De zakenman als slechterik
Slijmbal, psychopaat of maffioso… zakenlui worden doorgaans weinig flatteus geportretteerd op het witte doek. Terecht of niet, het leverde in ieder geval een aantal onvergetelijke filmklassiekers op. Een selectie.
CITIZEN KANE (van Orson Welles, 1941)
In deze weergaloze biopic van OrsonWelles wordt het gefictionaliseerde maar behoorlijk accuraat geschetste levensverhaal verteld van krantenmagnaat RandolphHearst. Hoe accuraat mag onder meer blijken uit de talloze processen die deze tycoon tegen Welles heeft aangespannen. Het duurde daarom jaren vooraleer deze film – over het eenzame weesjongetje CharlesFosterKane, alias Randolph Hearst, dat het uit compensatiedrift tot media-multimiljonair schopt – in de Amerikaanse bioscopen belandde.
Het resultaat? Vier oscars, een onsterfelijke status voor de piepjonge Welles – hij was pas 26 toen hij dit epos draaide – én een aantal scènes die nooit meer van het collectieve netvlies zouden verdwijnen.
Zo herinnert iedereen zich ongetwijfeld nog de imposante totaalopnames tijdens de verkiezingscampagne van Kane, het op zijn sterfbed rochelen van de naam Rosebud én de briljante scène waarin de megalomane ondernemerskoorts van Kane wordt blootgelegd. “Elk jaar maken we wel een miljoen dollar verlies,” waarschuwt zijn zakenpartner. Waarop Kane de wenkbrauwen spitst, zijn bariton schraapt en hem met een sarcastische grijns de term burnrate uitlegt: “Als het zo verder gaat, zijn we binnen zestig jaar failliet.” Eat your heart out, Pol Hauspie.
AMERICAN PSYCHO (van Mary Harron, 2000)
Bij zijn release werd deze bloedige satire naar de controversiële roman van Generation-X chroniqueur BretEastonEllis door velen mateloos onderschat. Nochtans slaagt deze film er wonderwel in Ellis’ maniëristische proza naar het witte doek te vertalen.
De American Psycho ( Patrick Bateman) die in deze hypergestileerde huiverprent rondwaart, is de ultieme karikatuur op de jonge entrepreneur uit de jaren tachtig: een aalgladde materialist, die gewapend met een machiavellistische moraal, zich verkneukelt aan lustmoorden en wufte decadentie.
Let vooral op de scène waarin Patrick Bateman wegsmelt van jaloezie wanneer zijn collega beursanalist hem een met goud bedrukt businesskaartje voorschotelt. Ander grijnslachend hoogtepunt van winstbejag gone bad: de scène waarin Bateman – akelig overtuigend vertolkt door ChristianBale – zijn iets te ambitieuze collega met de hakbijl bewerkt, terwijl hij ondertussen de nieuwste platen van eighties-iconen HueyLewis en PhilCollins recenseert. Veel wroeging voelt Bateman echter niet. Want, zo beargumenteert hij, een echte Patrick Bateman bestaat tenslotte niet.
MODERN TIMES (van Charlie Chaplin, 1936)
Eigenlijk behandelen alle films van regisseur, scenarist, monteur, producent, componist en ‘s werelds allereerste filmvedette CharlieChaplin precies hetzelfde thema: de kleine schlemiel – de steevast met pandjesjas, bolhoed en wandelstok uitgedoste Tramp – die snakt naar liefde en geborgenheid in een koele geïndustrialiseerde wereld. Dat thema wordt op een slimme en tegelijk dolkomische manier uitgewerkt in ‘Modern Times’, zijn laatste stille film uit 1936.
Modern Times brengt naïef romantische satire op de industriewereld, met als onvergetelijke moment de scène waarin Tramp hopeloos verstrikt raakt in een mastodontische machine die werd gemodelleerd naar de lopende band uit de Ford-fabrieken.
Zijn sympathie voor de kleine werkman en het socialistische ideeëngoed zou Chaplin later overigens nog duur te staan komen. Onder druk van de McCarthy-commissie, die Hollywood wilde zuiveren van vermeende communisten, diende Chaplin in de jaren vijftig immers terug te keren naar zijn geboorteland Engeland. En dat terwijl net hij de Hollywood-industrie vrijwel in zijn eentje had op gang getrokken en bovendien nog nooit een paragraaf van KarlMarx gelezen had. Die Amerikanen toch.
THE INSIDER (van Michael Mann, 1999)
Een ophefmakend artikel uit ‘Variety’, over de perfide machinaties van de tabaksindustrie, vormde de aanleiding voor dit claustrofobische drama van MichaelMann.
Wanneer Wigand ( RussellCrowe), wetenschappelijk manager bij de tabaksgigant Brown& Williamson wordt ontslagen, besluit hij om de vuile was buiten te hangen. En dat op de populaire tv-zender CBS nog wel. Het wordt een zet die Wigand en CBS zich zullen beklagen. Zo wordt Wigand niet alleen persoonlijk bedreigd, een batterij topadvocaten van de tabakslobby sleurt de zender zelfs bijna het faillissement in.
‘The Insider’ is een stijlvol in beeld gezet drama over de smeuïge schaduwkant van malafide netwerken en corporatepower. Deze film schetst de zakenwereld op zijn smalst: als een slangenkuil van woekeraars die veel meer interesse tonen voor hun aandelenportefeuille dan voor de gezondheid van de kleine man.
GIANT (van George Stevens, 1956)
Dit meer dan drie uur durende filmepos van GeorgeStevens naar de populaire heimatroman van EdnaFerber, is zonder twijfel een van de meest gehypete monsterprojecten die ooit uit de Tinseltown-fabriek kwamen gerold. Met hoofdrollen voor iconen als ElizabethTaylor, RockHudson en JamesDean (zijn allerlaatste rol) hoeft dat niet zozeer te verbazen.
Het verhaal? Dat vertelt de bewogen geschiedenis van veeboer BickBenedict, zijn aristocratische vrouw Leslie en JettRink, een arrogante cowboy die het zowaar tot oliemagnaat weet te schoppen (waar hebben we dat nog gehoord?).
‘Giant’ brengt echter meer dan deze complexe driehoeksrelatie in beeld. Het toont ook hoe Texas gaandeweg evolueert van een rurale gemeenschap tot een geïndustrialiseerde oliestaat. Bick Benedict en Jett Rink worden naar voren geschoven als de epigonen van twee totaal verschillende generaties: de eerste als een conservatieve, godvrezende herenboer, de andere als de moderne ondernemer, die God voor kapitaal heeft omgeruild en het noeste arbeidsethos voor een mondaine levensstijl.
THE NAVIGATORS (van Ken Loach, 1999)
In 1995 besliste toenmalig premier JohnMajor de Britse spoorwegen te privatiseren. Niet meteen de meest succesvolle privatisering. Er volgen een reeks ongevallen met dodelijke afloop, een massa ontslagen, terwijl ook de prijzen stijgen. Kortom: genoeg redenen voor rooie rakker en meesterregisseur KenLoach om zijn sociaal bewogen camera te richten op een handvol spoorwegarbeiders uit Sheffield.
Dat het management van de particuliere spoorwegmaatschappijen in deze tragikomedie niet meteen van zijn meest humane kant wordt geschetst, hoeft niet te verbazen. Komisch hoogtepunt: de scène waarin de ploegchef in opdracht van de nieuwe bazen aan het cynische personeel de term missionstatement komt uitleggen.
THE GODFATHER (van Francis Ford Coppola, 1972)
” I’ll make you an offer you can’t refuse,” mompelt MarlonBrando alias DonVitoCorleone alsof er een warme aardappel in zijn wangen steekt. Het is een quote die tijdens businessmeetings ondertussen al even populair is als bij filmfreaks.
‘The Godfather’, een film over het wel en wee van drie generaties uit de Corleone-maffiaclan, is een van de invloedrijkste films uit de jaren zeventig, het glorieuze tijdperk waarin de zogeheten MovieBrats ( Coppola, DePalma, Spielberg, Lucas en Scorsese) het in Tinseltown tijdelijk voor het zeggen hadden. Bovendien reveleert de Godfather-trilogie, naar de bestseller van MarioPuzo, de interne mechanieken van de Amerikaanse misdaadsyndicaten, voor de buitenwereld meestal aangekleed als salonfähige bedrijven. Dat deze maskerade van intimidatie en bedrog niet eens zo fictief is, mag blijken uit de talloze schandalen die nog steeds in de tabloids opduiken.
Meest memorabele businessmoment: de scène waarin MichaelCorleone ( AlPacino) een corrupte senator een lesje leert in snoeihard onderhandelen. Na zijn drieste beledigingen te hebben aanhoord, antwoordt Corleone rustig: “Mijn aanbod? Die 20.000 dollar smeergeld, daar kun je naar fluiten. En bovendien zou ik het appreciëren indien u persoonlijk zorg draagt voor onze goklicenties.” Wie weet brengt het u wel op ideeën als u nogmaals met een hardhorige zakenpartner wordt geconfronteerd.
METROPOLIS (van Fritz Lang, 1924)
Het ultieme speerpunt van het Duitse expressionisme brengt een dubbelzinnige rêverie over de toekomstige cohabitatie tussen de verschillende klassen. Ondergronds houden horden zwoegende arbeiders de machines van Metropolis, een futuristisch bolwerk van wolkenkrabbers en robotica, aan de praat. Bovengronds leiden kapitalisten en aristocraten een razend druk leventje als highbrow managers avantlalettre.
Toch bepleit FritzLang, als kind van het interbellum, niet de revolutie, maar wel een vorm van wederzijds respect tussen het proletariaat en de bourgeoisie. En dat gesymboliseerd door de schuchtere romance tussen een sociaal bewogen rijkeluiszoontje en een angelieke arbeiderslolita. Kortom, een bizar toekomstvisioen boordevol visionaire techniek en morele dilemma’s gegangmaakt door het onderschrift: ‘Er kan geen begrip zijn tussen hand en verstand als het hart niet optreedt als bemiddelaar’.
Een goede tip voor de komende onderhandelingen met de vakbond.
LE HUITIèME JOUR (van Jaco van Dormael, 1995)
Een Belgische film kan in ons lijstje natuurlijk niet ontbreken. En al helemaal niet wanneer het een aangrijpende film betreft die ook over de landsgrenzen heen de nodige aandacht wist los te weken.
‘Le Huitième Jour’, dé sensatie van Cannes ’96 met een gedeelde Gouden Palm voor hoofdrolspelers DanielAuteuil en PascalDuquenne, brengt een wijze levensles zonder omhoog geheven vingertje maar met boordevol visueel raffinement. Hoe je die les best zou samenvatten? Hou op met blindelings deadlines na te jagen en probeer van de simpele dingen des levens te genieten. Dat is de coming-of-age waartoe de overgestreste en pas gescheiden zakenman Harry gedreven wordt door toedoen van zijn mentaal gehandicapte vriend Georges. Samen trekken ze voortaan dan ook onbekommerd door het leven. En geen fusie, sales executive of beursmakelaar die hun robuuste vriendschap nog verpesten kan.
Heeft de werkdruk u ook in een houdgreep of worstelt u met een midlifecrisis? Schuif dan zeker deze film in uw video- of dvd-speler. Beterschap gegarandeerd.
WALL STREET (van Oliver Stone, 1987)
Bazookafilmer OliverStone (‘JFK’, ‘Nixon’, ‘Platoon’) gooit deze keer een bommetje binnen de microkosmos van de beurs. En dat nog wel in het strak gedesignde kabinet van GordonGekko ( MichaelDouglas), een slijmerige en gewetensloze beursgoeroe die een hyperambitieuze rookie ( CharlieSheen) de meest malafide kneepjes van het vak leert.
‘Wall Street’ offreert een radicale kritiek op de kapitalistische ondernemersgeest. Tenslotte is het Gekko – niet toevallig genoemd naar het insecten opslurpende reptiel – alleen maar te doen om zo snel en zo veel mogelijk winst te maken, zonder scrupules, zonder moraal. Tijdens een meeting met aandeelhouders licht deze glad geföhnde makelaar zijn dubieuze motto toe: “Het punt is, dames en heren, dat hebzucht – bij gebrek aan een beter woord – goed is. Hebzucht is prima. Hebzucht werkt.”
INTOLERABLE CRUELTY (van Joel & Ethan Coen, 2003)
De advocatuur in zijn kreukvrije Armani-hemdje gezet. Joel en EthanCoen, de meesters van de onderkoelde satire, voeren in hun meest commerciële film tot nu toe een rits personages op die u nooit meer zult vergeten: MilesMassey ( GeorgeClooney), een gewiekste topadvocaat en rokkenjager, MarylinRexroth ( CatherineZeta– Jones), een professionele echtscheidster én HowardD. Doyle ( BillyBobThornton), een oliedomme oliemagnaat die zich van de weeromstuit door Marylin laat strikken.
Wat volgt, is een zwierige farce die niet alleen openlijk knipoogt naar de screwball-komedies van PrestonSturges, maar en passant ook het hele advocatenwereldje blootlegt als een immoreel zootje ongeregeld, steeds bereid om het sentiment uit elke cliënt te knijpen. Benieuwd wat men hierover denkt bij Allen& Overy.
Dave Mestdach
‘The Insider’ schetst de zakenwereld op zijn smalst: als een slangenkuil van woekeraars die veel meer interesse tonen voor hun aandelenportefeuille dan voor de gezondheid van de kleine man.
Heeft de werkdruk u
ook in een houdgreep of worstelt u
met een midlifecrisis? Schuif dan
‘Le Huitième Jour’ in uw video- of dvd-speler. Beterschap gegarandeerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier