De wonderbaarlijke revalidatie van de Belgische economie: ‘De steunwieltjes kunnen geleidelijk weg’
De Nationale Bank verwacht dat het herstel na de zomer nog aan vaart wint. Over heel 2021 moet dat een groei van 5,5 procent opleveren. Eind dit jaar zou de Belgische economie even groot zijn als aan de vooravond van de coronacrisis. “De steunwieltjes kunnen geleidelijk weg”, zegt Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank.
“Alle lichten staan op groen voor een aantrekkend herstel”, zei Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank, bij de voorstelling van voorjaarsprognoses van de bank. “We kunnen onze prognoses opwaarts herzien omdat er dankzij de vaccinatiecampagne sneller dan verwacht een medische oplossing is voor de crisis, en omdat de wereldeconomie het beter doet dan verwacht. We kunnen bijna spreken van een V-herstel. De wereldeconomie is al weer even omvangrijk als voor de crisis.”
“De coronacrisis was een apart beestje”, zegt Wunsch. “De crisis werd uitgelokt door een externe factor, en niet door zwakheden of onevenwichten in de economie zelf. De schade van zo’n crisis blijft relatief beperkt. De Belgische economie zal eind dit jaar de omvang van eind 2019 hebben, dankzij een groei van 5,5 procent dit jaar. In 2022 verwachten we een groei van 3,3 procent. Tegen eind 2023 zal de achterstand op het groeipad van voor de crisis nog slechts 1 à 1,5 procent bedragen. Dat betekent dat we minder dan één jaar groei zullen verloren hebben. De littekens blijven dus beperkt.”
‘Alle lichten staan op groen voor een aantrekkend herstel’
De beleidsconclusies van dit onverwacht krachtige en snelle herstel liggen voor de hand. Ook de regeringen kunnen sneller dan verwacht de focus verleggen. Pierre Wunsch: “De periode waarin de regering vooral geld pompt in de economie ligt achter de rug. De steunwieltjes kunnen geleidelijk weg. Zeker vanaf 2022 kan de focus verschuiven van crisisbeheer naar de structurele uitdagingen, zoals de verhoging van de werkgelegenheidsgraad, de sanering van de overheidsfinanciën en de klimaatuitdaging.”
De Belgische economie doet het al sinds het najaar relatief goed. De tweede en derde besmettingsgolf duwden de economie niet meer van de rails, in tegenstelling tot de eerste golf in het voorjaar van 2020. België bleef in tegenstelling tot het eurogebied gespaard van een verdere krimp van de economie. In dit tweede kwartaal verwacht de Nationale Bank een groei van 1,3 procent. “Tijdens en na de zomer verwachten we nog een versnelling van de groei. In het derde kwartaal zou de economie met 2 procent groeien. Daarna kan de groei geleidelijk normaliseren”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank. Dat zijn best spectaculaire cijfers. Een groei van 2 procent op kwartaalbasis komt overeen met een groeiritme van 8 procent op jaarbasis.
Het krachtige herstel wordt aangevuurd door een motor die op vier cilinders draait. De consumptie zal de volgende maanden verder aantrekken, al verwacht de Nationale Bank niet dat de opgebouwde extra spaarreserves volledig gespendeerd zullen worden. De bedrijfsinvesteringen hebben veel sneller dan verwacht de klap van de crisis verteerd, waarbij de bedrijven vooral investeerden in ICT, software en onderzoek en ontwikkeling. “De bedrijven hebben een stap vooruit gezet in de digitalisering van hun werking”, zegt Geert Langenus. Ook de export draait op volle toeren, omdat ook de wereldeconomie de crisis achter zich heeft gelaten. Tot slot geeft ook het relanceplan, gefinancierd met Europees geld, een extra duwtje in de rug.
Geen faillissementengolf
Dankzij de onverwacht snelle verrijzenis van de economie schrapt de Nationale Bank de eerdere verwachtingen van een golf aan faillissementen en ontslagen. In 2020 bleef de werkgelegenheid stabiel. Dit jaar zouden er 31.600 banen bijkomen. “Dankzij de beschermende maatregelen van de overheid, die steeds verlengd werden, bleef de schade op de arbeidsmarkt beperkt. De mensen bleven intussen niet bij de pakken zitten. Velen hebben een andere job gezocht en gevonden. Deze dynamiek is zeer belangrijk voor de economie”, zegt Geert Langenus.
Het herstel laat ook de overheid toe om de wonden te likken. Tegen eind 2023 zou de begroting achter blijven met een structureel tekort van 4,5 procent, terwijl eerder nog een tekort van 6 procent in de kaarten zat. Dat lagere structurele tekort laat toe om de schuldgraad te stabiliseren rond 113 procent van het bbp. “Maar op een gegeven moment moet dat begrotingstekort aangepakt worden”, zegt Pierre Wunsch. “We hebben niet de middelen om langdurig een expansief beleid te voeren. We moeten langzaam maar zeker naar een strikter begrotingsbeleid, zodat we buffers opbouwen om de volgende crisis te kunnen opvangen. Vergeet intussen niet dat de primaire overheidsuitgaven een opwaartse maar onhoudbare trend behouden. In 2023 bedragen deze uitgaven 53,2 procent van het bbp, tegenover nog 49,7 procent in 2017. De overheidsfinanciën moeten dus bijgestuurd worden, niet alleen als gevolg van de pandemie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier