De wondere wereld van de nepbedrijven
Aan voetbalclub RFC Antwerp beloofde hij miljarden, andere keren stelde hij zich voor als eigenaar van een verlichtingsfabriek in het Verre Oosten of als fondsenwerver. Wie is Albert Pans in werkelijkheid? Een schatrijke zakenman of een gewiekst oplichter? Trends ontwarde het kluwen van vennootschappen rond Pans en stootte op enkele dubieuze relaties.
Op de hoofdzetel van Overend, Gurney & Co. 1871 (Europe) NV in Mechelen stapt group chairman Albert Pans (28) uit een glimmende BMW. Pans, tegen wie het gerecht een onderzoek naar oplichting voert, gedraagt zich steevast als een schatrijk zakenman. “Hij reed altijd rond in een chique Mercedes cabriolet, en beweerde actief te zijn in de verlichtingssector,” zegt Roland Kerckhove, de gewezen gerant van Pans’ chique maar inmiddels failliete tearoom The Square in Knokke. Aan sommigen vertelde hij dat hij in het Verre Oosten verlichtingsmaterieel produceerde, aan anderen dat hij het patent bezat op een populair lampentype. In werkelijkheid is de enige link tussen Pans en de verlichtingssector de elektrozaak annex groothandel in verlichtingsmaterieel van zijn ouders in Mechelen.
Toch keek niemand op toen Pans in augustus 1999 met 100 miljoen naar RFC Antwerp zwaaide, dat toen nog in de onderste regionen van de tweede voetbalklasse bengelde. Vlakbij het Sportpaleis wilden Amerikaanse investeerders volgens Pans voor 1,8 miljard frank een multifunctionele sportinfrastructuur uitbouwen, onder meer voor Belgiës oudste voetbalclub. Pans: “Als vice-president European Affairs van de Société BankHouse leerde ik de financieringstechnieken kennen voor projecten van die omvang. Ik bouwde er een indrukwekkende portefeuille op van investeerders en middelen. Op basis van een prospectus van het project rond RFC Antwerp zijn een aantal van deze investeerders erin gestapt.”
Later zou blijken dat de investeerders waarover Pans het heeft hun geld eigenlijk in de Europese banksector wilden stoppen, en zeker niet in voetbal. Zowel Pans als zijn advocaat Marc Gadisseur, wiens derdenrekening voor de transacties werd gebruikt, belandden daarvoor achter de tralies. De Société BankHouse in Boston heeft trouwens altijd elke relatie met Albert Pans ontkend. Nog voor het nieuws de media haalde, werd in Antwerpen geroddeld dat het ‘zwart geld van de ter ziele gegane videoketen Superclub‘ was opgedoken. Pans en RFC Antwerp zijn dat altijd blijven ontkennen.
In ieder geval bekoelden de relaties tussen de zakenman en de voetbalclub de afgelopen weken fel: net nu RFC Antwerp zich opmaakt om de titel in tweede en de promotie naar de hoogste voetbalklasse te vieren, wilde Pans plots de werken aan ‘zijn’ tribune laten stopzetten en voer hij uit tegen de “mythomane dictator Eddy Wauters“, de huidige clubvoorzitter.
Overend, Gurney & Co. 1871 (Europe),
het vehikel waarlangs de transfers naar de Antwerpse voetbalclub zouden plaatsvinden, is gesticht in de Amerikaanse staat Delaware door OGC Holdings Inc. en Overend, Gurney & Co. 1871 Inc. (OGC). Volgens Pans is de vennootschap nog altijd bereid om met de resterende 1,7 miljard frank over de brug te komen. Pans: “OGC 1871 zal zijn engagementen tegenover RFC Antwerp nakomen als de club zijn overeenkomsten met mij honoreert. Als RFC Antwerp en Eddy Wauters dat niet doen, zal ik niet aarzelen om hen daaraan te houden.” Dat belooft, want naar verluidt is Pans via OGC 1871 (Europe) onder meer eigenaar van het contract met topscorer Patrick Goots.
Bij het begin van de Antwerp-affaire was Pans al geen onbekende voor het gerecht. De parketten van Mechelen en Antwerpen spitten naar het vennootschapskluwen rond de man. Antwerpen rekende hem uiteindelijk als eerste in op verdenking van misbruik van vertrouwen en oplichting. Dat was nog vóór Pans meer dan 100 miljoen frank in RFC Antwerp had gepompt en vóór bleek dat Pans had gelogen over de herkomst van het Amerikaanse geld en zijn relaties. Pans beweert in die rechtszaak het slachtoffer te zijn van interne Antwerpse afrekeningen. Anderen menen dat het gerecht te snel is opgetreden en beter had gewacht tot al het geld boven water kwam.
Pans’ werkwijze in de zaak-Antwerp is beproefd. Hij werkt al een leven lang met buitenlandse vennootschappen. In Ierland stichtte hij in 1994 Wales Transport and Shipping ( WTS) en World Trust Holding ( WTH) (respectievelijk op 18 januari en 9 maart 1994). Beide ondernemingen richtten op 6 oktober 1995 in Luxemburg een gemeenschappelijke dochter op, Denver SA. WTS en WTH zijn eigendom van de Britse Europe Continental Holding Ltd, een dochter van Viscount Holdings Ltd. Viscount heeft zijn maatschappelijke zetel in Charlestown, de hoofdstad met 1100 inwoners van het Caraïbische eiland Nevis, deel van de vroegere Britse kolonie St Kitts & Nevis. Bestuurder van al die Britse Ltd’s is Philip Mark Croshaw, een inwoner van het Britse Kanaaleiland Sark en bestuurder bij maar liefst 1112 Ltd’s.
Vanop de schoolbanken van de European University in het Zwitserse Crans-Montana, waar Pans zijn MBA behaalde, richtte hij op 6 februari 1995 in Delaware P.S.M. Inc. op. Acht dagen later stichtte hij daar ook World of Entertainment Industries Inc. en Fun Factory International Inc., die op 21 maart 1995 de NV Flemish Fun Factory oprichtten. Pans werd er tot gedelegeerd bestuurder benoemd.
De Flemish Fun Factory, de Belgische dochter in het Pans-imperium, moest de horecazaak The Square uitbaten aan het chique Van Bunnenplein in Knokke. Maar op 1 april 1996 richtten P.S.M. en de Delaware-vennootschappen BB Plus Inc. en MM Plus Inc. daarvoor ook de coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (CVOHA) The Square op. De CVOHA is een handelsvennootschap met verenigingskenmerken waarvoor eenvoudiger bestuursregels gelden. Het voordeel van de zeldzame structuur is dat een CVOHA kan worden gesticht zonder notariële akte en dat er onder bepaalde voorwaarden (onder meer een balanstotaal van minder dan 100 miljoen frank) geen jaarrekeningen moeten worden neergelegd. Bestuurder van de CVOHA The Square werd P.R.G.S. Inc. uit Delaware. Aan het hoofd van deze vennootschap werd Yves Vertommen – een Belg, aangezien dat wettelijk verplicht is – benoemd. Vertommen was als uitbater van The Square net André Van Coppenolle opgevolgd. Maar ook Vertommen zou het maar drie maanden uithouden: hij werd afgelost door Roland Kerckhove, die de zaak al begin november 1996 – na amper twee seizoenen – sloot.
De ingewikkelde structuur
zaaide nogal wat verwarring bij de schuldeisers van The Square én Pans. Zegt Roland Kerckhove: “The Square was een goed draaiende zaak, maar Pans zag het te groot. Hij eiste dat er enorme voorraden werden aangelegd, dat er veel personeel zou werken en dat er dure, maar weinig succesvolle optredens kwamen van de Vlaamse zanger Gary Hagger. Intussen moesten alle medewerkers en leveranciers worden betaald uit de kassa, want Pans ging zelf ophalen wat met kredietkaarten was betaald.”
Snel zouden er rond The Square en Pans geschillen ontstaan. Zo was er een twist met de vorige eigenaar over de overnamesom; en ook met huisbaas Alken-Maes waren er ruzies. Zo eiste Pans 25% korting op de drankenfactuur van Alken-Maes en weigerde hij de huur te betalen. Volgens een zakenrelatie claimde Pans zelfs een schadevergoeding van de brouwerij.
Toen de deurwaarders verschenen, was er plots geen spoor meer te vinden van de Flemish Fun Factory én Pans. Op 29 oktober 1996, luttele dagen voor de nutsmaatschappijen in Knokke de voorzieningen afsloten, verhuisde Flemish Fun Factory naar de Boulevard Jacques Bertrand 22 in Charleroi. Een adres dat ook een horecazaak herbergt, Les Trois Frères, maar waar niemand ooit had gehoord van Pans, The Square, of Flemish Fun Factory. Pans, in een schriftelijk antwoord: “Het is me ook niet duidelijk waarom de verhuis precies nodig was en waarom precies daarheen. Mijn voormalige raadsman, Marc Gadisseur, had mij dit adres gegeven. Volgens hem was het om allerlei redenen de ideale vestigingsplaats voor de nieuwe activiteiten die onze vennootschap wilde ontwikkelen.” Pans zelf verhuisde intussen naar een kantoortje aan de Wilshire Boulevard in Los Angeles, naar eigen zeggen “puur om privé-redenen.”
Maar de schuldeisers waren er wel aan voor hun moeite. Bij The Square was een put geslagen van 12 miljoen frank. Pans: “De totale verantwoordelijkheid voor de uitbating, het personeel, de boekhouding en de aankopen lag bij de gerant. Eventuele beslagen zijn voor rekening van het maatschappelijk vermogen van de betrokken vennootschap en kunnen dan ook niet op mijn privé-vermogen slaan.”
Tijdens de faillissementsprocedure
van Flemish Fun Factory dook plots weer Denver SA op, Pans’ Luxemburgse vehikel. Via Gadisseur poogde Denver de failliete zaak over te nemen voor 4,3 miljoen frank. Denver gaf een postbusadres plus faxnummer op in Assenede. Het faxnummer leidde evenwel naar Zelzate, bij de General Investment Service BVBA. General Investment Service wordt onder meer geleid door Johannes Beerman, een niet onbesproken Rotterdammer. De jongste jaarrekening van die BVBA stamt uit 1996 en liet een balanstotaal zien van 725.000 frank en een eigen vermogen van amper 113.000 frank. Denver stelde zich bij het bod voor als een specialist in mergers & acquisitions, international finance, property & real estate en business consultancy. De Mechelse handelsrechtbank vermoedde echter een truc van Pans en negeerde – hoewel Gadisseur protesteerde – het bod.
Net als Pans’ andere vennootschappen heeft ook Denver SA het moeilijk met het neerleggen van haar jaarrekeningen. Alleen over 1996 legde het bedrijf cijfers neer. Ze tonen een balanstotaal van 1,1 miljoen frank en een verlies van 239.869 frank. Op 13 maart 1996 doken plots Denver Capital Group Llc ( DCG) en General Financing Services Ltd ( GFS) op als aandeelhouder en vennootschapsdirecteur in het bedrijf. DCG, op 6 februari 1996 in Delaware opgericht, liet zich door Pans vertegenwoordigen, voor General Financing Services Ltd verscheen Beerman. GFS wordt gecontroleerd door twee vennootschappen in het Britse Harrow (Middlesex) en twee accountants.
Pans heeft zijn lot intussen van Denver SA losgekoppeld. “Albert Pans heeft met Denver niets meer te maken,” zegt Johannes Beerman kortaf. Pans, schriftelijk: “In Denver zat een vastgoedproject wat uiteindelijk minder interessant bleek dan voorgesteld door de verkopers. Ik heb mij daar als bestuurder uit teruggetrokken.” Desondanks vermeldt het vennootschapsdossier beiden nog steeds als directeur.
Midden in het avontuur rond The Square nam Pans ook een vennootschap over, de Olympic Holding CVOHA. Ook hier verschenen weer vennootschappen uit Delaware: MM Plus Inc., BB Plus Inc. en Olympic Trading Inc. Dit leidde naar de Lokerse horecazaak The President, gerund door Jacques De Caluwé, die zijn vennootschap doorverkocht aan Guido Beysen. Dezelfde Guido Beysen die terug te vinden is in de akten van Pans’ allereerste firma’s. Guido Beysen: “Ik heb Olympic Holding weer overgenomen van De Caluwé en doorverkocht aan Pans die stelde zo’n CVOHA te kunnen gebruiken voor vastgoedoperaties. Pans was al klant bij mij: eerder had ik voor hem Flemish Fun Factory en The Square CVOHA gecreëerd.”
Geruchten linken
Beysen aan witwaspraktijken, vooral in de horeca. Maar die bewering wordt door Guido Beysen ontkend. Guido Beysen blijkt een specialist te zijn in het stichten van (vooral) CVOHA’s via schermvennootschappen uit Delaware, een zakencentrum met een soms kwalijke reputatie. Maar, zegt Beysen: “Delaware is bekend om zijn vennootschapsrechtelijke spitstechnologie en is net daarom zo populair in de VS. Het is zeker geen witwascentrum. Al die zaken zijn legaal. Maar ik heb me wel misrekend bij enkele klanten met kwalijke bedoelingen, die mij een slechte naam hebben bezorgd.”
Tot voor kort runde Beysen vanuit de Elizabetlaan in Berchem een bureau dat hielp bij het stichten van allerlei vennootschappen – steeds via nepbedrijfjes uit Delaware. Nu werkt hij via Company Management SA vanuit het Luxemburgse Clervaux. Met Pans heeft hij naar eigen zeggen alle contact verbroken. Ook dat blijkt niet uitzonderlijk, want Pans laat in zijn web van vennootschappen een spoor achter van verbroken relaties. Zowel Guido Beysen als Roland Kerckhove claimen dat Pans hen nog veel geld moet. Ook tussen Pans en Gadisseur kwam het tot een breuk. Volgens Pans omdat Gadisseur zich na Pans’ eerste zakelijke successen buiten zijn juridische opdracht begaf en zich wilde profileren als actief geldbeheerder, onderhandelaar en commercieel medewerker. Pans: “Op het einde ging hij zich zelfs bezighouden met de kleur en de vorm van het logo van OGC 1871.” Gadisseur beweert dan weer naïef te zijn geweest en spreekt zelfs van “misbruik door Pans”.
willy van damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier