“Dit is nog maar het begin”

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Met de overname van Epon onderstreept Electrabel zijn Europese strategie. “Dit is de eerste grote zet, maar zeker niet de laatste,” belooft Willy Bosmans, topman van de Belgische elektriciteitsgigant.

Zwolle (Nederland).

Tien jaar geleden vertelde toenmalig Ebes-directeur Jacques Coppens aan Ludo Van Halderen, topman van het Nederlandse elektriciteitsbedrijf Epon, dat Europa de horizon moest zijn voor de elektriciteitsproducenten. “Coppens’ woorden waren nog niet koud of de fusie tussen Ebes, Unerg en Intercom tot Electrabel was een feit,” herinnert zich Van Halderen. “In Nederland lukte dat fusieproces niet. Een complexe aandeelhoudersstructuur van gemeenten en provincies – soms zaten we met vijftig partijen rond de tafel – stond de creatie van een grote Nederlandse producent in de weg. Onze horizon bleef beperkt tot de Nederlandse polders.”

De Nederlanders werden dit jaar maar al te goed geconfronteerd met de gevolgen van hun onenigheid: nadat eerder Una en EZH in buitenlandse handen terechtkwamen, vulde nu Electrabel zijn winkelkarretje met Epon.

Electrabel lag al jaren op de loer in Nederland. “Nederland is une longe histoire d’amour,” zegt Willy Bosmans, topman van Electrabel. De vier Nederlandse productiebedrijven waren voor Brussel loslopend wild. Maar het Amerikaanse Reliant betaalde zich blauw aan Una. EPZ werd (tijdelijk) verankerd in de Nederlandse combinatie Essent. Preussen Elektra ( Veba) ging aan de haal met EZH. Afgelopen zomer had Maus van Loon, directeur Electrabel Nederland, nog tevergeefs een envelop met een wanhoopsbod in de brievenbus van de werknemerscommissaris van EZH geduwd. Bleef over: Epon.

Maar ook voor de Elektriciteits-Produktiemaatschappij Oost- en Noord-Nederland, met een grotendeels gasgestookt productiepark van bijna 5000 mW en een omzet van 1,8 miljard gulden (32,9 miljard frank) in 1998, was de internationale belangstelling groot, heel groot. Midden september werden naast Electrabel nog twee andere partijen – de namen blijven een goed bewaard geheim – uitgenodigd voor een gesloten veiling. “De uiteindelijke selectie gebeurde op basis van de toegevoegde waarde voor Epon,” aldus Ludo Van Halderen.

Met een koffer vol cash trokken Willy Bosmans & co naar Zwolle, het provinciestadje ten oosten van het IJsselmeer. De distributiebedrijven Edon en Nuon kregen voor 80% van de Epon-aandelen 70 miljard frank van Electrabel. Een faire prijs, vonden analisten. ING kocht de overige 20%. Een regeling voor de stranded costs of bakstenen (gemaakte kosten die door de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt in Europa niet meer kunnen worden terugverdiend), de opgedane ervaring in de andere veilingprocessen en een goede verstandhouding met het management van Epon deden de rest.

“We hebben het mooiste

en het schoonste van de vier Nederlandse productiebedrijven te pakken,” klonk het in de wandelgangen aan de Regentlaan. “Van in het begin was het duidelijk dat Epon de meest performante van de vier was,” aldus Willy Bosmans. Het feest bleef echter beperkt tot het kraken van een verloren gelegde fles champagne.

Want voor Willy Bosmans “is Epon niet de laastste, maar de eerste grote zet op het Europese schaakbord.” De bodem van de oorlogskas is na de overname van Epon nog niet te zien. “Ik heb mijn meubelen nog niet moeten verkopen,” bulderlacht Bosmans. “Een goeie solvabiliteit en de minder strategische participaties in het Spaanse Iberola en Scottish Power vormen de reserve om de groeistrategie te financieren. Er zit nog een aantal andere zaken in de pijplijn, want we willen een Europese speler zijn. Dergelijke deals vragen echter tijd.”

De toenemende concurrentie zet de prijzen onder druk, de vrijmaking van de Europese markten zorgt voor kansen. Willy Bosmans: “Dat zijn ook de onderliggende redenen van onze expansie. Schaalvoordelen moeten de marges beschermen tegen de druk van de dalende prijzen.”

Ludo Van Halderen deelt deze analyse: “Elektriciteit is een grondstof. Grootschaligheid is troef. Ons restte daarom geen andere keuze dan een partner te zoeken. Epon wil een van de spelers zijn die meedoen met het eindspel van de Europese elektriciteitsmarkt. Het was tijd om te handelen, want over twee jaar zullen in Europa de kaarten zijn geschud. Dan verwacht ik vijf, hooguit tien grote energiespelers. Om de concurrentieslag te overleven, is het van even groot belang een low-cost producer te zijn. Epon is dat duidelijk ( nvdr – zie grafiek: Efficiëntste elektriciteitsproducenten). Het deed me plezier vast te stellen dat Electrabel in ons spoor volgt. We zijn ervan overtuigd dat wij, Electrabel-Epon, bij die vijf zullen horen.”

Het Belgisch-Nederlandse duo

is met zijn 20.000 mW opgesteld vermogen de nummer vijf in Europa. Willy Bosmans: “In Europa willen we opduiken waar de markt is vrijgemaakt: productie, trading en verkoop, en dit voor de industriële grootverbruikers, de kmo’s en de particuliere verbruiker.” Het marktaandeel dat Electrabel in België verliest, wil de onderneming meermaals heroveren in Europa (zie kader: Ambitieus). “Ook de Franse markt zal worden opengegooid,” zegt Ludo Van Halderen. Willy Bosmans maakt zich sterk dat Electrabel nu al om het even welke industriële klant in Europa kan bevoorraden. Electrabel heeft naast het Holland-bastion ook uitvalsbases in Luxemburg ( Twinerg), Scandinavië ( Scandic Energy), Spanje ( Electrabel España) en het Alpengebied ( AlpEnergie). En het is actief in de Duitse elektriciteitspool Cepi. De tradingactiviteiten op het Europese continent moeten de marktposities ontwikkelen.

Trading volstaat echter niet om de klanten optimaal te bevoorraden. Willy Bosmans: “Mocht er onder Europa een koperen plaat liggen, dan kan je waar je wil stroom leveren van waar je wil. De realiteit is dat flessenhalzen inzake stroomtransport de Europese markt in stukken snijden (zie kaart: Flessenhalzen op de Europese elektriciteitsmarkt). De Spaanse en Italiaanse markten vormen bijvoorbeeld elektriciteitseilanden. Zelfs de toegang tot de Nederlandse markt is om dezelfde reden moeilijk. Conclusie: op de verschillende markten moet je op de een of andere manier over fysieke assets beschikken. Het transportrisico is gewoon te groot.”

Met ‘die een of andere manier’ bedoelt Bosmans ofwel een bestaande producent overnemen ofwel zelf nieuwe capaciteit bouwen. Willy Bosmans: “Hadden we naast Epon gegrepen, dan konden we alleen nog een plaats op de Nederlandse markt veroveren door er zelf centrales neer te planten.” Maar een overname is goedkoper, zegt Willy Bosmans: “Ten eerste zitten de prijzen voor nieuwbouw in de lift door de concentratie in de markt van de constructeurs. Ten tweede is bouwen een langdurig proces: je moet de vergunningen bemachtigen en goeie sites vinden met aansluitingen op het hoogspannings- en gasnet. De sites van Epon zijn goed gesitueerd en bieden allemaal uitbreidingsmogelijkheden. Ten derde deed de bestaande overcapaciteit de keuze overhellen naar een overname in Nederland.”

Heel wat andere markten

hebben echter geen overcapaciteit, maar wel grote expansiemogelijkheden. De Spaanse of Italiaanse markt bijvoorbeeld. “De kans dat de volgende persconferentie volledig in het Nederlands zal verlopen, is klein,” lacht Willy Bosmans. “Ook de Oost-Europese markt is belangrijk. In Tsjechië, Polen en Hongarije zullen we zeer actief de opportuniteiten bekijken. Die markten sluiten binnen enkele jaren aan bij de Europese markt. Het liberaliserings- en privatiseringsproces draait er op volle toeren. Ook op de Scandinavische markt presenteren zich diverse opportuniteiten. Daar kunnen we vertrekken van ons tradingplatform.” De grafiek Hoe open zijn de verschillende markten? toont welke markten het meest geschikt zijn om er centrales te bouwen of te kopen.

Suez wil een lijn trekken in zijn Europese elektriciteitsbelangen. Willy Bosmans is daarom voortaan dé elektriciteitstopman van de Franse nutsgroep. Dat betekent dat ook de Tractebel-activa in Groot-Brittannië, Italië en Hongarije voortaan onder zijn coördinatie vallen. Willy Bosmans verduidelijkt: “Zolang de markt gesloten bleef, was een losse verzameling van diverse projecten mogelijk. Tractebel bouwde een centrale en financierde die door een langetermijncontract met vaste prijzen af te sluiten met de lokale systeemoperator. Dergelijke deals zijn echter verleden tijd in een vrijgemaakte markt. Nu moeten we maximaal de synergieën uit onze activa puren door ze af te stemmen op de markt. Elk nieuw project bekijken we voortaan op twee manieren: wat is de waarde op zich en wat is de waarde in het geheel? Epon bijvoorbeeld geeft ons 5000 megawatt aan vermogen, maar biedt ons ook een plus aan de gaszijde en een uitvalsbasis om de Noord-Duitse markt te bespelen.”

Hoe lang nog blijft de naam Electrabel behouden? Willy Bosmans: “Op een bepaald moment zullen we de naam moeten bekijken. Maar mét of zonder ‘bel’, men begint ons te kennen in Europa.”

daan killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content