Druk op Congo tegen legale plundering
Op 27 en 28 juni 2005 houdt de federale regering een rondetafel met Belgische ondernemers uit Congo, waarop zij aanbevelingen mogen doen. Een prima initiatief. Maar de kans is groot dat het bij een cocktailritueel blijft, met de aloude klachten over administratieve pesterijen en vragen om financiële tegemoetkomingen. Wat de Belgische regering en de internationale gemeenschap moeten doen, is klachten van de Congolese bevolking ernstig nemen. En de regeerders voor hun verantwoordelijkheid plaatsen. Ze kunnen dat, nu schuldkwijtschelding in het vooruitzicht wordt gesteld. In de huidige context van legale plundering van de Congolese rijkdommen zou kwijtschelding crimineel zijn.
Paradoxaal genoeg wordt het bedrijven extra lastig gemaakt die zich min of meer aan ethische gedragsregels houden door toch (soms exorbitante of fantaisistische) belastingen te betalen. Er zijn immers ondernemingen die ambtenaren liever geld toestoppen en belang hebben bij oude arrangementen. De Congolese staatskas en een geclochardiseerde bevolking zijn de dupe. En die bevolking protesteert, ze pikt het niet langer.
Niet-gouvernementele organisaties klagen de corruptie aan met degelijk onderbouwde bewijsstukken. Niettemin kan het gebeuren dat dergelijke verslagen herroepen worden, omdat een aantal opstellers achteraf geld toegestopt kregen – zo gaat dat in corrupte landen. Om aan duizend dollar te weerstaan, moet je, in een land waar universiteitsprofessoren rondkomen met een hongerloon, sterk in je schoenen staan – vooral als je kindermonden te voeden hebt. Schrijnend is dat westerse instanties, die de mond vol hebben van corruptiebestrijding, zich dan achter dergelijke tegenstrijdigheden verschuilen om passief te laten begaan.
Zo was het onder Mobutu, zo is het vandaag. Toen was de Koude Oorlog het ‘excuus’: ” He’s a bastard, but he’s our bastard,” dixit Richard Nixon. Maar ook nu nog schuren westerse politici en bedrijfsleiders zich alleen tegen zittende machthebbers aan. Een Belgische consul-generaal in Katanga, die zich uit het cocktailcircuit losweekte, werd opzijgeschoven nadat hij in een rapport aan Buitenlandse Zaken – de zogenaamde Telexgate-affaire – wanpraktijken in de Congolese mijnen aanklaagde.
Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (VLD) schoffeerde terecht de Congolese elite, maar wie A zegt, moet ook B zeggen. Alleen met eensgezinde kordaatheid kan de internationale gemeenschap de Congolese machthebbers duidelijk maken dat afpersing van de weinige investeerders niet langer getolereerd zal worden. Zo’n houding vereist dat Brussel, Londen, Parijs en Washington eerst zelf corrumperende spelletjes stoppen! De Wereldbank zou orde op zaken stellen in de mijnen, daar is nog niets van te merken (zie blz. 60).
Bij het Belgische Nationaal Contactpunt liggen complexe dossiers… te liggen. Omdat politici niet geïnteresseerd zijn (of het niet mogen zijn), de werkgevers automatisch partij kiezen voor ‘moedige ondernemers in Congo’ en de vakbonden alleen bekommerd zijn om tewerkstelling in België. Vrijblijvende speeches over ethische gedragscodes zullen de dramatische toestand in Congo niet veranderen.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier