Wind- en zonne-energie waren in de eerste zes maanden van 2024 voor het eerst de belangrijkste bron van elektriciteit in de Europese Unie. Dat blijkt uit een nieuw rapport van energiedenktank Ember. Ook in ons land waren beide hernieuwbare-energiebronnen voor het eerst de grootste.
Wind- en zonne-energie waren in de periode van januari tot en met juni 2024 goed voor 30 procent van de opgewekte elektriciteit, tegenover 27 procent uit fossiele brandstoffen. Als ook nog waterkrachtcentrales mee in rekening worden genomen, dan waren alle hernieuwbare-energiebronnen samen goed voor de helft van de elektriciteitsproductie in de Europese Unie, ook dat is een record. Met ook nog kernenergie erbij was bijna driekwart (73 procent) van de elektriciteit afkomstig uit koolstofarme energiebronnen.
Het aandeel fossiele brandstoffen nam met 17 procent af tot 27 procent, het laagste cijfer ooit. De sterkste daling viel te noteren bij steenkool (-24 procent), maar ook het gasgebruik daalde flink (-14 procent). Vijf EU-landen, waaronder ook ons land, waren goed voor driekwart van die daling. In België nam het gebruik van fossiele brandstoffen in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar af met liefst 38 procent.
Uitstoot
De grootste oorzaak voor het gedaalde aandeel van fossiele brandstoffen is de toegenomen productiecapaciteit van wind- en zonne-energie, die ruimschoots volstond om de licht toegenomen vraag (+0,7 procent) te dekken. Daarnaast speelden ook de milde weersomstandigheden en een heropflakkering van waterkrachtcentrales hun rol.
Dat alles heeft natuurlijk ook positieve gevolgen voor het klimaat. De uitstoot van de energiesector lag in de eerste helft van 2024 namelijk bijna een derde (-31 procent) lager dan tijdens de eerste helft van 2022. Dat is een nooit eerder geziene verschuiving. Het gaat om een grotere daling dan tijdens de coronacrisis toen de samenleving een aantal keren op slot ging.
