Hoe de Belgische havens inzetten op innovatie en duurzaamheid: Port Oostende

Dirk Declerck | Foto: Emy Elleboog
Myrte De Decker
Myrte De Decker redacteur Trends

Duurzaamheid zit diep verweven in het DNA van Port Oostende. Om te overleven heeft de kleine nichehaven zich gespecialiseerd in de circulaire en blauwe economie, geruggensteund door milieu en innovatie. “Dat is de basis van ons maatschappelijk engagement, want we kunnen niet doorgaan zoals de voorbije honderd jaar.”

In Stapelhuis Entrepot wemelt het weer van de bedrijvigheid. Na een jarenlange leegstand is de voormalige opslagplaats in het hartje van de Oostendse haven helemaal gerenoveerd. Achter de historische muren gaat nu een hypermodern gebouw schuil, dat is voorzien van alle comfort. Op de bovenste verdieping biedt het zonneterras een panoramisch uitzicht over de hele haven, tot ver in de Noordzee.

Twee verdiepingen lager heeft TM Edison zich gevestigd. Dat partnerschap tussen de baggeraars DEME en Jan De Nul bouwt enkele kilometers voor de kust, in opdracht van netbeheerder Elia, het Prinses Elisabeth Eiland, het eerste energie-eiland ter wereld. De elektriciteitshub moet de windturbineparken op zee met het vasteland verbinden en nieuwe verbindingen leggen met het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. Eerder vorig jaar sloten de haven en de netbeheerder al een concessieovereenkomst af voor een terrein van 3.000 vierkante meter, waar tegen 2025 een offshore servicecenter moet komen, van waaruit Elia zijn offshore activiteiten zal monitoren. Het wordt de uitvalsbasis van technici voor de inspecties en het onderhoud van de windparken op zee.

Slechte staat

Niet alleen het historische gebouw verkeerde in slechte staat voor de renovatie, de toestand was ook tekenend voor de staat waarin de haven zich bevond. Door een jarenlang wanbeleid en een gebrek aan investeringen was Port Oostende in 2018 op sterven na dood. Toen CEO Dirk Declerck aan boord kwam, werd duidelijk dat het de haven aan een visie en missie ontbrak: “Het was één zaak uit de rode cijfers te raken, maar een andere om dat ook op een structureel duurzame manier te doen. Oostende is geen wereldhubhaven zoals Antwerpen. Bedrijven zouden zich niet vanzelf op onze terreinen vestigen, dus moesten we opvallen door te excelleren in bepaalde nichemarkten.”

Een werkgroep heeft zo vijf markten gedefinieerd: de blauwe economie (alle economische watergebonden activiteiten, van offshore energie tot aquacultuur); lift-on lift-off en bulk; circulaire industrie, roll-on roll-off en cruises; en de visserij. Die sectoren worden gestut door twee fundamenten: enerzijds de prioriteit op veiligheid, gezondheid en milieu, en anderzijds het ondersteunen van innovatie en ontwikkeling. “Dat is de basis van ons maatschappelijk engagement, want we kunnen niet doorgaan zoals de voorbije honderd jaar”, aldus Declerck.

‘De grote meerderheid van de bedrijven heeft zijn zaakjes op orde als het aankomt op veiligheid, gezondheid, milieu en klimaat’

Dirk Declerck, CEO Port Oostende

Quadruple helix

“We hebben in 2018 een speerpunt gemaakt van de circulaire industrie”, zegt Declerck. “Toen verklaarde iedereen ons gek, nu hebben we hier een cluster waar anderen jaloers op zijn.”

Een van de bedrijven die zich vrijwel meteen in de haven vestigden, was Renasci, dat intussen is overgenomen door de chemiereus Borealis. De recyclagefabriek transformeert plastic afval tot een oliederivaat als nieuwe grondstof. Kort geleden kreeg het bedrijf het gezelschap van de Belgisch-Nederlandse start-up Advanced Plastic Purification International (APPI), dat onbruikbare plastics bewerkt tot grondstoffen voor nieuwe plastic toepassingen. De fabriek zal in grote mate zijn eigen energie opwekken, volledig CO2-neutraal zijn en werk bieden aan 110 personen.

“Onze missie is het creëren van economische groei die tot duurzame tewerkstelling leidt”, legt Declerck uit. “Een magazijn waar slechts twee medewerkers werken, past hier niet. Voldoende werkgelegenheid is essentieel om een duurzame haven te creëren.” Sinds het aantreden van Declerck als CEO hebben zich al vijftien duurzame bedrijven in de haven gevestigd, waarvan er elf operationeel zijn – allemaal met een duurzame of innovatieve insteek.

De successen kwamen niet uit de lucht vallen. Om een werkbaar en duurzaam model op te stellen, heeft Port Oostende samengewerkt met de KU Leuven om een quadruple helix op te stellen. Dat is een gemeenschap waarin kennisinstellingen, bedrijven, de overheid en burgers de handen in elkaar slaan. Zo wordt sterk geïnvesteerd in kennis en onderzoek en ontwikkeling. Binnenkort voegt het daar nog een laag aan toe: vanaf september slaat de haven de handen in elkaar met de Vrije Universiteit Brussel voor een masterclassreeks die organisaties op een duurzame manier toekomstbestendig wil maken.

“In stripverhalen worden bedrijfsleiders nog altijd afgebeeld als mannen die uit zijn op winst, met op de achtergrond een fabriek en zwarte rookpluimen”, zegt Declerck. “Dat ligt echt wel achter ons. De grote meerderheid van de bedrijven heeft zijn zaakjes op orde als het aankomt op veiligheid, gezondheid, milieu en klimaat. Een duurzaamheidsplan is niet langer nice to have, maar een kritieke prestatie-indicator (KPI). Daarin willen we de bedrijven verder ondersteunen.”

‘Een magazijn waar twee medewerkers werken, past hier niet. Voldoende werkgelegenheid is essentieel om een duurzame haven te creëren’

Dirk Declerck, CEO Port Oostende

Blauwe economie

De haven participeert ook in Ostend Science Park, een hoogtechnologische kennishub die volledig is gewijd aan de mariene en maritieme business. Die nadruk op de blauwe economie is geen toeval. Port Oostende is dé offshore windhub voor het zuidelijke deel van de Noordzee. Deels daarom koos Elia voor de haventerreinen om zijn nieuwe servicecenter neer te poten en is het consortium TM Edison in Stapelhuis Entrepot gevestigd.

De bouw van het Prinses Elisabeth Eiland als verdeelstekker voor de opgewekte energie is de voorbode van de Prinses Elisabeth Zone, waar de volgende generatie windturbines wordt gebouwd. Die moeten tegen 2030 nog eens 3,6 gigawatt energie extra opwekken. Eén gigawatt energie komt overeen met het energieverbruik van ongeveer 1 miljoen huishoudens, wat dus een boost aan groene energie zou geven. De bouw van dat windturbinepark is overigens nog niet toegekend aan een bedrijf of haven – ook Duinkerke en Vlissingen azen erop – maar de haven van Oostende heeft als voordeel dat er al heel wat ondersteunende diensten op zijn terreinen zijn gevestigd. Bovendien werd Port Oostende vorig jaar op de Belgian Offshore Days door de bedrijfswereld gelauwerd met een award voor zijn rol in de blauwe economie.

“Maar onze blauwe cluster gaat verder dan offshore windenergie”, zegt Declerck. “De voorbije jaren hebben we deelgenomen aan drie Europese projecten waar koolstofarme energiesystemen voor de scheepvaart centraal stonden: ISHY, H2Ships en Inn2Power. Ze focusten op de ontwikkeling van waterstof, geproduceerd met hernieuwbare energie. Omdat we de volledige energietransitie willen ondersteunen, faciliteren we daarom ook de bouw van een waterstofbunkerstation om schepen te bevoorraden.”

‘We moesten opvallen door te excelleren in bepaalde nichemarkten’

Dirk Declerck

Duurzame haven

Een duurzame haven begint bij het havenbedrijf zelf. Declerck geeft toe dat daar nog werk aan de winkel is. De investeringsachterstand in onderhoud en veiligheid die het voormalige havenbestuur heeft gecreëerd, moet eerst volledig worden weggewerkt. “Denk dus niet dat we blind zijn voor onze eigen verbeterpunten in de haven”, aldus Declerck. “We hebben al werkgroepen samengesteld om onze interne werking door te lichten en die duurzamer te maken. Zij zullen definiëren welke stappen we daarvoor moeten zetten. Ik droom bijvoorbeeld van een volledige digitalisering van de haven. We zijn ermee bezig. Ik wilde dat we verder stonden, maar dat komt de volgende jaren wel.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content