De wereld is te klein voor China

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom bij vermogensbeheerder Petercam.

Reacties: visienoels@trends.be

(*) US House of Representatives, ‘China’s exchange regime and its effects on the US economy’, 1 Oktober 2003.

Het groeicijfer van China, officieel 10 %, geeft een onvolledig beeld van de omvang van de Chinese boom. Het cijfer is waarschijnlijk zelfs gemanipuleerd en bewust laag gehouden door de Chinese overheid. Andere groeicijfers – zoals de geldhoeveelheid (18 %), het elektriciteitsverbruik (15 %) of de industriële productie (15 %) – suggereren dat de echte groei wel eens een veelvoud van die 10 % zou kunnen zijn. In ieder geval heeft de wereld nog nooit zo’n economische boom gezien, tenzij dan misschien bij het begin van de twintigste eeuw, in de VS.

De jongste maanden is de Chinese groei een beetje vertraagd. Maar dan hebben we het eerder over de tweede afgeleide: het groeitempo blijft erg hoog, maar er is een vertraging van de hypergroei. Maak u evenwel geen zorgen: het beslag van China op de wereldeconomie zal niet met- een verminderen, integendeel.

Een oorzaak én een gevolg van die groei is de snelle verstedelijking van China. In 1952 leefde nog 88 % van de Chinese bevolking op het platteland, in 1982 was dat 79 % en vandaag 60 %. De groei van de Chinese steden is indrukwekkend: per maand wordt er een stad ter grootte van Brussel of Amsterdam gebouwd. Om die stadsbevolking op te vangen, moeten er per jaar 8 miljoen jobs worden gecreëerd, vooral in de industrie. Dat verklaart het aanzuigeffect vanuit de rest van de wereld en de desindustrialisering van de VS en Europa. De Chinese structuurwijziging heeft niet alleen gevolgen voor de locatie van de productie in de wereld. De Chinese industriële en constructieboom verhoogt nu al wereldwijd de stress op twee belangrijke grondstoffen: energie en voedingsmiddelen.

De druk van China op de wereldvraag naar energie lichtten we vorige week al toe. Van de 450 miljoen extra vaten olie die in 2003 werden opgepompt, gingen er 250 miljoen naar China. Bedenk evenwel dat vandaag nog steeds 65 % van de Chinese energie wordt geproduceerd op basis van steenkool. Dat maakt binnenkort van China de op één na grootste luchtvervuiler ter wereld (de VS staat op nummer één). China heeft vier keer de bevolking van de VS, maar verbruikt maar een kwart zoveel energie. Als China qua transport (personenwagens) en comfort (koeling/verwarming) naar de VS toegroeit, zou dat het olieverbruik exponentieel doen toenemen. Vandaag consumeert China 6 miljoen vaten olie per dag, de VS 20,5 miljoen. Als China convergeert naar het Amerikaanse niveau, zou het 82 miljoen vaten nodig hebben, of de totale wereldproductie van vandaag…

China heeft een groeiend tekort aan voedingsmiddelen. Een stedelijke bevolking verbruikt meer calorieën dan een plattelandsbevolking. Daarbij komt dat China wel 20 % van de wereldbevolking heeft, maar slechts 7 % van het landbouwareaal. China weegt nu al op de graanmarkten (onlangs sloot het een langetermijncontract met Argentinië). Die druk zal nog toenemen. En ook aan water heeft China een chronisch tekort. Steden (en industrieën) verbruiken meer water en de omschakeling naar een hogere-calorievoeding doet die vraag nog meer stijgen. Drinkbaar water kan wel eens even schaars en duur worden als aardolie.

De Siamese tweelingbubbels. De fenomenale groei van China leidt tot belangrijke onevenwichten. Volgens officiële cijfers is 21 % van de bankleningen ‘ non performing‘ (niet correct terugbetaald), volgens Standard & Poor’s zelfs 45 %. Ter vergelijking: in euroland is dat cijfer 2 % à 4 %. De buitenlandse balans blijft positief maar verslechtert snel door de massale import van grondstoffen (zie grafiek: Wankele evenwichten). Het Chinese surplus van 2 % van het bruto binnenlands product (BBP) verbergt een aanzienlijk overschot met de VS (1/3 van het Amerikaanse tekort) en een gigantisch tekort met de rest van Azië (zie grafiek). China kan zijn onevenwichtige groei dus alleen maar voortzetten bij de gratie van zijn grootste klant, de VS. Het zijn als het ware twee Siamese tweelingbubbels.

Voor de VS is het tekort met China echter onhoudbaar, want het heeft veel weg van een groter wordende sneeuwbal. Om het tekort met China te stabiliseren, zou de Amerikaanse export vanaf nu 15 % sneller moeten groeien dan de import vanuit China (*). Blijft het scenario ongewijzigd, dan zal over vier jaar het tekort met China alleen evenveel bedragen als het totale tekort met de rest van de wereld vandaag.

Markten dwingen tot matiging. De wereld kan de Chinese groei niet aan. Die groei veroorzaakt een crowding-out-effect in olie, voeding, ijzer, transport en geld. Het echte probleem is de groeiobsessie en de consumptieobesitas van de VS. China wil de overtreffende trap van de VS worden, de supermacht van de 21ste eeuw. Milieu- of ethische overwegingen zullen China er niet van weerhouden om het westerse model over te nemen. Alleen de vrije markt kan via hogere prijzen de groei en de vraag naar allerlei grondstoffen doen dalen. In zekere zin zou Greenpeace er dus voor moeten pleiten dat de kostprijs van geld (de rente in de VS) en de Chinese munt (renmimbi) duurder worden. De wereld is momenteel een te kleine bokaal voor de snelgroeiende Chinese vis.

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content