De spreidstand van de ECB

Peter De Keyzer Econoom, ondernemer en columnist

Met je hoofd in de oven en je voeten in de diepvries, echt comfortabel is het niet. Toch is de gemiddelde temperatuur vrij gematigd. Zo moet de Europese Centrale Bank zich ongeveer voelen. Doordat de eurozone geen optimale muntunie is, wordt de ECB geconfronteerd met een grote spreidstand tussen kern en periferie. Bij gebrek aan reële convergentie moet Trichet één beleid hanteren voor een amalgaam aan lokale economieën in plaats van voor één homogene economie.

De eerste grote divergentie is die tussen de groeiprestaties van de kern en periferie. De eurozone als geheel houdt mooi het midden met een economische groei in 2010 van 1,7 procent: niet te warm, niet te koud. Maar de onderlinge verschillen zijn gigantisch. Duitsland groeide afgelopen jaar met 3,6 procent en zette de sterkste groei neer sinds de hereniging met Oost-Duitsland.

Griekenland en Spanje krompen vorig jaar al voor het tweede jaar op rij. De Ierse economie kromp al voor het derde jaar op rij en is nu al ongeveer een vijfde kleiner dan vier jaar geleden. Welke rente de ECB ook kiest voor de eurozone als geheel, ze is te laag voor een snelgroeiende kern, maar veel te hoog voor de periferie. Hoewel dat in het verleden ook al het geval was, zijn de onderlinge groeiverschillen bijzonder groot. Anders gezegd: asymmetrische schokken binnen een muntunie maken één monetair beleid heel moeilijk.

Een tweede grote divergentie is die tussen de uiteenlopende inflatierisico’s van de kern en de periferie. Grosso modo geldt: hoe hoger de werkloosheid, hoe kleiner het inflatierisico en omgekeerd.

De werkloosheidsgraad in Duitsland bedraagt nauwelijks 7,4 procent, het laagste niveau sinds 1992. In Spanje is hij ondertussen al groter dan 20 procent. De verschillende nationale arbeidsmarkten zijn spijtig genoeg geen communicerende vaten waardoor de werkloosheidsgraad in bepaalde regio’s langdurig hoog kan blijven.

In de VS, wel een voorbeeld van een optimale muntunie, is de mobiliteit van werknemers veel groter. Een Amerikaan die zijn job in Michigan verliest, verhuist sneller naar Texas om op zoek te gaan naar een nieuwe baan. Op die manier vlakken regionale werkloosheidsverschillen elkaar uit. In 2010 had North-Dakota met 3,9 procent de laagste Amerikaanse werkloosheidsgraad. De hoogste werkloosheid werd gemeten in Californië en bedroeg 12,3 procent.

In de EMU is het verschil tussen de laagste (Nederland) en de hoogste (Spanje) werkloosheidsgraad met 16 procentpunten dubbel zo groot. Dat versterkt het ‘oven in combinatie met diepvries’-effect en onderstreept het probleem van de ECB.

De derde grote divergentie is die tussen de concurrentiekracht in de eurolanden. Anekdotes over gigantische bergen overheidsschuld zijn misschien leuk om kranten te vullen, de divergerende concurrentiekracht is de échte Europese achilleshiel. Duitsland trainde zich de afgelopen jaren tot een exportatleet terwijl veel probleemlanden het niet zo nauw namen met hun economische conditie.

Om te maken dat de EMU niet nog verder uit elkaar groeit, moeten de conditieverschillen tussen kern en periferie kleiner worden. Devaluaties zijn uitgesloten, dus blijven maar twee opties over: ofwel een lange periode van loondalingen in de periferie ofwel een lange periode van loonstijgingen in Duitsland.

De ECB heeft een statistische voorkeur voor het eerste. Deflatie in de (economisch lichtere) periferie verandert het EMU-wijde inflatiecijfer niet tot nauwelijks. Inflatie in zwaargewicht Duitsland zou in Frankfurt meteen alle alarmbellen doen afgaan. Loondeflatie staat in de periferie misschien gelijk aan electorale zelfmoord, voor de ECB valt het te verkiezen boven Duitse inflatie.

De spreidstand van de ECB is terug te brengen tot de vaststelling dat de EMU nog altijd geen optimale muntunie is. Begroting, bankentoezicht, arbeidsmobiliteit, structurele hervormingen, enzovoort zijn nog altijd versnipperd en maken de muntunie de facto kleiner dan de som van de delen. De ECB moet moeilijke beslissingen nemen door de grote divergenties. De Europese leiders moeten dan ook dringend moeilijke beslissingen nemen die kunnen leiden tot minder divergenties.

PETER DE KEYZER

Anekdotes over gigantische bergen overheidsschuld zijn leuk om kranten te vullen, de divergerende concurrentiekracht is de échte Europese achilleshiel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content