H&M probeert duurzamer
 te worden

Protest van dierenrechtenactivisten buiten een H&M-winkel in Londen | Foto: Getty

De internationale modegroep H&M pakt haar milieu-impact aan. Dat kan de hele sector inspireren.

H&M gaat een samenwerking aan met de private-equitygroepen TPG en Vargas om de CO2-uitstoot van zijn fast fashion te beteugelen. Samen pompen ze ongeveer 60 miljoen dollar in de Zweedse start-up Syre om een fabriek te bouwen in North Carolina om de CO2-uitstoot van polyesterverwerking met 85 procent te verminderen.

De textielindustrie is verantwoordelijk voor 10 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot en maakt weinig gebruik van recyclagemateriaal. Polyester, een stof op oliebasis, vertegenwoordigt ongeveer 54 procent van de wereldwijde vezelmarkt. Amper 1 procent daarvan wordt momenteel gerecycleerd.

“We willen een signaal geven om de grote textielverschuiving in gang te zetten”, zegt Dennis Nobelius, de CEO van Syre. “Dat is nodig. Alle polyester wordt gemaakt van olie. We moeten het circulair maken. Als we andere technologieën of andere vezels vinden die dat kunnen aanvullen, zullen we dat doen.”

Vargas, de Zweedse investeerder achter de batterijgroep Northvolt, H2 Green Steel en de warmtepompgroep Aira, wil zo veel mogelijk sectoren van de Europese industrie koolstofvrij maken. Syre volgt het gebruikelijke handboek van Vargas: een grote klant als H&M als hoofdaandeelhouder, en vooraf afnamecontracten afsluiten. H&M heeft een overeenkomst om de komende zeven jaar voor 600 miljoen dollar producten van Syre af te nemen.

Europese regels dwingen de modeconcerns actie te ondernemen. H&M steunde Renewcell, een andere start-up in textielrecyclage, maar die ging vorige maand failliet.

“Het is niet makkelijk”, zegt Daniel Ervér, de nieuwe CEO van H&M. “Er is niet genoeg aanbod van alternatieve textielvezels. Voor de grote transformatie van onze industrie hebben we meer innovatie nodig.”

Europese regels dwingen de mode­concerns actie te onder­nemen.

Het Zweedse kledingconcern haalt zijn gerecycleerde polyester momenteel uit plastic flessen. Maar Nobelius wijst erop dat dit materiaal – rPET polyester – maar één keer gebruikt kan worden, terwijl Syres cPET veelvuldig hergebruikt kan worden. Hij schat dat circulair polyester de kosten per kledingstuk met een halve dollar zou doen toenemen.

Syre heeft volgens Nobelius “een paar miljard dollar” nodig om de geplande bouw van twaalf fabrieken in Noord-Amerika, Zuid-Europa en Azië te financieren. Hij voegt eraan toe dat de start-up zich ook op andere vezels zou richten, met katoen als het volgende “voor de hand liggende doel”. Katoen vertegenwoordigt meer dan 20 procent van de wereldmarkt.

Andere sectoren

Volgens Nobelius is Syre in gesprek met alle grote wereldmerken. “We merken veel interesse om mee te doen als investeerder of als afnemer. Iedereen in de sector ziet de noodzaak en de schaarste die eraan komt.”

Syre streeft ernaar tegen 2032 3 miljoen ton circulair polyester te produceren, wat neerkomt op een marktaandeel van ongeveer 3 procent, aldus het bedrijf. Het kijkt niet alleen naar de kledingindustrie. Volgens Nobelius is er ook een aanzienlijk potentieel in de automobielsector, die polyester gebruikt in onder andere stoelbekleding en airbags, en in de interieursector.

Ervér zegt dat Syre “gebouwd is met het oog op schaalvergroting” en daarom hoopt hij dat het bedrijf kan uitbreiden naar andere textielsoorten en concurrenten kan inspireren. “We weten dat de hele industrie een grote transformatie voor de boeg heeft. Wij kunnen daar een grote rol in spelen”, besluit hij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content