De Vanderperren code

Dominique Soenens Freelancejournalist

Net zoals Dan Brown goochelt de Belgische architect Jos Vanderperren graag met cijfers. Maar die obsessie voor getallen en wiskunde betekent niet dat zijn architectuur gekunsteld is. Integendeel. Welkom bij ‘De Vanderperren code’.

Orthodox kan je het parcours van architect Jos Vanderperren niet noemen. Hij leek van thuis uit voorbestemd om muzikant te worden, maakte in het middelbaar een vakopleiding mechanica af, maar belandde uiteindelijk toch in de architectuur en het meubelontwerp. Hoe eigengereid een dubbeltje rollen kan.

“Ik speelde al viool vanaf mijn vijfde. Ik had een heel muzikale vader. Gaf je hem een instrument, dan kon hij er meteen op spelen. Alleen viool kon hij niet. Dat leerde ik. Ik speelde mee in de harmonie van mijn vader, ik leerde ook klarinet, saxofoon en hobo, maar als tiener speelde ik ook stiekem gitaar. Ik kocht er een op afbetaling. Een daad van rebellie, want in die tijd leefden velen in de waan dat The Beatles staatsgevaarlijk tuig waren ( lacht). Koppig was ik wel. Ik wou conservatorium doen, omdat ik de school beu was. Maar daar wilde mijn vader helemaal niets van weten. Ik besloot toen een vakopleiding mechanica te volgen, omdat dat de kortste opleiding was. Daarna ben ik uiteindelijk toch nog voor de examencommissie verschenen en heb met veel goesting architectuur gestudeerd aan de Sint-Lucashogeschool in Brussel. Een school waar ik trouwens zelf ook praktijkles zou geven.”

Architectuur = getallenkunde

In zijn opleiding legde Jos Vanderperren de basis voor zijn voorliefde voor wiskunde en cijfers. De mosterd voor zijn architectuurfilosofie haalde hij bij Guarino Guarini (1642-1683), de Italiaanse barokarchitect, theoloog, fysicus en wiskundige over wie hij een eindverhandeling bijeenschreef. Hij bestudeerde onder meer de San Lorenzokerk van Guarini in Turijn en pluisde de geometrische grondvormen uit van zijn architectuur. Getallenritmiek is in het werk van Vanderperren belangrijk.

“Ik ben altijd met juiste verhoudingen en cijfers bezig, al is er maar één plaats waar ik mijn voorliefde voor cijfers en wiskundige verhoudingen echt heb doorgedreven: een optiekzaak in Lennik, waar ik ook het interieur voor deed. Daar zitten de cijfers tot in het kleinste detail verwerkt. Daar zijn bijvoorbeeld geen 10, maar 11 panelen voor brillen voorzien bij de toonbank.” Die getallenobsessie betekent niet dat de architectuur van Vanderperren gekunsteld is. Integendeel, die doorgedreven wiskundigheid voelt net heel organisch aan.

Sobere barok

Het is niet de enige paradox die in het werk van Vanderperren schuilt. Hoewel hij strakheid en rechtlijnigheid hoog in vaandel voert, noemt de architect zijn werk barok. In het dagelijkse taalgebruik staat barok gelijk met grilligheid en overdadige details, maar voor hem heeft het een totaal andere betekenis.

“Als je even het fonkelende bladgoud en de overdadige krullen wegdenkt van de barok, blijft de architecturale inhoud over. Cruciaal daarbij is de ruimte in de ruimte: de binnenruimte in barokke architectuur heeft een andere vorm dan de buitenruimte. Dat thema komt ook bij mij terug. Ik maakte dikwijls in elkaar passende ontwerpen. Dat is heel duidelijk het geval in een zeer sobere woning die ik ontwierp voor een hedendaags pianist in Messelbroek, de zogeheten White Box in Black Box. Hij had een bepaald idee van hoe het huis eruit moest zien, maar naarmate ik met hem praatte, kwamen we tot een heel minimalistische woning met uitgepuurde vormen. Dat sloot perfect aan bij zijn muzikale smaak. Ik creëerde een zwarte buitenruimte met een witte box erin, tegelijk een knipoog naar de kleuren van de toetsen van een piano.” De vormentaal van Vanderperren is dus strak en rechtlijnig, maar de aanpak is barok.

Goede verstandhouding

“Praten met de bouwheren is voor mij van cruciaal belang. Ik wil om te beginnen weten of het klikt met de mensen met wie ik samenwerk. Dat is een conditio sine qua non om aan een project te beginnen. Je mag niet vergeten dat je twee jaar moet samenwerken en dat er momenten zijn waarop het al eens moeilijk gaat en er knopen moeten worden doorgehakt. Dan moet je maken dat je goed met elkaar overweg kan. Het is ook belangrijk om te weten wat de bewoners precies willen. Soms hebben ze zelf een verkeerd beeld van welke woning geknipt is voor hen, zoals de pianist en zijn vrouw in Messelbroek. Ik probeer zoveel mogelijk te luisteren naar de mensen voor wie ik werk. Zij zijn het die in die woning moeten leven. Ik probeer zoveel mogelijk bij hen los te krijgen over hoe zij hun toekomstige huis zien. Aan Hilde Pallen, die mee de scenario’s schrijft voor de tv-serie Flikken, heb ik gevraagd een scenario te ontwerpen. Ik vraag mensen soms ook een plakboek te maken van een woning of van verschillende woningen die ze mooi vinden. Op basis daarvan kan ik aan de slag gaan. Natuurlijk binnen bepaalde grenzen, want ze weten wat ze min of meer van mij mogen verwachten. Ik werk bijvoorbeeld graag met staal, omdat ik daarmee heel anders kan werken dan met gewone bakstenen. Belgen zijn ook architectuurbewuster geworden. Ze hebben een duidelijker beeld van welke woning ze willen. Ze maken een duidelijke keuze voor een bepaalde architect.”

Jos Vanderperren, Nijverheidsstraat 7A, 1930 Zaventem, tel. 02 725 29 04, fax: 02 725 14 51, info@vanderperren.com, www.vanderperren.com

Dominique Soenens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content