze teams in Japan en Oostende.”

Moeten er nog meer inspanningen gebeuren om jongere generaties naar STEM-richtingen te loodsen? Vooral meisjes vinden nog altijd moeilijker de weg naar een technische of wetenschappelijke opleiding.

OOSTERLINCK. “Ja, ik vind dat heel belangrijk. Onze teams zijn divers, maar het blijft lastig om voldoende vrouwen te vinden. We moeten dus meisjes nog meer aanmoedigen om voor een STEM-richting te kiezen. Het is heel belangrijk voor het groeipotentieel van België dat we jonge mensen laten zien wat er mogelijk is. Parkwind werkt samen met Belgische universiteiten. Ik had misschien gemakkelijker voor een ingenieursrichting gekozen als meer vrouwen dit type van werk zouden doen. Voorbeelden zijn belangrijk. In Japan organiseer ik lunches met pas afgestudeerden om hen te motiveren en hun mogelijkheden te exploreren, maar ik leer ook zelf enorm veel uit die interacties.”

In de offshore business zit u vaak als enige vrouw aan tafel als de beslissingen vallen?

OOSTERLINCK. “Dat is altijd zo geweest, al zien we in Europa iets meer beterschap dan in Azië. In Japan stromen nog minder vrouwen door naar het topmanagement en is een voorbeeldfunctie nog belangrijker.”

‘Je kunt niet verwachten dat België alleen nog maar hernieuwbare energie ontwikkelt. Je moet realistisch zijn en de economische wetmatigheden respecteren’

Vraagt het Japanse zakenleven een andere manier van leiderschap?

OOSTERLINCK. “Werken in Japan is voor mij een enorme openbaring en bijzonder verrijkend. Meer nog als persoon dan als manager. De cultuur is verschillend, maar heel veel normen en waarden zijn exact dezelfde. En vertrouwen en respect zijn zeer belangrijk in Japan. Ik heb dus mijn stijl amper moeten aanpassen. Soms zag je ze wel denken. Maar dat ik zo verschillend ben in Japan, zie ik als mijn superkracht. Aanvankelijk dacht ik me te moeten aanpassen, maar ik ontdekte dat het beter is om authentiek mezelf te blijven.”

Wat is uw stijl als manager?

KATIE VAN KEIJENBERG (communicatieverantwoordelijke Parkwind). “Nathalie is een heel communicatieve leider. Ze deelt zo veel mogelijk en geeft mensen een gevoel van betrokkenheid. De stijl is eerlijk en direct, met het nodige respect en zonder dubbele boodschappen. Je bent nu anderhalf jaar bij ons, maar je leidinggevende rol wordt sterk gewaardeerd.”

OOSTERLINCK. “Dat is fijn om te horen. Ik denk dat ik van nature positief ben. En mensen hebben behoefte aan positief leiderschap. Ze willen weten waar ze naartoe moeten en hoe ze als team een doel kunnen bereiken. Mensen hebben ook nood aan ondersteuning. In Japan was de stijl misschien meer hiërarchisch, maar daar kantelt het ook naar het coachen en ondersteunen van je mensen. Als leider moet je positief zijn, maar moet je ook de moeilijke gesprekken durven te voeren en beslissingen nemen die niemand graag neemt. Ik ben misschien een beetje veeleisend, ook voor mezelf, maar wel op een positieve en ondersteunende manier. En ik geef niet graag op.”

Nathalie Oosterlinck. “Uiteraard kijken we dus met veel interesse naar de Prinses Elisabethzone.”

Wat neemt u mee uit twintig jaar ervaring in de industrie?

OOSTERLINCK. “Er is de afgelopen twintig jaar enorm veel infrastructuur gerealiseerd. Offshore bestond twintig jaar geleden eigenlijk nog niet. Het is fenomenaal welke weg de sector afgelegd heeft. Veel mensen beseffen dat niet. Ook in België is deze sector van niets opgebouwd. De Belgische bedrijven behoren in hun niche vaak tot de wereldtop en zijn internationaal actief. Offshore is een topexportproduct van België. Dat is fantastisch. We mogen daar als Belgen meer trots op zijn.”

Is de sector de kinderjaren ontgroeid?

OOSTERLINCK. “Ja. De energietransitie 1.0 hebben we achter de rug. Dat ging om de installatie van relatief eenvoudige projecten, zoals de bouw van windmolens op land, of de aansluiting van een park zonnepanelen. Vandaag zijn we bezig met de energietransitie 2.0. Het gaat om veel complexere projecten, waarbij de interactiviteit met het hele energiesysteem steeds belangrijker wordt. Om bijvoorbeeld het wispelturige karakter van de windproductie beter op te vangen, koppelen we steeds vaker een windpark aan batterijen. In het noorden van Japan hebben we een windpark gekoppeld aan een batterijpark van 100 megawatt. Tijdens de ochtendpiek levert die batterij elke dag stroom aan het net in Hokkaido. Je zal steeds meer zulke systemen zien, waarbij offshore gekoppeld wordt aan opslagmogelijkheden. Ook de connectie tussen markten en landen wordt belangrijker en de consument moet centraal staan.”

Heeft offshore windenergie nog steun nodig, bijvoorbeeld in de vorm van een prijsgarantie, waarbij de overheid bijpast onder een bepaalde prijs en de winsten worden afgeroomd boven een bepaalde prijs?

OOSTERLINCK. “Dat systeem biedt zekerheid aan de ontwikkelaars én aan de overheid, die er belang bij heeft dat de windparken ontwikkeld worden om de energiebevoorrading van België te versterken. Dat evenwicht is van cruciaal belang voor de sector, die nog door een moeilijke periode gaat. De inflatie is misschien onder controle, maar de rentevoeten blijven relatief hoog, wat een grote kostenpost is voor kapitaalintensieve infrastructuurprojecten. Zulke projecten hebben een stabiel kader nodig, wat in Europa niet altijd vanzelfsprekend is. Belangrijk is dat het regelgevende kader zich aanpast aan de economische omstandigheden. Een aantal landen heeft onlangs veilingen georganiseerd waarbij geen enkele ontwikkelaar een bieding deed. De Belgische overheid heeft de sector door de jaren heen altijd gesteund, met als resultaat dat we nu onze kennis en kunde kunnen exporteren.”

‘We bouwen kritische infrastructuur, en dus wordt ook veiligheid meer dan ooit een thema’

Kan Europa van de Noordzee een heuse energiecentrale maken?

OOSTERLINCK. “Offshore zal nooit alle elektriciteit leveren, maar is een hoeksteen van een koolstofarm energiesysteem. Dankzij offshore kunnen we de energie-onafhankelijkheid van Europa verhogen. Als je ziet hoe hoge aardgasprijzen de concurrentiekracht van de industrie ondermijnen, dan kan offshore helpen de doelstellingen van betaalbaarheid, bevoorradingszekerheid en klimaatneutraliteit met elkaar te verzoenen. Offshore is een bron van competitieve, bijna koolstofvrije elektriciteit. België is er al in geslaagd 2,1 megawatt op zee te bouwen. Dat levert al een stevige bijdrage aan onze energiemix. We hebben mogelijkheden om extra capaciteit te bouwen. Waarom zouden we dat niet doen? We versterken onze energie-onafhankelijkheid.”

Er is discussie over de kostprijs van het energie-eiland dat nodig is om de nieuwe windparken aan te sluiten.

OOSTERLINCK. “Als ontwikkelaar willen we vooral een tijdige netaansluiting voor onze windparken op zee. De verantwoordelijkheid van die aansluiting ligt bij Elia.”

Wat is uw advies aan de regering om een coherent energiebeleid uit te stippelen?

OOSTERLINCK. “Ze mogen me bellen (lacht). We hebben geen grondstoffen, maar we hebben wel de Noordzee. Veel mensen zullen het er niet mee eens zijn, maar je kunt niet verwachten dat België alleen nog maar hernieuwbare energie ontwikkelt. Je moet realistisch zijn en de economische wetmatigheden respecteren. Het is zeer belangrijk om op termijn een goede energiemix te vinden tussen hernieuwbare energie, aardgas en kernenergie. Energie moet betaalbaar blijven, anders verliezen we de steun van de bevolking voor de transitie.”

Bp investeert weer meer in fossiele energie omdat daar nog altijd meer rendement te verdienen valt dan met hernieuwbare energie. Is het moeilijker geworden om kapitaal te vinden voor hernieuwbare energie?

OOSTERLINCK. “Het is de economische realiteit dat kapitaal vloeit naar de projecten met de hoogste rendementen. De toewijzing van kapitaal voor projecten met een lager rendement is altijd een lastige oefening. Bij JERA is hernieuwbare energie een hoeksteen van onze missie en van onze groeiplannen. Maar we voeren dit debat uiteraard ook. Het is soms knokken.”

De geopolitieke veranderingen zullen een invloed hebben op de energiesector. We bouwen kritische infrastructuur, en dus wordt ook veiligheid meer dan ooit een thema.

De offshore ontwikkelaars hadden het de jongste jaren moeilijk om voldoende leveranciers te vinden. Is door die flessenhalzen in de toeleveringsketen de marktmacht verschoven van de ontwikkelaars naar de toeleveraars?

OOSTERLINCK. “We zijn ervan overtuigd dat we onze projecten op een goede manier met de juiste leveranciers kunnen bouwen. Soms liggen de kaarten beter voor de toeleveraars, om dan weer te kantelen in het voordeel van de ontwikkelaars. Het belangrijkste is dat we goede relaties onderhouden met onze leveranciers. Beide partijen moeten er beter van worden. Onze business is heel kapitaalintensief. Iedereen is op zoek naar een winstmarge in een wereld die wat volatieler is geworden. Ontwikkelaars zullen nog meer op voorhand leveranciers contracteren om het risico op flessenhalzen of ontbrekende schakels in de toeleveringsketen te verlagen. Dat geeft ook zekerheid aan leveranciers als DEME of Jan De Nul, die anders ook met een soms sterk schommelde vraag geconfronteerd worden.”

Is het een optie om een beroep te doen op Chinese leveranciers? Chinese windturbines zijn veel goedkoper.

OOSTERLINCK. “Ik krijg die vraag overal ter wereld. Europa is daar heel nerveus over, vooral door de bezorgdheid over de bescherming van intellectuele eigendom en veiligheid. Maar als de aanvoerketen niet kan volgen met de bestellingen, dan zullen er bijna automatisch nieuwe spelers op de markt komen. Wij hebben nog geen beroep gedaan op Chinese turbineleveranciers.”

Laat u de Amerikaanse markt voorlopig links liggen, nu president Donald Trump niets moet weten van windturbines?

OOSTERLINCK. “Offshore windindustrie zal het de volgende vier jaar moeilijker krijgen in de Verenigde Staten. Maar met JERA blijven we daar actief.”

Is de productie van groene waterstof op basis van offshore windenergie al een optie?

OOSTERLINCK. “Die groene waterstof is nog vrij duur. Toch zien we bij JERA op termijn groeipotentieel in de productie van koolstofarme brandstoffen. We volgen niet alleen de mogelijkheden van groene waterstof op, maar ook van blauwe waterstof, geproduceerd op basis van aardgas en met koolstofopvang. Om groene waterstof kostenbewust te produceren heb je een overschot aan groene stroom nodig. Dat overschot is er nog niet.”

Wat is de grootste uitdaging voor de sector de volgende vijf tot tien jaar?

OOSTERLINCK. “De geopolitieke veranderingen zullen een invloed hebben op de energiesector. We bouwen kritische infrastructuur, en dus wordt ook veiligheid meer dan ooit een thema. Ik sprak onlangs met de minister van Buitenlandse Zaken van Estland, dat het elektriciteitsnet ontkoppelde van het Russische net. De energietransitie krijgt land per land een andere betekenis. Zweden besloot onlangs geen nieuwe offshore zone te gunnen om veiligheidsredenen. De geopolitieke realiteit wordt dus zeer belangrijk in onze sector.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content