Dua dicht de lekkende kraan

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Na jarenlange troebelheid bakent minister van Leefmilieu Vera Dua de taakverdeling tussen overheid en privé in de watersector duidelijk af. Bovendien zet ze een publieke waakhond bij het waterzuiveringsbedrijf Aquafin om de kosten in te dijken.

Het gaat slecht met het Vlaamse water. Het enige goede nieuws is dat het vroeger nog erger was. Die verbetering mag ook wel, want in de voorbije tien jaar gooide de overheid 72 miljard frank in het water. En nóg halen we de Europese lozingsnormen voor stikstof en fosfor (de zogenaamde nutriënten) niet in stadskernen met meer dan 10.000 inwoners. Daarom gooit Vera Dua ( Agalev) stap voor stap het roer van het waterbeleid om. In het licht van de Wereldwaterdag kondigde de Vlaamse minister van Leefmilieu gisteren, 21 maart, aan dat er een controleorgaan voor de productie, distributie en zuivering van water komt.

“De overheid moet een economisch toezicht kunnen houden op de publieke dienstverlening, de kostenstructuur, de investeringen en de prijsvorming,” zegt Dua’s kabinetschef Aviel Verbruggen. “De concrete uitwerking kan aan de privé-sector uitbesteed worden. Daarom zijn wij ook van plan om de bevoegdheden van Aquafin uit te breiden in ruil voor een echte resultaatsverbintenis.” Met een transparante boekhouding en een volgens Verbruggen rechtvaardige vergoeding voor de publieke dienstverlening (de zuivering van het huishoudelijk afvalwater) kan Aquafin op termijn commerciële activiteiten ontplooien. Die moeten de toekomst van de onderneming veiligstellen. Verbruggen: “Op die manier wordt ook Aquaplus – het zusterbedrijf van Aquafin, dat zijn knowhow in het buitenland tracht te verzilveren – overbodig. Met de huidige constructie is immers niemand gelukkig.”

Daarom onderhandelt het kabinet met de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij over een aanpassing van het beheerscontract. Opzeggen heeft geen zin, zegt Verbruggen, want dat zou de Vlaamse overheid 4 miljard frank kosten. De nieuwe formule die nu op tafel ligt, koppelt de vergoeding van Aquafin aan de binnenkomende vuilvrachten (het influent) en het gezuiverde afvalwater dat terug in de rivier wordt geloosd (het effluent). Verbruggen: “Daartoe moet Aquafin de volledige verantwoordelijkheid van het proces krijgen en moet het dus voor de opmaak van het investeringsprogramma instaan. Vandaag stelt de Vlaamse Milieumaatschappij ( VMM) de plannen op, terwijl Aquafin ze uitvoert. Zo blijft de overheid verantwoordelijk voor elke fout. Dat systeem is niet kostenefficiënt.”

Zoenoffer voor de paars-groene regering

Sinds haar oprichting in 1990 ligt Aquafin onder vuur. Tegenstanders hebben drie grote punten van kritiek: het gebrek aan transparantie, de te grootschalige aanpak, en een te hoge winstvergoeding voor een monopoliepositie.

Als gevolg van de herhaalde overstromingen en het feit dat Aquafin de Europese normen niet haalde, laaide de kritiek op de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij begin dit jaar weer fel op. Dat was koren op de molen van de liberalen en de groenen, die het beleid van het semi-overheidsbedrijf (een CVP-constructie van Johny Cornillie, ex-kabinetschef van ex-milieuminister Theo Kelchtermans ( CVP) en nu voorzitter van Seghers Better Technology Groep) altijd hebben aangevochten. De nieuwe paarse regering eiste haar zoenoffer.

Het werd een duel tussen de voorzitter en de toenmalige gedelegeerd bestuurder van Aquafin: Ivo Van Vaerenbergh en Jacques De Greef, beiden van CVP-signatuur. Moe van de jarenlange strijd en gekraakt door de verbanning van Aquafin uit Hydronor (het consortium rond Suez Lyonnaise des Eaux dat meedingt naar de bouw van het megastation in Brussel-Noord) verloor De Greef het pleit van de voorzitter van de Vlaamse Milieuholding (VMH). Sinds september 2000 leidt Luc Bossyns – ex-topman van Stork MEC en Boelwerf Vlaanderen – de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij.

Ondertussen werkte het kabinet van Dua een strategische nota voor het waterbeheer uit. “We stelden een aantal fundamentele fouten in het vorige beleid vast,” zegt auteur Verbruggen. “In de eerste plaats bestond er geen volledige inventarisatie van de lozingspunten en de bestaande infrastructuur. Daarom hebben we aan de betrokken partijen – VMM, Aquafin, de drinkwatermaatschappijen en de gemeenten – gevraagd om een masterplan op te stellen. Ten tweede kwam het regen- en afvalwater samen in de stations terecht, waardoor de zuivering niet optimaal verliep en de kans op overstromingen groot was. Door gescheiden stelsels financieel aan te moedigen, zullen veel problemen opgelost worden.”

Eind 1999 had Aquafin 9,5% van het gebudgetteerde programma, goed voor ongeveer 42,5 miljard frank, niet gerealiseerd. “De aansluiting van het gemeentelijk rioolstelsel op onze infrastructuur verloopt te traag,” bevestigt Aquafin-voorzitter Ivo Van Vaerenbergh: “Dat verklaart onze achterstand. Alle 57 nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallaties ( RWZI‘s) – op Oudenaarde na – voldoen immers aan de nutriëntennorm. Maar in 1994 kregen wij 115 oude stations van de VMM toevertrouwd. Van de 65 eenheden die onder de Europese richtlijnen vallen, zijn er al 28 in orde. Voor de resterende 37 zijn de werken bezig of is een versneld investeringsprogramma voorzien. Ook moeten nog 21 RWZI’s gebouwd worden. Daarvan worden er al negen uitgevoerd, maar twaalf worden door gewestplanwijzigingen geblokkeerd.”

Kosten zijn onaanvaardbaar hoog

Bruno Beels, die voor de regering toezicht houdt op de werking van Aquafin, vindt die uitleg te mager. “Aquafin beroept zich al te gretig op externe factoren om vertragingen te verantwoorden. Op die manier stond de overheid in 1999 niet minder dan 332 uitzonderingen toe, waardoor Aquafin de boetes vermeed die in de beheersovereenkomst opgenomen waren.”

Ook stegen de kosten per behandeld inwonersequivalent ( IE) tussen 1995 en 1999 met 44%. “Dat is maar gedeeltelijk te wijten aan de toenemende prijzen voor slibverwerking, de intensievere nutriëntenverwijdering en de uitbreiding van het leidingennetwerk,” zegt Verbruggen. “Maar ondertussen daalde de productiviteit van Aquafin tussen 1996 en 1999 met 13,5%, van 13.179 naar 11.405 IE per personeelslid. Dat staat in schril contrast met de eisen die OFWAT, het controlerend overheidsorgaan in Groot-Brittannië aan de Britse watermaatschappij Severn Trent stelt. Volgens die regulator moeten de operationele kosten jaarlijks met 1,4% dalen.”

Toch erkent Beels dat de huidige overlegprocedure met de VMM te omslachtig verloopt. Aan die onduidelijke afbakening van verantwoordelijkheden tussen planning en uitvoering hangt volgens hem een prijskaartje van 58 miljoen frank. Voeg daarbij de overlappingen met de studiebureaus (109 miljoen frank), de opgelopen vertragingen in uitvoering (17 miljoen frank) en de te hoge vergoedingen voor de studiebureaus (70 miljoen frank), en je komt tot een mogelijke besparing van 254 miljoen frank op een totale uitgave van ongeveer 7 miljard frank per jaar.

Volgens Beels loopt de samenwerking met de studieubureaus verkeerd. Die worden niet alleen comfortabel vergoed, hun aandeel in de totale investeringskosten is van 8,43% in de periode 1990-1995 opgelopen tot 10,78% vorig jaar. Bovendien kreeg slechts 15% van de geselecteerde bureaus maar liefst 65% van de investeringswaarde toegewezen. Door meer concurrentie in te voeren, zijn hier volgens de regeringscontroleur heel wat besparingen mogelijk.

Voorts heeft Beels vragen bij de omvang van de risicopremie van 5% die Aquafin nu krijgt omdat het bedrijf voorlopig nog niet aan enige resultaatsverbintenis gekoppeld is. Maar daar zal met de nieuwe beheersovereenkomst een mouw aan worden gepast. Ook vindt hij dat afwijkingen op resultaten en timing – de zogenaamde exoneraties – in principe niet meer toegestaan mogen worden, tenzij het Vlaams Gewest als enige daarvoor verantwoordelijk is.

Dua’s kabinetschef Aviel Verbruggen relativeert de hoge winstvergoedingen voor Aquafin: “Op een ingezet kapitaal van 4,518 miljard frank boekte de Vlaamse waterzuiveringsmaatschappij in 2000 een rendement van 8,8% of 397,5 miljoen frank, waarvan de helft naar de overheid gaat. Deze ratio ligt nog beduidend onder die van de andere nutsbedrijven met een monopoliepositie, zoals Electrabel.”

In uw achtertuin lozen, zal u geld kosten

Ook zullen de gemeenten en de inwoners nauwer bij de waterzuivering worden betrokken. Want daar knelt precies het schoentje. Uit cijfers blijkt dat 83% van de huishoudens nu al over een mogelijke aansluiting op de stations van Aquafin beschikt, terwijl in de praktijk slechts 51% effectief wordt gezuiverd. Dat betekent dat nog veel mensen hun afvalwater in de tuin lozen of niet gekoppeld zijn aan de riool die voor hun huis ligt. “Hier ligt de verantwoordelijkheid bij de lokale autoriteiten,” zegt Verbruggen. “Van de 210 miljard frank die nog nodig zijn om het Vlaamse water te zuiveren, moeten de gemeenten alleen al 125 miljard aan rioleringswerken besteden. Ze krijgen daarvoor tot 75% subsidie als ze gescheiden stelsels – een afkoppeling van regen- en afvalwater – aanleggen.”

Daarnaast werkt het Vlaamse kabinet van Leefmilieu aan een plan om regenwater dat via het dak, de oprit of de veranda in het riool terechtkomt, mee op te nemen in de berekeningsbasis voor de waterheffing. Nu is die belasting alleen gebaseerd op de hoeveelheid leidingwater die een huishouden afneemt. Maar ook het regenwater in de riolen passeert uiteindelijk een zuiveringsstation en veroorzaakt kosten die eigenlijk overbodig zijn.

Om te weten te komen hoe de Vlaamse gezinnen hun waterhuishouding regelen, schakelt het ministerie de drinkwatermaatschappijen in. Die moeten tijdens de jaarlijkse meteropname nagaan waar de huishoudens met hun afvalwater blijven, hoe het regenwater wordt opgevangen en vooral waarheen de afvoer loopt. Ook komt – vooruitlopend op een Europese richtlijn – vanaf 1 januari 2002 de afvalwaterheffing voor kleinverbruikers op hun drinkwaterfactuur. “Dat betekent een besparing van minstens 34 miljoen frank aan briefwisseling en zal heel wat misverstanden bij het publiek vermijden, zegt de kabinetschef van Dua. “We betrekken het regenwater in de berekening van de waterheffing om de mensen aan te sporen om het regenwatercircuit zoveel mogelijk af te koppelen van het rioleringsstelsel. Want de vermenging van regenwater en afvalwater vormt het grootste probleem voor de waterzuivering in Vlaanderen.”

Toekomst van de Vlaamse Milieuholding

Ondertussen lijkt de storm over Aquafin enigszins geluwd. De nieuwe koerswijziging komt grotendeels tegemoet aan de kritiek van de politiek en de publieke opinie. Zowel de Wereldbank als de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling erkennen het Vlaamse model als een referentie voor regio’s met een waterzuiveringsachterstand. In vergelijking met vijf jaar geleden zijn de ruzies tijdens de hoorzittingen over Aquafin enigszins bekoeld. Alleen volksvertegenwoordiger Paul Wille van de VLD blijft aandringen om de discussie aan de toekomst van de VMH en het Mina-fonds te koppelen. Op 19 april maakt Dua haar plannen terzake bekend.

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content