Deze Vlaamse vrouw heeft het helemaal gemaakt in de States
Wie zei dat vrouwen niet konden netwerken? Sinds januari 2006 is de Leuvense Sophie Vandebroek chief technology officer en hoofd van de ongeveer duizend kenniswerkers in de onderzoekscentra van printergigant Xerox in Europa, Canada en de VS. Zij beheert ook de Xeroxresearch bij het legendarische Palo Alto Research Center, waar de laserprinter, de muis en Windows zijn uitgevonden.
Sophie Vandebroek – Verdonckt is haar meisjesnaam – is een Leuvense en een alumna van het lab van de betreurde professor Roger Van Overstraeten (KU Leuven). Ze is coauteur van een dozijn patenten, onder meer op nieuwsoortige transistors en ePaper. Aan de vooravond van de Internationale Vrouwendag, en samen met de ranglijsten van machtigste vrouwen en zakenvrouwen in België (zie Trends, blz. 38), vertelt zij over haar loopbaan bij Xerox, over hoe Xerox zijn 15,7 miljard dollar omzet en 56.000 werknemers probeert te combineren met snelle technologische vernieuwing. En hoe ze een slopende carrière combineert met de opvoeding van drie kinderen.
1969: astronaut
Sophie Vandebroek: “Hoe ik carrière heb gemaakt? Ik heb altijd astronaut willen zijn, al sinds ik Neil Armstrong de eerste stappen op de maan zag zetten in juli 1969. Ik was toen zeven. We hadden geen tv thuis. Mijn vader heeft ons naar zijn moeder gereden en ons om vijf uur ‘s ochtends wakker gemaakt. Maar om astronaut te worden, moest je ingenieur zijn, vertelden ze me. We zaten in dat eerste jaar aan de universiteit met vijftien meisjes tussen 500 kerels. Ik leerde er mijn man kennen. We groeiden op met vier kinderen thuis, en ik wou zelf ook altijd veel kinderen. Dat ging niet goed samen met een baan als astronaut.
“Mijn moeder is een artieste, die ons onze hele jeugd naar musea heeft meegenomen en veel abstract heeft geschilderd – er hangt een schilderij van haar in mijn kantoor. Mijn vader was een ingenieur. Ik heb altijd gevonden dat ik veel geluk heb gehad. Ik heb iets van de creativiteit van mijn moeder en de meer logische manier van denken van mijn vader. Wiskunde en wetenschappen leerde ik zeer gemakkelijk.
“Ik hield van creativiteit en research, dus ik studeerde micro-elektronica. Professor Van Overstraeten zat in mijn eindverhandelingscomité. Hij had zelf aan de Stanforduniversiteit in Californië gedoctoreerd bij John Moll, een pionier in micro-elektronica. In de zomer tussen mijn vierde en vijfde jaar mocht ik drie maanden bij John Moll in Californië bij HP Labs werken, samen met mijn man.
1985: Imec
“We beloofden onszelf dat we zouden terugkomen. Ik maakte mijn studie af in België en ging een jaar voor Imec werken, dat in 1985 door professor Van Overstraeten was opgericht. Een van de wetenschappers in die zomer bij HP was Simon Wong. Toen hij professor werd op Cornell University, herinnerde hij zich ons nog. Zo konden mijn man en ik aan Cornell gaan studeren met een Fulbright Fellowship. Ik werd researchassistent bij doctor Wong. Drieënhalf jaar heb ik aan Cornell gestudeerd en mijn doctoraat gehaald. Daar is ook mijn oudste dochter geboren. Dan kon ik beginnen bij IBM in het TJ Watson Research Center in Yorktown Heights. Dat is samen met Bell Labs het beste lab in de wereld in micro-elektronica.
“Een fantastische job, maar jammer genoeg zeven uur rijden van waar we woonden. Ik was in verwachting. Dat is nu vijftien jaar geleden, maar we hadden al breedbandinternet via Cable@Home. Nadat de baby was geboren, heb ik nog een jaar lang drie weken per maand van huis uit gewerkt en dan één week in het lab. Maandagochtend op, vrijdagavond terug. Maar dat was niet vol te houden.
“Een oud-medestudent op Cornell werkte bij Xerox in Rochester, waar ik een job kon hebben op tien minuten van huis. Ik houd van de cultuur van Xerox. Erg open, erg inclusief, zeer divers, veel vrouwen in belangrijke functies. En ik kreeg een massa kansen. Na zowat een jaar leidde ik een team van micro-elektronicaontwerpers dat een intelligente powerchip voor inkjetprinters maakte. En na vier jaar was ik labmanager, wat betekent dat je een groep van ongeveer dertig mensen leidt.
“Toen ging ik een tijd in software werken. Xerox was de eerste om van analoog kopiëren naar digitaal te gaan en vervolgens multifunctionele apparaten te connecteren. Op dat moment speel je plots mee in netwerken en je moet plug en play zijn voor je klanten. Ongeveer tien jaar geleden hebben we daarom een groot initiatief opgezet om ons ervan te verzekeren dat onze producten aan open standaarden beantwoordden. Dat heb ik een tijdje geleid.
1997: met het vliegtuig naar het werk
“Een research- en technologie-organisatie moet constant begrijpen wat zijn concurrenten doen. Je moet paranoïde zijn over de zetten van de competitie, over concurrerende technologieën. Toen Rick Thoman in 1997 chief operating officer werd, werd ik zijn technisch adviseur. Hij was nieuw in de firma en hij had al die vragen: hoe staat het met de Xeroxtechnologieën, vergeleken met de concurrentie? Een jaar lang bekeek ik opnieuw het hele spectrum van technologieën en deed ik benchmarking. Een fun job.
“Ik ging elke ochtend met het vliegtuig naar het werk. Xerox heeft zijn hoofdkwartier in Stamford, Connecticut, en vele managers moeten voor reviews naar Rochester, New York, waar Xerox 8000 werknemers heeft. Dus hebben we dat vliegtuig – zo’n jet met een tiental zetels – dat heen en weer vliegt tussen Rochester en het hoofdkwartier. ‘s Morgens op, ‘s avonds terug.
“Xerox heeft duizend wetenschappers in vijf researchcentra die volgens kerncompetenties zijn georganiseerd. Ik heb mijn kantoor in Webster, New York, waar we onderzoek doen naar druksystemen en oplossingen voor documentbeheer. Aan de Westkust is er de langetermijnresearch van Parc in Palo Alto – waar de laserprinter is uitgevonden – en El Segundo bij Los Angeles. Daar werken we rond controllersoftware en digitale beeldvorming: hoe kan je de beste kwaliteit en zeer snelle beelden krijgen? In Grenoble in Frankrijk zit onze kennis van machineleren en linguïstiek voor documentbeheer. We gebruiken ze onder meer voor het inscannen en automatisch routeren van post in grote bedrijven. Of voor het doorzoeken van documenten voor procespleiters – big business in de VS.
“Toronto, aan de overkant van het Ontariomeer vanuit Webster, heeft het Xerox Research Centre of Canada, waar we alle materiaalresearch doen: toners, inkten, fotoreceptoren, maar ook een hoop geavanceerde researchprojecten, zoals het elektronisch papier. Dus heb ik een tijdje in Toronto gewerkt. Maar mijn kantoor was weer 3,5 uur van mijn huis en het was goed dat dit nog voor 9/11 was, want ik vertrok op maandagochtend, bleef daar ‘s nachts tot dinsdag, reed dinsdagavond terug, werkte een dag in Webster, reed terug op donderdag – dus ik stak heel vaak de grens over. Na 9/11 werd dat heel wat moeilijker.
2000: innoverende vrouwen bij Xerox
“Xerox heeft een erfenis van innovatie. We hebben ethernet uitgevonden, de muis, Windows – eigenlijk het hele kantoor. Maar het nam ons te veel tijd om er producten van te maken… In 2000 ( nvdr – toen Xerox in de rode cijfers dook) vroeg Hervé Gallaire me om het Xerox Technology Program Office te gaan leiden. Wat we toen startten – en wat vandaag nog bestaat – zijn productincubatieteams, kernteams van uitzonderlijk goede projectmanagers die de integratie van al die technologieën in preliminaire productconcepten beheren over al onze research- en engineeringcentra in de wereld heen. Zij moeten dan iets opleveren waarvan ze zeker zijn dat het werkt, dat er geen uitvindingen meer nodig zijn, dat alle mogelijke fouten eruit zijn, dat het werkelijk rijp genoeg is om het aan de engineeringteams te geven, die het ontwerp finaliseren, werken met de fabricageafdeling, lanceren naar marketing. Vandaag hebben we dat al voor veel producten gedaan. Wij hebben bijvoorbeeld een nieuwe manier gevonden om toner te produceren: in plaats van hem te malen uit grote blokken, gebruiken we nu farmaceutische processen om hem vanaf moleculair niveau op te kweken tot mooie bolvormige partikels van 5 micron, half zo groot als voordien. We printen nu tweeënhalf keer meer bladzijden met dezelfde hoeveelheid en een hogere beeldkwaliteit. En de processen zijn milieuvriendelijker.
“24 % van de ingenieurs bij Xerox zijn vrouwen, wat meer dan het dubbele van het gemiddelde in de Amerikaanse industrie is – en waarschijnlijk ook van de Belgische. Op elke honderd afgestudeerden die we vorig jaar aannamen, waren er 34 vrouwen, en telkens 12 % van de aanwervingen was Spaanstalig of Afro-Amerikaans. Daar hebben we goede zakelijke redenen voor. Onze klanten zijn zeer divers en vele gebruikers zijn vrouwen. En zodra je een minimummassa hebt, kan je er meer aantrekken, omdat ze zich thuis voelen. Onze CEO is een vrouw, Ann Mulcahy. Mijn baas Ursula Burns, de president Business Group Operations, is een Afro-Amerikaanse vrouw, die eigenlijk de hele waardeketen in Xerox beheert, behalve verkoop. De chief information officer, de chief financial officer van Business Group Operations, en de verantwoordelijke voor human resources zijn vrouwen. Het is een lange lijst. De president van Production Systems (de grote druksystemen) is Afro-Amerikaans. Het is echt een heel open cultuur. En velen zijn jonger dan ik.”
“Toch ben ik er vertrokken. Rond 2000 ging Xerox door een paar moeilijke jaren. Op zo’n moment lopen de headhunters je deur plat. Je aandelenopties zitten onder water. Ik werd chief technology officer bij Carrier Corporation – airconditioning, verwarming, koeling ( nvdr – 10,6 miljard dollar omzet, 43.000 werknemers). Dezelfde job als wat ik nu heb bij Xerox, maar met een tiende van het budget. Mijn kantoor was anderhalf uur vliegen van waar ik woonde, maar ik verhuisde niet. Ik werkte met ingenieurs in Singapore, Korea, Brazilië, Italië, Frankrijk – ik was dus sowieso al vaak aan het reizen en dat is een van mijn hobby’s. Ik ben dol op het verkennen van nieuwe culturen.
2002: chief engineer
“Toen kwam bij Xerox de baan van chief engineer vrij. Die job draait om het verzekeren dat de ingenieurs mee zijn met de stand van de techniek, dat ze de juiste modellerings- en simulatiesoftware hebben en getraind zijn in de meest recente methodologieën. Je zorgt ervoor dat de hele productlijn er Xerox uitziet, je bewaakt de look en feel. Mijn oude baas Hervé Gallaire en de president van Business Group Operations, Ursula Burns, belden me: we weten dat je nog in de buurt van Rochester woont, wil je terugkomen?
“Ik realiseer me dat het gras niet altijd groener is aan de andere kant. Bij Carrier waren er maar twee vrouwelijke managers in engineering. In januari 2002 was ik dus terug bij Xerox.
“Ann Mulcahy was in de zomer van 2001 CEO geworden en richtte de strategie resoluut op drie groeiers. Ze startte een Services & Solutions-business, een consultancyachtige activiteit waar we klanten helpen om hun documentintensieve processen efficiënter te maken. Voorts gingen we resoluut voor de offsetmarkt, waar we meer dan een miljard dollar hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van digitale kleurproductiesystemen die gepersonaliseerd drukwerk kunnen leveren met de kwaliteit en snelheid van offset – voor een persoonlijke Trends bijvoorbeeld. En we gingen zeer agressief voor kleur op kantoor. Elke pagina in kleur brengt ons vijf keer de omzet van een zwart-witpagina op, terwijl er nog maar 7 % van onze klanten kleur gebruikt. Men voorspelt dat die markt verdubbelt naar 34 miljard dollar in 2009. Dat zijn reusachtige groeikansen, want in kleurenprinters van 1000 dollar en meer hebben we een zeer groot marktaandeel (35 % tot 50 % in sommige segmenten).
“Ook in de moeilijke tijden was Xerox blijven investeren in R&D. Met als resultaat dat we 95 % van onze productportfolio hebben vernieuwd sinds ik terug ben. Tot november hadden we alleen in 2005 al 45 nieuwe producten gelanceerd.
2006: chief technology officer
“Sinds 1 januari 2006 leid ik de teams waar ik het grootste deel van mijn carrière heb gewerkt. Alle research en technologie. In de micro-elektronica spreken we over de Wet van Moore – elke achttien maanden verdubbelt het aantal transistors per chip. In printing heb je dezelfde curve voor beeldkwaliteit maal pagina’s per minuut. Logisch, want het is de processorkracht in de systemen die ons de hogere kwaliteit sneller laat drukken.
“Veel hangt af van hoe de mensen denken over technologieën. Xerox is vaak te vroeg geweest. Wij hadden een kleurencopier in 1970 of zo, maar er waren nog geen kleurenoriginelen. De markt was er niet klaar voor. Daarom maken we nu veel klant-naar-technologie roadmaps: waar is de klant, welke zijn z’n behoeften, waar gaat de concurrentie naartoe, welke zijn de ontluikende technologieën, wanneer moeten we wat klaar hebben voor lancering?
“Elk jaar in januari schrijf ik neer wat we dat jaar gaan leveren. Op die objectieven word ik geëvalueerd: we gaan zoveel nieuwe producten incuberen, zodat de businessgroepen ermee aan de slag kunnen, wij gaan zoveel patenten aanvragen (we hebben een norm voor het aantal patenten dat we moeten indienen). Elke researcher wordt aangemoedigd. Xerox krijgt twee patenten per dag. Elke dag. Dat is het ritme. Het is werkelijk een deel van ons jaarlijkse plan. Het onderzoeksteam zorgt voor meer dan de helft van die patenten. De rest komt van engineering. Als researcher heb ik zelf een hoop patenten geschreven. Mijn laatste kreeg ik in 2005, over elektronisch papier, maar dat was al zes jaar geleden aangevraagd.
“Hoe begin je zo’n researchcentrum? Imec is een goed voorbeeld. Je hebt een uitzonderlijk iemand nodig met een hoop kennis in zijn vakgebied, die gepassioneerd is om zoiets op te zetten ( nvdr – in dat geval wijlen professor Roger Van Overstraeten). Op zijn beurt moet die ook weer uitzonderlijke mensen aantrekken, die onafhankelijk kunnen werken. Je neemt deel aan de beste conferenties in je domein. Je zorgt voor relaties met de beste universiteiten in je vakgebied. Je moet laten weten dat je werk van wereldklasse doet.
“Xerox Research Centre Europe in Grenoble – in machineleren, linguïstiek, analyse van content – is in 1993 opgericht door Hervé Gallaire, de vorige chief technology officer van Xerox. Grenoble heeft nu ongeveer 70 onderzoekers, Toronto zowat 150. In Grenoble hebben we mensen uit twaalf landen, in Toronto uit meer dan 40, omdat de immigratiewetten er soepeler zijn. Het zijn relatief kleine centra, maar eens je een minimummassa hebt, krijg je elk jaar veel meer sollicitaties dan je kan aannemen.”
“Toen ik terugkwam bij Xerox in 2002, begonnen we opnieuw aan te werven. Dat hadden we door de crisis in jaren niet meer gedaan. Maar tot nog toe heb ik maar één PhD uit België aangenomen, recht van de universiteit. Iemand had hem gezegd zijn curriculum naar Xerox te sturen. We werven meestal aan van Amerikaanse universiteiten. Ik zou dolgraag meer Belgen aanwerven.”
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier