Dieet of adrenaline?

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

Na een bijna fatale hartaanval in het vierde kwartaal van 2008, ligt de wereldeconomie op de intensieve zorg. Midden september 2008 beslisten de Fed en de Amerikaanse Schatkist om Lehman Brothers over de kop te laten gaan. Zij vonden dat de ongezonde levenswandel van (een deel van) de financiële sector niet telkens opnieuw beloond moest worden met steun- en reddingspakketten. Deze keer moest er maar eens een voorbeeld worden gesteld: boontje komt vroeg of laat om zijn loontje. De gevolgen waren catastrofaal: na het faillissement stond het wereldwijde financiële systeem op de rand van de afgrond. De kredietverlening tussen de banken viel stil, de broodnodige liquiditeiten droogden op en de economische activiteit kwam nagenoeg tot stilstand. We zullen nooit weten hoe de wereld er vandaag uit zou hebben gezien mocht de Fed Lehman Brothers niet over de kop hebben laten gaan.

Vandaag staan de monetaire en budgettaire chirurgen van de G20 rond het ziekbed van de patiënt en zoeken ze naar een diagnose en een geschikte therapie. Grosso modo tekenen zich twee kampen af. De Verenigde Staten en het VK vinden dat de patiënt vooral snel weer op de been moet geraken. Zij pleiten voor een fikse dosis monetaire en budgettaire adrenaline om zowel de economie als het kredietmechanisme opnieuw aan de praat te krijgen. Voor hen moet vooral Europa dringend meer inspanningen leveren. Daarna kan er eventueel gesproken worden over een versterking van het internationale toezicht of meer internationale samenwerking.

Europa anderzijds vindt dan weer vooral de levenswandel van de patiënt een probleem. Een ongezond dieet van hebzucht, financiële innovatie, gebrekkige regulering en onevenwichtige bonusprikkels in de financiële sector hebben volgens de Europeanen geleid tot het fiasco. Europa wil dan ook vooral werk maken van een drastische hervorming van de financiële sector en ziet weinig heil in meer stimuli. Zoals altijd hebben beide kampen een beetje gelijk. Het is zinloos een patiënt op de been te helpen als die onmiddellijk en ongeremd in zijn slechte gewoontes hervalt. Anderzijds zet het voorschrijven van een streng dieet aan een wandelend lijk evenmin zoden aan de dijk.

Voor een ruimere diagnose is het nuttig te kijken naar de onevenwichten in de wereldeconomie de afgelopen jaren. Landen als Duitsland, China en Japan hanteerden een uitvoergerichte groeistrategie en streefden naar grote structurele overschotten op hun externe balans. Met andere woorden: bij gebrek aan voldoende binnenlandse vraag om hun productieapparaat draaiende te houden, gingen ze op zoek naar vraag elders ter wereld. Hun symbiotische partner vonden ze in de Verenigde Staten. Bij gebrek aan voldoende eigen productie om aan hun onverzadigbare binnenlandse vraag te voldoen, zochten die productie elders ter wereld. Wanneer de VS jarenlang boven hun stand hebben geconsumeerd, wil dat zeggen dat Azië en sommige Europese landen jarenlang beneden hun stand hebben geconsumeerd. Op macroschaal hebben zij de VS het leverancierskrediet toegestaan waardoor de steeds grotere externe tekorten houdbaar bleven.

Hebzucht, financiële innovatie, gebrekkige regulering en onevenwichtige bonusprikkels in de financiële sector zijn zeker geen unieke kenmerken van deze crisis. Ook in vorige periodes van financiële zeepbellen (en uiteindelijk crisis) waren die elementen aanwezig. In combinatie met grote macro-economische onevenwichten zorgden ze echter voor een dodelijke cocktail. Een financiële sector in overdrive maakte de financiering van de onevenwichten makkelijker en moedigde ze daardoor onrechtstreeks aan. Maar het omgekeerde geldt eveneens: in een meer evenwichtige wereldeconomie met kleinere externe tekorten en overschotten hadden we allicht veel minder krediet-, vastgoed- en herverpakkingsgerelateerde excessen gezien. De macro-onevenwichten hebben de onevenwichten in de financiële sector versterkt, en vice versa.

De belangrijkste taak voor de G20 is dan ook ons op de weg te zetten naar een meer evenwichtige wereldeconomie. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid van tekortlanden én van surpluslanden. Het impliceert vooral dat de surpluslanden bereid moeten zijn hun overschotten af te bouwen. Dat kunnen ze alleen door hun binnenlandse vraag structureel aan te zwengelen en zich niet te blijven vastklampen aan een mercantilistisch uitvoermodel.

Vandaag gaan de Verenigde Staten zowel budgettair als monetair volop in het rood. Azië en Europa weigeren vooralsnog om in dezelfde mate in te zetten op hun binnenlandse consumptie. Op die manier dreigt het externe tekort in de Verenigde Staten groter te worden en zullen de overschotten in de surpluslanden verder oplopen. Wanneer Azië en Europa uitsluitend hopen op reusachtige Amerikaanse stimulus om de wereldeconomie overeind te helpen en niet bereid zijn hun eigen groeimodel te herzien, zaaien ze mee de kiemen voor de volgende crisis. (T)

DE AUTEUR IS HOOFDSTRATEEG VAN ABN AMRO BELGIË.

Peter De Keyzer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content