Discrete lefgozer
De man zelf blijft liever buiten beeld en dat is bijzonder jammer. Nu overheerst de perceptie van een mislukking. Dat beeld is niet alleen onjuist. Het doet de man ook onrecht aan. We hebben het over Jean-Paul Depraetere, zaakvoerder van Escolys, actief in platgeweven jacquard interieurstoffen.
Hij wierp zich eind vorig jaar op als redder van het met een faillissement bedreigde De Poortere Frères (DPF) uit Moeskroen. DPF is in de wereld van de meubelstoffen een bekende naam en bleek vrij complementair te zijn met de activiteiten van Escolys. Maar terwijl dat laatste een bijzonder gezond en performant bedrijf is, stond het water DPF aan de lippen. DPF was nog maar een schim van wat het glorierijke bedrijf met de sterke merknaam ooit was geweest. De eigenaars, naast gedelegeerd bestuurder Luc Royaux, de broers Dryon en de familie De Poortere, zagen met lede ogen hoe hun bedrijf de voorbije jaren wegdeemsterde. In een poging het bedrijf van een ondergang te redden, klopte Royaux aan bij zijn sectorgenoot.
Jean-Paul Depraetere wist dat het geen gemakkelijk dossier zou worden, maar besloot toch om het bedrijf over te nemen. Zijn reddingsplan voorzag in een herstructurering, waarbij een honderdtal banen sneuvelden, en een kapitaalinjectie van 4 miljoen euro. In haast eenzelfde beweging nam Depraetere – die ondanks alles geen roekeloze tafelspringer is – Bekaert Decoration Textiles over van het beursgenoteerde Gamma Holding. Ook dat bedrijf was het kneusje en de Nederlanders wilden er graag van af.
De plannen waren om de drie bedrijven, Escolys, Bekaert en DPF, elk autonoom naast elkaar voort te laten bestaan, maar dat de overkoepelende holding Escofin de basis zou vormen van een grote geïntegreerde interieurspecialist. De groep – die in amper tien weken werd gevormd – zou tekenen voor een omzet van 50 miljoen euro. Hij scheen er zelf echt in te geloven. Daarom was het des te verrassender dat Depraetere op donderdag 7 juni de boeken neerlegde van DPF. De werknemers reageerden woest en bezetten het bedrijf om te verhinderen dat machines of grondstoffen de fabriek zouden worden uitgesleept.
Het cynisme van dergelijke beslissing is hemeltergend en bombardeert de redder van weleer tot boeman van vandaag. Een wel heel ongenadig scenarioverloop. Al begreep niet iedereen in de sector de demarche van Depraetere. “Ik heb nooit begrepen waarom Jean-Paul Depraetere DPF overnam in going concern,” zegt textielondernemer Pierre Lano, die niet verwonderd is over de acties van het personeel. “Dat is Moeskroen hé,” lacht hij. “Er zit daar altijd een addertje onder het gras, vooral op sociaal vlak.”
Hij spreekt met verstand van zaken want hij nam in 2000 de tuftafdeling over van DPF. En verhuisde deze daarna vliegensvlug naar thuisbasis Harelbeke. Toch klinkt er bewondering door het relaas van Lano over Depraetere. “Het scenario had potentieel en als iemand het kon, dan wel Depraetere.” Eenzelfde toonaard vinden we terug bij Fa Quix, directeur-generaal van Fedustria. “Hij heeft toch maar zijn nek uitgestoken in een moeilijk dossier. Maar hij moest vaststellen dat het bedrijf te kampen had met een zwak orderboekje en als je weet dat de zomermaanden traditioneel zwak zijn, dan was de rekening gauw gemaakt. Het typeert hem dat hij niet nodeloos aanmoddert, maar meteen de knoop doorhakt.”
Jean-Paul Depraetere wordt door elke gesprekspartner geroemd om zijn intelligentie. “Op een uitzonderlijk niveau,” zegt iemand uit werkgeverskringen. “Al bezondigt hij zich al eens aan hyperkinetisch gedrag. Hij maakt briljante analyses, maar is zeer categorisch en soms moeilijk te volgen in zijn redeneringen. Hij kent niet altijd het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen.” Een excentrieke einzelgänger, die zijn roots heeft verlaten, klinkt het bij iemand die zich verbaasde over de verhuis van Depraetere vanuit het textielhart Waregem naar het “mondainere” Sint-Martens-Latem. “Per slot van rekening is Escolys een kmo en werd het, door die overnames, in geen tijd gebombardeerd tot een groot bedrijf, ” klinkt de sectorgenoot wat schamper. Al moet ook hij erkennen dat Depraetere het lef had om het tenminste te proberen.
Jean-Paul Depratere is sinds 1987 de tweede generatie bij Escolys, dat vroeger gewoon Depraetere Industries heette. Hij doopte het bedrijf om naar Escolys, genoemd naar de twee stromen waarin het bedrijf ligt: Schelde – L’Escaut – en Leie – La Lys. Het was zijn vader, Richard Depraetere, die aan de basis lag van het bedrijf. “Een echte selfmade man, die from scratch een mooi bedrijf opbouwde,” zegt Lano. “Zijn zoon is eerder een financier dan een ondernemer. Een beetje introvert en wat afstandelijk.”
“Het komt erop neer dat we het geheel van drie bedrijven moeten omvormen van een groep die doekjes weeft, tot een echte interieurspecialist,” liet Jean-Paul Depraetere in een zeldzaam interview even in zijn kaarten zien. Dat hij een groot voorstander en verdediger is van een consolidatie in de textielsector is algemeen bekend. Het verbaasde de nuchtere en rationele Depraetere dat zelfs een eenvoudige alliantie niet bespreekbaar bleek in de conservatieve textielsalons. Er wordt veel gepraat en men ontmoet elkaar op geregelde tijden. Maar veel verder durft men blijkbaar niet te gaan.
Depraetere ziet dat met lede ogen aan en het is in die context dat we zijn overnamedrift van eind vorig jaar kunnen plaatsen. Hij hoopte oprecht om een Europese interieurgroep van formaat uit te bouwen, die op termijn een doorslaggevende stem zou kunnen hebben in een verder consolidatiedebat. Het mislukken met DPF plaatst hem nu in een negatief daglicht, met aan de zijlijn enkele roepers die zelf geen centimeter opschuiven. Het beeld dat zal overblijven, eenmaal het stof van het faillissement is gaan liggen, is hopelijk dat van een lefgozer die het tenminste probeert. Nu nog werken aan die verdomde discretie.
jean-paul depraetere
Probeerde De Poortere Frères van het faillissement te redden, maar moest alsnog de boeken neerleggen
Rijdt met Escolys een schitterend parcours in de textielwereld
Lieven Desmet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier