Deze keer moet het anders zijn
Rolls-Royce en de Britse regering hopen dat kleine nucleaire reactoren de moeilijke economische situatie van kernenergie kunnen oplossen.
Het Verenigd Koninkrijk is gek op kernenergie – in theorie tenminste. In 2010 gaf de regering toestemming voor de bouw van acht nieuwe reactoren in Engeland en Wales, als onderdeel van haar inspanningen om de elektriciteitsproductie koolstofvrij te maken. Tien jaar later is er nog maar één – Hinkley Point C aan de kust van Somerset – in aanbouw. Dat is laat en het budget is al overschreden. De bouw is alleen begonnen omdat EDF, het Franse bedrijf dat de centrale bouwt, de eerste 35 jaar een vaste prijs betaald krijgt die ver boven het gangbare tarief voor elektriciteit ligt.
Rolls-Royce, een groot ingenieursbedrijf, denkt dat het beter kan. Het heeft 195 miljoen pond (232 miljoen euro) opgehaald bij particuliere investeerders, waaronder Exelon Energy, een Amerikaans bedrijf, en BNF Resources UK, een onderneming die wordt gesteund door de Perrodo-familie, een Franse oliedynastie. Het geld zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuwe generatie van maximaal zestien kleine kernreactoren. Rolls-Royce zegt dat het die zowel goedkoper als sneller kan bouwen dan de bestaande, en het hoopt dat daaruit een nieuwe bedrijfsactiviteit kan groeien. Dat zal bijzonder welkom zijn, omdat de lucht- en ruimtevaartactiviteiten van Rolls-Royce zwaar geleden hebben onder de coronapandemie, waardoor het bedrijf tot 9.000 banen heeft moeten schrappen.
De nucleaire industrie heeft al vele malen goedkope reactoren beloofd. Tot dusver is ze er niet in geslaagd die te leveren.
De particuliere investering was voldoende om de regering ertoe te bewegen nog eens 210 miljoen pond (250 miljoen euro) bij te dragen. De ministers hopen dat nieuwe kerncentrales het Verenigd Koninkrijk zullen helpen om zijn koolstofdoelstellingen te halen. Ze moeten een gestage bron van koolstofarme energie leveren, naast de fluctuerende elektriciteit die wordt opgewekt door windmolenparken en zonnepanelen. Rolls-Royce gaat ervan uit dat de eerste kerncentrales begin 2030 operationeel kunnen zijn.
Kleiner en goedkoper
Small modular reactors, kleine modulaire reactoren of SMR’s, zijn geen nieuw idee. Verscheidene landen, van China en Rusland tot Amerika, Canada en Frankrijk, werken al aan dat concept. Zoals de naam al aangeeft, zijn ze kleiner dan de meeste moderne kerncentrales. Wanneer ze klaar zijn, zullen de twee reactoren in Hinkley Point C 3,2 gigawatt elektriciteit leveren. In de zomer zou dat genoeg zijn om ongeveer een tiende van de Britse elektriciteitsvraag te dekken. De reactoren van Rolls-Royce, die naar SMR-normen groot zijn, zullen elk 0,47 gigawatt opwekken.
Kleiner betekent goedkoper. De laatste raming voor de bouw van Hinkley Point C bedraagt 23 miljard pond (27 miljard euro). Zo’n fors prijskaartje zorgt ervoor dat alleen de grootste, best gekapitaliseerde bedrijven kerncentrales kunnen bouwen. En zelfs dan moeten regeringen de deal vaak een duwtje geven. In 2017 zei de National Audit Office, een Britse waakhond voor overheidsuitgaven, dat het vasteprijscontract van EDF kan neerkomen op een subsidie van 30 miljard pond (36 miljard euro) over de 35 jaar van het contract. Rolls-Royce daarentegen denkt dat de eerste paar SMR’s ongeveer 2,2 miljard pond (2,6 miljard euro) per stuk zullen kosten. Dat zou ze binnen het bereik van kleine bedrijven brengen.
Het adjectief ‘modulair’ in de benaming heeft betrekking op de manier waarop de reactoren worden gebouwd. In plaats van een reactor ter plaatse te bouwen is het de bedoeling zo veel mogelijk onderdelen in de fabrieken te maken, alvorens ze te verschepen voor de eindassemblage.
Rolls-Royce denkt dat de bouw daardoor sneller zal gaan. Het schat dat de bouwtijd van een SMR kan worden teruggebracht tot drie à vier jaar, waardoor de tijd tussen de investering en het begin van de winst korter wordt. Rolls-Royce hoopt ook dat een combinatie van een fabrieksmatige productie en een grote oplage zijn ingenieurs in staat zal stellen te profiteren van schaalvoordelen en te leren hoe ze de productie kunnen stroomlijnen, net zoals fabrikanten van gestandaardiseerde goederen, van vliegtuigen tot koelkasten, dat doen. Het bedrijf denkt dat de kosten van de latere SMR’s kunnen dalen tot ongeveer 1,8 miljard pond (2,1 miljard euro).
Weinig andere keuze
Op papier ziet het er allemaal goed uit. Rolls-Royce zegt dat er belangstelling is uit Polen, Tsjechië en Turkije. Maar onofficieel geven zelfs sommigen die bij het project betrokken zijn, toe dat de geschiedenis tot voorzichtigheid zou moeten manen. De nucleaire industrie heeft al vele malen goedkope reactoren beloofd. Tot dusver is ze er niet in geslaagd die te leveren. De prijs van wind- en zonne-energie blijft intussen dalen.
De Britse overheid heeft echter het gevoel dat ze weinig andere keuze heeft dan te hopen dat het deze keer écht anders zal zijn. De Britse kerncentrales produceerden vorig jaar 16,5 procent van alle elektriciteit. Maar de meeste zijn oud en vervallen: op één na moeten ze allemaal tegen 2030 sluiten. Het land heeft een vloot windturbines geïnstalleerd, maar het ongewoon kalme weer van dit jaar heeft de productie doen dalen en het land gedwongen om zwaarder te steunen op vervuilende kolen- en gasgestookte centrales, zelfs nu de prijs van aardgas de pan uit is gerezen. De elektriciteitsrekeningen stijgen en de koolstofemissie van de elektriciteitsproductie, die jarenlang was gedaald, is weer omhooggekropen.
Kernenergie is, ondanks de nadelen, koolstofarm en betrouwbaarder dan wind. De prijs wordt weinig beïnvloed door schommelingen van de uraniumprijzen. De Britse overheid, Rolls-Royce en de consumenten hopen dat het idee een succes wordt.
Trends brengt iedere week het beste uit de toonaangevende financieel-economische media in Europa.
0,47 gigawatt
energie zullen de SMR’s van Rolls-Royce elk leveren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier