Doping voor België & co
Het ergste van de conjunctuurstorm die opstak in 2001 lijkt achter de rug. In het eerste kwartaal van 2002 groeide de Amerikaanse economie spectaculair met méér dan 5% op jaarbasis en zelfs de amechtige Duitse economie zit opnieuw (een beetje) op het groeispoor. De Belgische economie ging er in het eerste kwartaal met 0,5% op jaarbasis op vooruit en dit na vier kwartalen van negatieve of geringe groei. Toch is het voorbarig om de toeters en feestneuzen uit de kast te halen. Vier onweerswolken baren zorgen.
Ten eerste kan de Amerikaanse economie niet blijven spurten op het elan van het eerste kwartaal. De Amerikaanse economie als trekpaard voor de rest van de wereld is een beeld dat voorlopig niet meer op de schermen van de conjunctuuranalisten te bespeuren valt. Ondertussen zitten voorzitter Alan Greenspan en zijn centrale bank Fed op een dergelijk renteniveau, dat ze nog bitter weinig munitie hebben om met nieuwe monetaire injecties tegengas te geven.
Ten tweede hebben de ondernemingen het door de grote deflatoire druk in vele markten moeilijk om hun winstcijfers op te krikken. Een echte herneming van de investeringen is uitgesloten zonder hogere winst(verwachtingen).
Ten derde speelt president George W. Bush met zijn protectionistische ingrepen voor onder meer staal en landbouw een gevaarlijk spel. De wereldeconomie kan een handelsoorlog en zelfs nog maar de dreiging daartoe vandaag missen als kiespijn.
Ten vierde maakt de daling van de dollarkoers de herneming in de eurozone moeilijker. De ervaring leert dat de negatieve groei-effecten van een dollardaling altijd met zes tot twaalf maanden naar boven komen. Dit wijst er nogmaals op dat euroland er alle belang bij heeft om zo snel mogelijk een eigen groei-elan te ontwikkelen. Met het huidige reglementaire kader en vooral met de huidige belastingdruk is het ontzettend moeilijk om zo’n autonome, interne groeibeweging op gang te brengen (en te houden).
In deze discussie valt het steeds moeilijker om een geloofwaardig pleidooi te houden voor de instandhouding van het huidige Stabiliteitspact in de Economisch en Monetaire Unie ( EMU). Dit pact schrijft onder meer een aantal regels voor, gericht op de structurele afbouw van begrotingstekorten. Landen met een hoge schuldgraad als België en Italië houden zich best aan die strikte normen. De Italiaanse eerste minister Silvio Berlusconi heeft overschot van gelijk omvangrijke belastingverlagingen te willen doorvoeren, maar hij moet dan wel voor ongeveer gelijkwaardige besparingen zorgen.
Landen met een veel lagere schuldgraad zouden er anno 2002 evenwel baat bij hebben om de obsessie over het begrotingsdeficit even opzij te zetten en te opteren voor een offensief beleid van belastingverlagingen. We denken vooral aan landen als Duitsland en Frankrijk. Ze torsen wel al begrotingsdeficits van 2% à 3% van het bruto binnenlands product (BBP), maar wie gaat van een verhoging wakker liggen als de Europese Centrale Bank ( ECB) ondertussen hetzelfde restrictieve monetaire beleid blijft voeren? De Franse president Jacques Chirac zit duidelijk op de hier vertolkte golflengte. Als we zijn beloftes kunnen geloven, komen er in Frankrijk aanzienlijke belastingverlagingen als rechts ook de parlementsverkiezingen wint. Een budget in evenwicht tegen 2004, zoals gepland in het Stabiliteitspact, vormt geen prioriteit voor Chirac.
De vennootschapsbelasting en de belastingen op arbeid vormen voor de hand liggende prioriteiten bij een beleid gericht op belastingverlagingen. Van groot belang is vooral dat de algemene belastingdruk daalt. Het heeft weinig zin om een vermindering van de sociale lasten op arbeid te compenseren door een BTW-verhoging of een ecotaks.
Johan Van Overtveldt [{ssquf}]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier