“1000 kilo, niet gelogen!” Zo groot zou de karper geweest zijn die enkele Weners ooit uit hun Donau visten. Gek zijn ze van die blauwe Donau, of het nu om de oude, de nieuwe of het Donaukanaal gaat. Geen betere manier om Wenen anders te verkennen dan enkele uren te spelevaren op die stromende slagader.
Wel, hoe zit dat nu met die karper van 1000 kilo? Franz gesticuleert heftig met zijn kolossale onderarmen. Hij zit met een vriend in café Bootsverleih aan de oude Donau. We zijn met de U-Bahn het centrum van Wenen uitgeboemeld en aan dit waterparadijs voor lo-cals beland.
Het is een beetje miezerig, en dus liggen de zeilbootjes, pedalo’s en ander vertier aan de kant. Maar in het cafeetje zitten enkele oudere mannen te kaarten. ‘Hier wordt gerookt’, lezen we op een bord. Franz trakteert ons een Grüner Veltliner. “Dat we dat maar in ons boekje moeten schrijven: die karper, die woog 1000 kilogram. Zo schoon is het water van de Donau.” Hij moet toegeven dat het lang geleden is, die fameuze karper. Maar wie écht van Wenen is, zal het beamen, garandeert hij ons. We krijgen een nieuwe Veltliner.
Ter hoogte van Wenen maakt de Donau een vreemde kronkel. En dus zorgt de Nieuwe Donau voor een rechter spoor, vlak naast het bochtigere parcours van de Oude Donau. Het is op die nieuwe Donau, oostelijk aan het centrum van Wenen schurkend, dat we drie uur willen spelevaren. We doen dat op de MS Ana, het aandoenlijk sympathiek uitziende bootje van kapitein Franz Scheriau. Die heeft een aantal boten in omloop die allemaal telefonisch boekbaar zijn. “Mijn gasten willen een paar uur weg uit het centrum en dan varen ze met mij waar ze maar willen.”
Schippersverhaal
Aan de Wien Marina schepen we in. De Ana tuft stroomopwaarts. Het is een boot die tot twaalf man aankan en voor de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs gebouwd is. “Dit is de oudste boot op de Donau, maar perfect zeewaardig”, weet Scheriau. Al was het maar om de Bijbel en de religieuze spreuken die zijn Ana sieren: ‘Man muss Gott mehr gehorchen’ lezen we tegen de muur van zijn drijvende stukje antiek.
Scheriau ziet er als een bonk uit een schippersverhaal uit. “Ik heb mijn hele leven op de lange omvaart gewerkt. Ik ben nu zestig en wil het wat rustiger aan doen. Ik heb de wereld gezien en nu geniet ik ervan om gasten rond te varen. Vaak willen ze naar Wachau, het heuvelachtige wijnhinterland van de hoofdstad. Ze gaan er heurigers bezoeken, typische wijnbars tussen de flanken van de wijngaarden.”
Scheriau staart voor zich uit, het water in. “Na enkele glazen wijn zien ze plots hoe blauw de Donau is.” Want wat Johann Strauss er ook van maakte, de Donau is lichtgroen, grijs van kleur en dus verre van blauw. Een gevolg van de mineralen die uit de bergen in de Donau beland zijn.
We varen rakelings langs het centrum van de stad. Wie dat wil, kan zich door kapiten Scheriau tot in het centrum laten varen. Iets meer dan een halve dag heb je daarvoor nodig, afhankelijk van hoe goedgemutst de twee sluizen onderweg zijn. Maar de schipper dieselt je met evenveel plezier tot in Linz of Boedapest.
Met plezier meren we aan bij Scheriaus andere curiosum. De Fédéric Mistral is een oud schip dat vroeger nog van keizer Franz Josef was. Scheriau heeft het tot museumschip omgebouwd. Hij loodst ons door de ruimtes en toont hoe een sleepboot op de Donau er aan het begin van de twintigste eeuw uitgezien moet hebben.
Er werkte achttien man op de Frédéric Mistral: genoeg volk om hele ladingen heen en weer te slepen tussen Wenen en de Zwarte Zee. Vooraan in de boeg merken we een klein kamertje op. “Franz Josef verborg zich hierin zodat hij volledig incognito kon varen.” Maar let op, wie zijn museum wil bezoeken, moet wel tegen een portie rommel kunnen, een kruising tussen overjaarse hippietoestanden en religieuze devotieprentjes.
Terug naar de Oude Donau. ‘Arbeidersstrand’ lezen we langs de straatkant. Die stille oude arm van het water trekt mensen uit alle lagen van de Weense bevolking naar zich toe. “Dit is het grootste openluchtbad van Europa”, zegt Franz, terwijl hij ons alweer een glas Veltliner brengt. Ongevraagd. We leren dat we de woorden van de goedaardige reus met een korrel zout moeten nemen. Terwijl je in pakweg de Kärtner Strasse nog onderscheid van rang en stand ontwaart, is in het schaarse licht van het cafeetje waar we zitten iedereen gelijk. De enige die iets meer gelijk is dan de rest, is een karper van 1000 kilo.
www.wien.info
www.museumschiff.at
AART DE ZITTER
Wat Johann Strauss er ook van maakte, de Donau is lichtgroen, grijs van kleur en dus verre van blauw.