De volgende toxische golf is onderweg
De lage rente stimuleert beleggers om te zoeken naar gedopeerde rendementen. De hervormingen na de crisis gingen helaas nog niet ver genoeg: derivaten, hefboomfondsen en complexe producten zijn nog niet genoeg aan banden gelegd. De vraag is dus niet of, maar wel wanneer de nieuwe toxische producten bovendrijven.
Toxische beleggingsproducten zijn zoals duikboten. Ze zitten ongemerkt in portefeuilles, maar komen bovendrijven bij diepgaande schokken. De reverse convertibles waren zo’n duikboot tien jaar geleden.
Op 30 september 2000 schreef ik erover. “Sinds kort spelen de zogenaamde reverse convertibles handig in op de behoefte om een hoog vast rendement te geven met een gevoel van zekerheid. De naam convertible geeft de valse indruk dat het gaat om een obligatie en dus een lager risico heeft dan aandelen, terwijl de voorgestelde coupon (die in feite deze naam niet zou mogen hebben) erg hoog is…”
Ik verwees naar de uitgiften IBA, Real Software en Lernout die de onstilbare honger naar ‘coupons’ van 20 procent moesten stillen. “Het is duidelijk dat deze producten zich in de schemerzone van informatie bevinden en de belegger een hoog vast rendement willen voorspiegelen met een zweem van kapitaalgarantie.”
Op 3 oktober 2000 formuleerden de emittenten een wederwoord. ” Reverse convertibles zijn geen misleidende instrumenten en de klanten worden voldoende gewaarschuwd voor de gevaren van het product. Dat is de reactie van emittent Société Générale op het podiumartikel van Geert Noels.” Reverse convertibles lieten gaten achter in de portefeuilles van particulieren, maar verdwenen geruisloos.
Institutionele beleggers waren dan weer vooral de slachtoffers bij de volgende drieletterige tijdbommen: ABS, CDO, CDS, enzovoort. Het duurde verscheidene jaren voor deze producten hun ware aard toonden.
De huidige omgeving is uitermate vruchtbaar voor giftige financiële producten. De lage rente maakt beleggers wanhopig. Klassieke beleggingen hebben ontgoocheld, het vet is van de obligatiesoep en dus wordt er gekeken naar alternatieven. Verzekeraars in Japan, de VS en Europa beleggen volgens de BIS al voor 5 tot 10 procent in hedge funds en nog eens 5 procent in private equity.
Grondstoffen zijn ook een groeiende activaklasse. De honger naar grondstoffen wordt gevoed met zogenaamde ETF’s: exchange traded funds. Die beloven de prestatie van de grondstoffenprijzen te imiteren. Zoals de grafieken tonen, kunnen ze die belofte absoluut niet waarmaken. Grote bedragen gaan rond in deze ETF’s. Door de voorspelbaarheid van hun transacties worden ze letterlijk gepluimd door de tradingzalen, soms van instellingen (zoals Goldman Sachs) die ze zelf uitgeven. Nu al wordt in de VS gewag gemaakt van de new scam.
Er werd zeker veel vooruitgang gemaakt na de financiële crisis. Maar de hervormingen zijn nog niet halfweg. De derivatenmarkt blijft een massavernietigingswapen zoals Warren Buffett het noemde. Hedgefondsen werden niet gereguleerd uit angst voor hun lucratieve activiteiten in New York of de Londense City.
ETF’s trekken dan weer miljarden dollars aan van particulieren en institutionelen in constructies die vooral goed zijn voor traders en beheerders. Meer regulering is dus nodig. Maar ook een hogere korte rente om de lust weg te nemen en meer financiële opvoeding. Beleggers kunnen beginnen met één beleggingswet uit het hoofd te leren: If something looks too good to be true, it probably ain’t true.
DE AUTEUR IS CEO EN HOOFDECONOOM VAN VERMOGENSBEHEERDER ECONOWEALTH.
REACTIES ZIJN WELKOM OM trends@econopolis.be
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier