Alles over de meerwaardebelasting: de bedragen, reacties, uitzonderingen en regeling voor langetermijnbeleggers

Minister van Financiën Jan Jambon. © Getty Images

De federale regering heeft een akkoord bereikt over de meerwaardebelasting. Dat nieuws wordt onder meer bevestigd door de woordvoerder van premier Bart De Wever, Financiën-minister Jan Jambon en vicepremier David Clarinval. In dit overzicht zetten we de belangrijkste feiten op een rij, en we werken het artikel bij naarmate meer details bekend raken.

Het kernkabinet vergaderde sinds zondagavond 20 uur over de meerwaardebelasting. Die is vooral belangrijk voor Vooruit, dat wil dat ook de breedste schouders bijdragen aan de budgettaire inspanningen. Iets na 9 uur vanmorgen kwam het nieuws over een akkoord.

Er zal een heffing van 10 procent worden opgelegd op de meerwaarde van financiële activa, zoals aandelen en cryptomunten. Deze taks wordt alleen geïnd wanneer de winst daadwerkelijk wordt gerealiseerd, bijvoorbeeld bij een verkoop of een overdracht. De maatregel treedt in werking op 1 januari 2026 en geldt enkel voor toekomstige meerwaarden; eerder gerealiseerde winsten blijven buiten beschouwing.

De regering wil naar eigen zeggen kleine en middelgrote spaarders ontzien, en daardoor komt er een jaarlijkse vrijstelling van 10.000 euro per persoon, maar dat bedrag wordt ook jaarlijks geïndexeerd met als doel langetermijnbeleggers beter te beschermen. De jaarlijkse vrijstelling kan jaarlijks met maximaal 1.000 euro stijgen. Wie de laatste vijf jaar geen meerwaarden heeft gerealiseerd, kan rekenen op een vrijgesteld bedrag van 15.000 euro. Maar 15.000 euro is ook meteen de maximale vrijstelling, volgens het akkoord van de federale regering.

Ondernemers en uitzonderingen

Belastingplichtigen die minstens 20 procent van de aandelen van een vennootschap bezitten, profiteren van een verlaagd, oplopend tarief; dat geldt voor alle vennootschapsvormen. Die ondernemers hebben recht op een vrijstelling van 1 miljoen euro per periode van vijf jaar. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen. De 20 procentdrempel geldt per persoon en kan niet worden uitgesmeerd over meerdere familieleden.

Voor verenigingen die fiscaal erkend zijn om aftrekbare giften te ontvangen, komt er een uitzondering: zij worden niet aan de meerwaardebelasting onderworpen. Ook pensioenspaarproducten en groepsverzekeringen vallen buiten de nieuwe regeling; het aanvullende pensioen in de tweede en de derde pijler wordt dus niet extra belast.

Om de waarde van de activa te berekenen wordt gekeken naar de waarde ervan op 31 december 2025. Er wordt echter ook gekeken naar de aankoopwaarde, om te vermijden dat minderwaarden worden belast. Een aandeel dat in 2021 voor 10 euro werd gekocht, op 31 december 2025 3 euro waard is en in 2027 tegen 4 euro wordt verkocht, valt op die manier niet onder de meerwaardebelasting. Op kruissnelheid moet de belasting 500 miljoen euro per jaar opbrengen.

‘Achterpoortjes dicht’

Voor de grote vermogens worden twee achterpoortjes gesloten. Omdat die vaak tussenholdings gebruiken om aandelen te verschuiven, komt er een verstrenging van de belasting op interne meerwaarden binnen vennootschapsstructuren. Die zal 33 procent bedragen. Om te vermijden dat de meerwaarden naar het buitenland worden versluisd, komt er een exittaks, waardoor belastingplichtigen nog twee jaar nadat ze zich in het buitenland hebben gedomicilieerd, moeten rapporteren over hun financiële activa en de meerwaarden erop. 

Vicepremier en minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke liet maandag bij het buitengaan alvast weten dat “heel wat achterpoortjes dichtgemetseld zijn” en dat de “mensen in dit land sociale rechtvaardigheid en eerlijkheid krijgen”. De drempel van 10.000 euro werd behouden, maar als die winst langer aanhoudt, dan kan die drempel vijf jaar lang met 1.000 euro stijgen tot 15.000 euro. “Dit is echt iets dat zeer rijke, vermogende mensen moet doen bijdragen”, zegt hij.

De “Reynderstaks” – een taks voor wie belegt in fondsen met obligaties – blijft bestaan, bevestigt hij nog. “Dat is een soort van bijdrage uit het verleden op sterke schouders” en is “geen dubbele belasting”. Er komt ook een belasting op de interne meerwaarde, zegt hij. De meerwaardebelasting zou dan weer niet van toepassing zijn op pensioensparen en de groepsverzekering. 

Het doel was “om te voorkomen dat er te veel gaten zouden zijn in het systeem”, maar “zonder diegenen te benadelen die hun geld goed beheren of de kleine zelfstandigen en kleine spaarders”, aldus ook minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot. Er wordt ook een “jaarlijkse monitoring” van de maatregel voorzien, met een mogelijkheid tot aanpassingen als het “verwachte rendement” uitblijft.

“We doen wat we gezegd hebben”, zegt ook cd&v-vicepremier en minister van Begroting Vincent Van Peteghem. “We beschermen onze hardwerkende middenklasse. Er komt geen extra belasting op mensen hun pensioensparen en groepsverzekeringen. En ouders die sparen voor hun kinderen kunnen een hogere vrijstelling opbouwen”, zegt hij. “De échte sterkste schouders doen hun eerlijk deel zodat we binnenkort de belastingen op het loon van onze middenklasse en gezinnen kunnen doen dalen. Daar is het ons allemaal om te doen.”

‘Ook kleine zelfstandigen die hun bedrijf verkopen, zullen het voelen’

Fintechondernemer Jürgen Ingels (Smartfin)

Unizo: ‘Factuur voor ondernemers’

Trends verzamelde de eerste reacties van experts en belangengroepen op het akkoord van de federale regering.

“Het regeerakkoord bevat bittere pillen voor iedereen, en dit is er bij uitstek één voor ondernemers.” Dat stelt de ondernemersorganisatie Unizo in een persbericht. “Hoe je het ook draait of keert: de factuur komt in belangrijke mate bij ondernemers terecht. Mensen die jarenlang risico’s genomen hebben, jobs gecreëerd hebben en netjes hun belastingen betaald hebben.”

Unizo pleit ervoor dat de opbrengst van de meerwaardebelasting wordt ingezet om “de torenhoge lasten op arbeid te verlagen. Niet om begrotingsgaten te dichten of defensiebudgetten op te krikken.”

Jan Alexander (Private Capital Belgium): ‘Beleid niet consistent’

Volgens Jan Alexander, secretaris-generaal van Private Capital Belgium, is het opvallend dat de regering toch opnieuw een belastingverhoging invoert. “Deze regering werd aangekondigd als een hervormingsregering die zou stoppen met extra belastingen, maar uiteindelijk gebeurt het toch”, zegt hij aan Trends.be. Hij wijst erop dat België niet op een eiland leeft. “Onze buurlanden gebruiken hun fiscaliteit ook om fondsen en talent aan te trekken. Daar moet je rekening mee houden.”

Daarnaast noemt hij de maatregel inconsequent met eerdere pogingen om spaargeld richting aandelen te mobiliseren. “Belgen zijn risicoavers, maar investeren wordt net aangemoedigd om een pensioenpot op te bouwen, in plaats van spaargeld te laten wegsmelten door inflatie. Deze maatregel is daar niet consistent mee.” Volgens hem heeft de overheid nood aan meer beleggers, niet aan minder. “In 2024 is de opbrengst van de roerende voorheffing met bijna 40 procent gestegen tot meer dan 8 miljard euro.”

Toch ziet Alexander ook een lichtpunt. “Het tarief van 10 procent is op zich redelijk, en er zijn uitzonderingen voorzien. Maar de vraag is of het hierbij blijft. Nu is het 10 procent, maar blijft dat ook zo? Je moet zo’n maatregel altijd bekijken naast andere tarieven, zoals de roerende voorheffing van 30 procent.”

Wat hem betreft, raakte het grote nieuws al in januari bekend. “Toen werd aangekondigd dat er een meerwaardebelasting zou komen, eerst met een tarief van 5 procent, nu is het dubbel zoveel. Nu zitten we in de uitwerkingsfase en gaat het over de modaliteiten. De sector kijkt vooral uit naar hoe de berekening van de meerwaarde effectief zal gebeuren. Dat is nog afwachten.”

Jürgen Ingels (Smartfin): ‘Zal weinig opleveren’

“Op zijn minst is er nu duidelijkheid”, reageert fintechondernemer en durfkapitalist Jürgen Ingels (Smartfin) vanop het vliegtuig. “Maar ik vrees dat een volgende regering die belasting zomaar optrekt van 10 naar 30 procent. Dit gaat heus niet alleen de ‘sterke schouders’ raken. Ook kleine zelfstandigen die hun bedrijf verkopen, zullen het voelen. Bovendien: hoe gaan ze die waarde bepalen op 31 december?”

“Als ik mijn bedrijf verkoop en er is geen meerwaarde, dan doe ik met een deel van dat geld graag gekke dingen”, vervolgt Ingels. “Ik investeer in start-ups en durf eens iets zot te financieren. Maar als de overheid daar straks 30 procent van afroomt en ik hou nog 70 procent over, ga ik dat soort investeringen veel minder doen. Het gevolg? Minder geld voor starters, waardoor de overheid binnen vijf jaar zal zeggen: ‘Oei, er zijn te weinig starters, we moeten subsidies geven.’ Maar zo’n subsidies zullen weinig opleveren.”

Op termijn gaat dit dus mogelijk meer kosten dan het opbrengt, betoogt Ingels, “omdat ondernemers en investeerders hun gedrag aanpassen. Zelf investeer ik bijvoorbeeld graag in technologiebedrijven, en idealiter koop ik die tegen een prijs van eigen vermogen plus vier keer de bedrijfskasstroom (ebitda).”

Geeft dit nu zekerheid? “Niet echt. In België bestaat fiscale zekerheid eigenlijk niet. De volgende regering verandert gewoon opnieuw de regels en hier stijgen belastingen alleen maar, ze dalen nooit. Ze zouden beter het staatsapparaat efficiënter maken door technologie slim in te zetten, zodat alles sneller en goedkoper werkt. Als je bedrijf in de problemen zit, probeer je eerst de kosten te verlagen, niet enkel de omzet te verhogen. Maar hier doet men het omgekeerde: eerst de belastingen verhogen, en misschien daarna eens kijken hoe het efficiënter kan. We zijn al wereldkampioen in belastingen. Ik ga gewoon minder investeren.”

‘Mogelijk remmend effect op innovatie’

Daniëlle Vanwesenbeeck (voorzitter Voka-KvK Vlaams-Brabant, ondernemer)

Dirk Coveliers (LLJ): ‘Reynderstaks blijft een gedrocht’

“Puur fiscaal gezien vind ik het positief dat er eindelijk duidelijkheid is”, beklemtoont fiscalist Dirk Coveliers, vennoot bij LLJ. “Die onzekerheid speelde al meer dan een jaar. Nu weten we waar we aan toe zijn, en dat is op zich goed.”

“Wel vind ik het een complex systeem”, vervolgt hij, “met allerlei vrijstellingen en uitzonderingen. Bijvoorbeeld de vrijstelling van 15.000 euro: die is niet wereldschokkend, maar een typisch complex compromis op zijn Belgisch. Het schrappen van de vrijstelling na tien jaar vind ik niet slecht, mensen moeten vrij kunnen beslissen om hun beleggingen te verkopen wanneer ze hun geld nodig hebben, zonder daarvoor fiscaal gestraft te worden.”

Coveliers ziet wel een mogelijke verschuiving van financiële producten die nu onderworpen zijn aan een taks van 30 procent naar producten die straks onder de 10 procent vallen. “De Reynderstaks blijft bestaan en wordt weer complexer. Het blijft een gedrocht, maar we zullen ermee moeten leren te leven.”

“Mogelijk ontstaan er nog annulatieberoepen bij het Grondwettelijk Hof als bepaalde maatregelen discriminerend blijken. Alleen spijtig dat zo’n vernietiging vaak enkel in de toekomst geldt en niet retroactief, zoals dat in principe hoort te zijn. Al bij al ben ik gematigd positief: de maatregel stond in het regeerakkoord en moest er dus komen. Belangrijker is dat we vooruit kunnen. Nu nog afwachten hoe alles omgezet wordt in een finale wettekst.”

Daniëlle Vanwesenbeeck: ‘Grootste bekommernis is impact op eigenaars-ondernemers’

“Het is natuurlijk weer een extra belasting, daar kun je niet omheen, dus dat is een duimpje naar beneden”, zegt Daniëlle Vanwesenbeeck, ondernemer, voorzitter van Voka-KvK Vlaams-Brabant en Trends-columnist. “Maar los van die discussie zijn er ook positieve elementen. Er is bescherming voor de kleine belegger met een vrijstelling tot 15.000 euro, en het tarief zelf is redelijk beperkt.”

“Toch kijk ik er met veel argwaan naar. Hoelang blijft dat tarief zo laag? Bij de volgende regering gaat het misschien van 10 naar 12 procent, en zo blijven we bezig. Het is zoals een lek in een dijk: het begint klein, maar het gat wordt steeds groter.”

“Mijn grootste bekommernis is de impact op eigenaars-ondernemers. Als je een bedrijf van nul opbouwt en verkoopt, creëer je een meerwaarde. Dat kan gevaarlijk zijn, al hebben ze daar nu wel rekening mee gehouden met de vrijstelling tot 1 miljoen euro voor een aanmerkelijk belang van minstens 20 procent. Misschien is dat nog te beperkt, maar het is wel een erkenning van ondernemerschap. Ik vind het belangrijk dat ondernemerschap gemotiveerd blijft, want vroeg of laat wil je je bedrijf toch valoriseren.”

“Tegelijk zie ik ook een mogelijk remmend effect op innovatie. Businessangels zijn bereid kapitaal en advies te geven aan start-ups, maar nemen niet altijd 20 procent van de aandelen. Als zij hierdoor ontmoedigd worden, kan dat collateral damage zijn voor groeiende start-ups. En het wordt hoe dan ook een heel complex administratief proces. Je moet nagaan hoelang je 20 procent bezit, hoeveel precies, hoe het gewaardeerd wordt, enzovoort.”

Fiscalist Thomas Spaas: ‘Crypto niet per definitie speculatief’

Voor crypto verandert er op het eerste gezicht niet zoveel, zegt fiscalist Thomas Spaas. “De bestaande belasting van 33 procent op speculatieve crypto blijft gewoon bestaan. Het onderscheid blijft zoals het is: beleggingen die niet speculatief zijn, zouden in principe onder de nieuwe regeling vallen.”

Hij is wel waakzaam dat crypto niet per definitie als speculatief wordt beschouwd. “Dat is een historische fout geweest. Er geldt een grondwettelijk gelijkheidsbeginsel: het gedrag van de belegger bepaalt of iets speculatief is, niet de activaklasse. Een belegging in bitcoins moet dus gelijk behandeld worden als een belegging in MicroStrategy, een bedrijf dat vooral bitcoins bezit.”

“We wachten de finale wettekst af”, besluit Spaas. “Als daarin staat dat crypto automatisch tegen 33 procent wordt belast, dan zullen we dat aanvechten bij het Grondwettelijk Hof. Maar voorlopig lijkt het kabinet wel bereid om input uit de praktijk mee te nemen. Het belangrijkste is dat gelijke regels gelden voor aandelen, obligaties, goud en crypto. Als er een belasting van 10 procent komt, dan moet die gelden voor iedereen en mag crypto niet zwaarder belast worden.”

Jan Jambon (N-VA, minister van Financiën): ‘Blij dat deze klus geklaard is’

“Ik ben blij dat deze klus geklaard is”, zegt minister van Financiën Jan Jambon (N-VA). “Ik dank de collega’s die dit compromis mogelijk maakten. Daarbij zochten en vonden we een evenwichtige regeling die rechtvaardig en duidelijk is. Voor de gewone spaarder blijft het systeem helder en heeft het een beperkte impact. We vragen van de sterkste schouders een billijke bijdrage om de budgettaire toestand van dit land te verbeteren en op termijn een algemene lastenverlaging door te voeren. Ik ben blij dat hiermee ook groen licht kan gegeven worden aan andere op stapel staande Arizona-hervormingen, zoals de beperking van de werkloosheid in de tijd, de pensioenhervorming en een strenger asielbeleid.”

George-Louis Bouchez (voorzitter MR): ‘Prijs die we moesten betalen voor hervormingsregering’

MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez noemt het dan weer “verbijsterend” om te zien hoe politici zich verheugen over een nieuwe belasting “in het land met de hoogste belastingen ter wereld”. De meerwaardebelasting “was de prijs die we moesten betalen voor een hervormingsregering”, zegt hij ook op X.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Met bijdragen van Laurens Bouckaert

Partner Content