DESIGN. WACHTEN OP GODOT ?

Moniek Bucquoye mag dan al teruggetreden zijn als direkteur van de Kortrijkse designbiënnale Interieur, toch blijft ze meer dan ooit betrokken bij de wereld van ontwerpers, die nu eens wel en dan weer niet slagen in het bouwen van een brug naar de industrie. Vandaag is Bucquoye zowel federaal als regionaal “bij de zaak” : voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Ontwerpers (funktie van waaruit ze meewerkte aan de recente VEV-nota omtrent design) én bestuurder van het Belgisch Instituut voor Design. Haar passie voor de wereld van de kreatie en haar leeropdracht aan de gespecializeerde Italiaanse Domus Academy, maken van haar een bevoorrechte én onafhankelijke getuige. “Vele bedrijven hebben vandaag nog steeds niet door hoe belangrijk innovatie in de vormgeving wel is, ” zegt Bucquoye. “Pas nu beginnen ook de politici hun ogen te openen. “

– TRENDS. Als direkteur van de beurs Interieur, probeerde u onder meer de Belgische industriëlen te sensibilizeren voor eigentijdse vormgeving. Heeft u, na tien jaar werking, het gevoel dat u in die opdracht geslaagd bent ?

– MONIEK BUCQUOYE. Interieur bestrijkt slechts een deelaspekt van de hele industrie, met name de wereld van meubels, verlichting en wooninrichting. Terwijl design en produktontwikkeling vandaag belangrijk zijn in bijna alle sektoren. Wat de deelnemers aan Interieur betreft, stel ik vast dat de Vlaamse meubelindustrie omzeggens is blijven stilstaan. In de wereld van de verlichting en tapijten zijn grote stappen voorwaarts gezet, en dat stemt hoopvol. In die sektoren zijn er vandaag Vlaamse bedrijven waarvan de produkten zowel qua vormgeving als inhoud mogen gezien worden op Europees vlak.

Bij de grote groep van Vlaamse toeleveranciers aan de wooninrichting zitten positieve en negatieve uitschieters. Er zijn Vlaamse bedrijven die met hun meubelstoffen tot de absolute wereldtop behoren, maar dat als het ware niet willen geweten hebben. Anderzijds zie je grote en ook gereputeerde merken, zoals Prado in de tapijten, die letterlijk van de markt verdwenen zijn. Of de Belgische progressieve meubelmakers van weleer, genre Meurop, Belform, Luxus of DeCoene. Wie kent die nog ?

– Heeft dit alles niet met een soort van “kultuur” te maken ? De Italiaanse bedrijven hangen omzeggens alles op aan het magische woordje design, terwijl Vlamingen in hun hoekje naarstig doorwerken.

– Absoluut. Er zijn Vlaamse meubelstoffabrikanten die de interieurs van de TGV-treinen mogen opfleuren. Maar als men hen in beeld brengt, schamen ze zich bijna : moet dat nu echt ? Italië heeft altijd een zwak gehad voor merkenpolitiek en personencultus. Dat ligt niet in onze aard. Wij fabrikeren, in welke sektor dan ook, liefst als “marktvolgers” én in grote massa, bij voorkeur anoniem ook. Er zijn veel Vlaamse tapijtfabrikanten die hun topprodukten toeleveren aan grote buitenlandse merken en “editeurs”, die er dan hun eigen logo opkleven. Onze KMO’s en grote bedrijven laten maar betijen. Fierheid voor kwaliteit, oog voor stijl ? Zegt hen niets. Stel daar Finse of Italiaanse ondernemingen tegenover. Samengevat : wij kunnen het, we hebben know-how en technologie, maar we hebben geen traditie terzake.

Op de laatste Interieur-beurs, pakten wij als organizatoren uit met een “beurs in de beurs” : Made in Belgium. We konden rekenen op een prachtig aanbod. Er kwam levende belangstelling voor “Made in Belgium” vanuit New York en Tokyo, waar men deze minibeurs wilde tonen. Een beetje chauvinisme kan geen kwaad. Maar “Made in Belgium”, dat kon niet volgens Luc Van den Brande, het diende “Made in Flanders” te zijn. Weet u wat “Made in Belgium”, een aktie die destijds de Belgische mode hielp promoten, meegebracht heeft aan buitenlandse uitstraling ? Daar spreekt men vandaag nog steeds over. Mijn vraag : waarom kan dat niet veralgemeend worden ? Sommige van onze sektoren hebben het meer dan nodig. Ik denk hier onder meer aan de meubelsektor.

– In het verleden kenden wij “ontwerpers” met wereldfaam, zoals Horta of Van de Velde. Na de oorlog was de Kortrijkse meubelmaker DeCoene wereldklasse. Waar staan de Vlaamse ontwerpers vandaag ?

– Het is bekend dat design en vormgeving een perfekte go between zijn tussen kultuur en ekonomie. Sommige landen bouwen hun imago op met design en/of stijl. Wat is België meer dan friet en chocolade ? De Vlaamse ontwerpers doen het nochtans lang niet slecht, al hebben ze dan misschien niet die grote faam. De voorbije jaren stel ik wel beduidend meer realisme vast bij de ontwerpers : ze rekenen niet meer per se op de bedrijfswereld. Ontwerpers die hun produkten zélf gaan promoten en verkopen, zijn geen uitzondering meer. Wat goed is, overleeft altijd. De meubels van DeCoene doorstonden de tand des tijds. De huidige generatie ontwerpers heeft heel wat in zijn mars. Een eeuwig probleem blijft de relatie met de industrie. Hoeveel Belgische bedrijven zouden vandaag een ontwerpafdeling in de echte zin van het woord hebben ? Het zijn er heel weinig. Eén zaak mag je nooit vergeten : design heeft maar zin als je het kan vertalen naar een serieprodukt. In die zin moeten ontwerpers en industriëlen altijd hand in hand gaan. Dat gebeurt te weinig. Een ontwerper die enkel en alleen interesse heeft voor vorm en design als dusdanig, ontwerpt meestal een produkt dat of niet verkoopbaar is, of in de gadgetsfeer verdwijnt, of belandt in de wereld van de toegepaste kunst. Terwijl de industriële wereld alleen produkten wil verkopen. In Italië hebben ze er iets op gevonden : er zijn professionals aan het werk die bruggen bouwen tussen ontwerpers en de industrie.

Vandaag missen we ook een centraal orgaan dat de innovatieve vormgeving stimuleert. Tot in 1985 was er het Design Center, dat door de beroepsfederaties en de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel werd gepatroneerd. Bij de beroepsfederaties ontwaar ik nu weer een licht opverende belangstelling. Terwijl ook het politieke milieu interesse blijkt te hebben. Wat doet de overheid vandaag ? Niets. Wat zou ze kunnen doen ? Veel. Er heeft een Textielplan bestaan, waarom geen Designplan ? Er is absolut behoefte aan een Vlaams Instituut voor Produktontwikkeling. Er bestaat een oscar voor de export, waarom geen oscar voor de design ? Waarom verkiest de industriële wereld ook geen designer van het jaar ? En last but not least : waarom richt de industriële wereld geen Plagiaatprijs in ? Het is de beste manier om zijn eigen kreaties te beschermen.

KAREL CAMBIEN

MONIEK BUCQUOYE Bedrijven zijn te weinig tuk op innovatieve vormgeving.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content