De toekomst op de tast
We doen elke dag duizend dingen, zonder veel plaats te laten voor twijfel. Dat is ook nodig, want we moeten voortdurend knopen doorhakken en richtingen inslaan. Twijfel is alleen maar hinderlijk. Maar toch loopt ons pad niet recht. Het meandert richting veranderende bestemmingen. Uit ervaring weten we dat de lineaire weg naar een doel niet bestaat. Hilde Crevits is altijd wel ergens aan het werk. De Britse professor John Kay schreef een boeiend boekje over dit fenomeen. ‘Obliquity’ is het proces waarmee we in een complexe omgeving een doelstelling nastreven langs indirecte weg. ‘En stoemelings’ dus, tersluiks, steelsgewijs. Het intussen van de beurs verdwenen Devgen begon met een spastische worm, de C. Elegans, en werd overgenomen als de rijkste databank van rijstzaden ter wereld. En ThromboGenics beschikte gelukkig ook over een oculaire uitweg uit de mislukking van twee initiële ambities in vaatziekten en kanker. Strategie wordt deels na de feiten bedacht.
Goede bedrijfsleiders, zegt Kay, zijn eerder eclectisch dan consistent, laat staan eenkennig. Succes is ook een kwestie van opportunisme. Wie een traject uittekent, moet manoeuvreerruimte inbouwen. Dat is bijzonder belangrijk voor bedrijven die op de beurs zijn genoteerd. Een bedrijfsleider is daar niet alleen verantwoordelijk voor de courante gang van zaken, maar ook voor de verwachtingen van de aandeelhouders. Dat beheer van een slechts deels kenbare toekomst komt boven op het dagelijkse bestuur. Een beurskoers kan rekening houden met de boekwaarde of de winst, dus met het heden, maar een koers is vooral geactualiseerde toekomst. Zal het bedrijf erin slagen die winst de volgende tien jaar over te doen? Dan kan de koers gelijk zijn aan pakweg tien keer die winst. Als tenminste de brede markt op dat ogenblik voldoende optimistisch is over die volgende tien jaar. Maar dat heeft het bedrijf niet in de hand. Echte bedrijfsleiders beheersen dit spel. Roch Doliveux van UCB heeft duidelijk greep op het heden én op de toekomst. Maar Luc Tack ziet nu bij Tessenderlo brood in sectoren die zijn voorganger Frank Coenen kwijt wilde.
Heden en onzekere toekomst moeten elkaar ook ondersteunen. In de financiële wereld werd de toekomst opgeofferd aan het heden. Terwijl financiële partijen eigenlijk handelen in verwachtingen. Financieel vermogen is geactualiseerde toekomst. Obligaties zijn uiteraard een vordering op de toekomst. En de aandelen van een genoteerd bedrijf zijn dat zeker. Het scheppen van verwachtingswaarde kan mislopen bij elk bedrijf, maar bij een bank kan knoeien gewoon catastrofaal zijn. In plaats van waarde op te bouwen, werd in 2006-2011 bij de banken massaal waarde vernietigd. Aandeelhouderswaarde, kredietvorderingen maar ook vertrouwen, de basis van toekomstverwachtingen. In een toespraak voor drie volle zalen bankiers bij de Nationale Bank, zei minister Koen Geens onlangs dat de bankiers onderschatten hoe weinig krediet ze nog hebben bij politici en opinie.
Sommige bankiers hebben dat begrepen. Financiële fata morgana’s worden afgebouwd. In het Angelsaksisch bankieren is echter nog weinig veranderd. De anders niet bepaald kolerieke Philip Stephens van de Financial Times kreeg het onlangs op zijn heupen van de hooghartige manier waarop de grote bankiers reageerden op de talloze straffen die ze kregen voor manifest frauduleus gedrag: “Yet it is truly extraordinary that the reign of the bankers has carried on uninterrupted. Whatever happened, I sometimes wonder, to Robespierre’s guillotine?”
Stel dat de banken inbinden en onze bedrijven het prima doen, wat kunnen beleggers dan redelijkerwijs van de beurs verwachten? Dat kan tegenvallen. Beurshausses, dus groeiende verwachtingswaarde, hangen altijd samen met de beschikbaarheid van krediet, schrijft Bill Gross van de obligatiespecialist Pimco in zijn jongste bericht. En we bouwen nog enkele jaren veel schulden af. Reken u dus beter niet rijk. En Jeremy Grantham van GMO, een van de grootste Amerikaanse vermogensbeheerders, gelooft niet in de financiële anabolica waarmee de centrale bankiers de markten nu vetspuiten. Grantham verwacht “permanent lean years“. Dat hoeft geen ramp te zijn, zegt hij. Met een groei van 1,5 procent valt te leven. Beter zo’n verwachting dan dat we verder ‘eeuwigdurende ontgoochelingen’ cultiveren. Die 1,5 procent moeten onze bedrijven gemiddeld wel kunnen invullen. Méér mag, maar niet ten koste van het vertrouwen.
De auteur is publicist en voorzitter van VFB, de Vlaamse Federatie van Beleggers.
PAUL HUYBRECHTS
Met een groei van 1,5 procent valt te leven. Méér mag, maar niet ten koste van het vertrouwen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier