De vlakke economie
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Reacties: visienoels@trends.be
(*) The World is Flat, Thomas L. Friedman, 2005.
Een eerste korte vakantie heeft me bevestigd dat de wereld niet vlak is.
La Marmotte is een wielerkoers voor ‘renners-voor-één-dag’ over vier legendarische alpencols: de Glandon, de Télégraphe, de Galibier en ten slotte aankomst op l’Alpe d’Huez. Na 5000 meter klimwerk en een kleine acht uur koersen was mijn respect voor de renners van de Tour de France weer een stukje toegenomen.
De sportieve break werd ingeleid door de aanslagen in Londen. Een gebeurtenis die aantoont hoe veralgemeend het terrorisme is geworden: van New York over Bali tot Londen en Sharm el Sheikh – om nog maar te zwijgen van de dagelijkse aanslagen in Irak. Volgens Thomas Friedman, drievoudig Pullitzer-prijswinnaar en journalist bij The New York Times, vormen de aanslagen een bewijs dat de wereld vlak is geworden. De globalisering van de wereldeconomie is het resultaat van net dezelfde krachten. Zijn boek, The world is flat (*), zat, geprangd tussen een koershelm en een zestal bidons, in mijn reiskoffer.
De wereld is vlak. Friedman heeft een punt wanneer hij zegt dat de wereld geëvolueerd is naar een dorp. Door de informatietechnologie worden de afstanden almaar kleiner. Maar in zijn lijst ontbreken toch wel enkele van de belangrijkste factoren die hebben bijgedragen tot de wereldwijde vervlakking, namelijk: de financiële markten.
Vandaag gelden in de VS, China en Europa (bijna) dezelfde rentevoeten. Hedge funds hebben een globale strategie. Door de enorme instroom aan geld, hebben ze ook de macht om wereldwijd dingen in beweging te zetten. De massale dollaraankopen van de Aziatische centrale banken (vooral China) hebben de rente in de VS laag gehouden. Die lage rente heeft dan weer de hedge funds toegelaten om goedkoop te lenen, en nog grotere posities in te nemen. Alle kleine opportuniteiten in de financiële markten worden door die hedge funds snel weggearbitreerd, wat weer bijdraagt tot een erg lage volatiliteit.
De financiële markten zijn daardoor vlak geworden. Niet alleen omdat ze wereldwijd communicerende vaten zijn geworden, maar ook omdat alle gevoel is uitgeschakeld. Kwantitatieve modellen beslissen over aan- en verkopen.
Na de aanslagen in Londen bewogen de markten nauwelijks. Waar is de tijd dat een dag met een beweging van 1 % op de beurzen nog ‘rustig’ kon worden genoemd? Nu is een 1 %-dag een spectaculaire handelsdag.
Toen China in 1994 zijn dubbel wisselkoersregime bijstelde, daalde de renmimbi (of yuan) met meer dan 33 % tegenover de dollar (zie grafiek). Op 21 juli 2005 werd de link met de dollar ingewisseld voor een band met een (onbekende) korf en steeg de Chinese yuan met… 2,1 % tegenover de Amerikaanse dollar. Twaalf jaar geleden zou dat nieuws in de vergeetkolommen van de kranten zijn verdwenen; nu was het voorpaginanieuws.
De Chinese vlinder en de Amerikaanse or-kaan. Nochtans is een 2 %-aanpassing tegenover de dollar niet van dien aard om een invloed te hebben op de wereldeconomie. Tenzij het iets in gang zet: net zoals het klappen van de vleugels van een vlinder in het Braziliaanse Amazonewoud volgens de chaostheorie aan de basis kan liggen van een orkaan in Texas.
Enkele dagen na de aanpassing maakte de Chinese centrale bank trouwens bekend dat er geen verdere stappen moesten worden verwacht. Als alles blijft bij die ene beweging van 21 juli, dan was de maatregel niet meer dan een non-event (zie gele arcering in de grafiek). Belangrijker dan de appreciatie tegenover de Amerikaanse dollar is de overschakeling naar een korf van munten. Dat wil vooral zeggen dat China meer afstand neemt van de Amerikaanse munt en van de comfortabele stabiliteit die de dollar tien jaar lang heeft geboden. Van 1995 tot 2005 was het beleid van Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed), het anker voor het Chinese beleid.
We mogen verwachten dat China zijn reserves voortaan minder in Amerikaanse munt zal aanhouden. Op termijn zullen de dollaractiva dus minder kunnen rekenen op (steun)aankopen vanuit China. De Amerikaanse rente kan daardoor de hoogte ingaan, een stijging die op haar beurt bijvoorbeeld de bubbel in de Amerikaanse vastgoedmarkt kan doorprikken. De Chinese vlinder kan met zijn gefladder dus op termijn wel eens de oorzaak worden van méér turbulentie in de VS.
Politieke of economische zet? De Chinese zet lijkt in de eerste plaats van politieke aard. De Chinese economie heeft een gigantisch handelsoverschot met de VS (zie rode lijn in de grafiek), iets wat volgens de Amerikanen onder meer te wijten is aan de goedkope Chinese munt. In september 2005 ontmoet de Chinese president zijn Amerikaanse collega in Washington. Door de munt nu al te laten vlotten, zal Washington naar andere agendapunten moeten zoeken. Vanuit politiek oogpunt is het Chinese initiatief dus een meesterzet.
Tegelijk wordt de koopkracht van China in het buitenland groter. Handig om het grote tekort dat het land heeft met de rest van Azië (door de invoer van grondstoffen en Japanse machines) te verkleinen.
Een Chinees spreekwoord zegt dat elke lange mars begint met de eerste stap. Nieuwe stappen zullen zonder twijfel méér wind veroorzaken…
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier