De smidse van de 21ste eeuw

Jochen Vandenbergh is freelance journalist en volgt al tien jaar het Oosterweeldossier op.

Meerdere ijzers in het vuur hebben. De uitdrukking vat het businessmodel van Groep De Meyer perfect samen. De familiesmidse is uitgegroeid tot een multidisciplinair staalverwerkend bedrijf.

Op het terrein waar ruim anderhalve eeuw de internationaal gerenommeerde scheepsbouwer De Boelwerf huisde, is een nieuwe, multifunctionele site herrezen. De bijna 100 hectare scheepswerf is na het faillissement en de veroordeling voor fraude in 2004 opgedeeld in een woonzone en een kmo-zone. Vlak bij het centrum van Temse werd het woonproject De Zaat ontwikkeld, moderne woonunits met zicht op de Schelde. Een halve kilometer verder stroomopwaarts begint het industrieterrein, waar Groep De Meyer, een staalverwerkend bedrijf uit Sint-Niklaas, vier jaar geleden een nieuwe stek vond. De groep bouwde er een modern atelier met veel natuurlijke lichtinval, volautomatische warmteregeling en warmterecuperatie, een ingenieus stockagesysteem en efficiënt opgebouwde productielijnen. Welkom in de smidse van de 21ste eeuw.

“Deze nieuwe hal was een serieuze investering, maar als familiebedrijf hechten we veel belang aan duurzaamheid en het comfort van onze mensen”, schetst zaakvoerder Dirk De Meyer. “Daarom hebben we inspraakmomenten georganiseerd om alle arbeiders te betrekken bij dit project. We hebben zo veel mogelijk rekening gehouden met hun suggesties. Dat kost tijd en geld, maar we pakken het liever van bij het begin fatsoenlijk aan. Dat voorkomt dat we de volgende jaren zouden moeten aanmodderen met aanpassingen, vervangingen en verbouwingen. Al is het wel even spannend geweest. In de zomer van 2008 hadden we een akkoord met de bank over de financiering van het atelier. Twee maanden later brak de crisis uit. Maar de bank bleef ons kredietwaardig vinden en we hebben niet teleurgesteld. Integendeel.”

Buffer tegen de crisis

Staal en de familie De Meyer gaan al een heel eind terug. Eind negentiende eeuw bezat overgrootvader Alphonsus De Meyer een smidse in het Waasland. Zijn zoon Jozef vernieuwde en moderniseerde de smederij tijdens het interbellum en spitste zich toe op de bouw van metalen koetswerk voor de industrie. Het hoofdinschrijvingsbewijs van smidse De Meyer dateert van 1934. Na de Tweede Wereldoorlog breidde François De Meyer de activiteiten uit met laserconstructies en machinebouw. In 1996 namen de broers Frank en Dirk de zaak over. In hun eerste jaar draaide het bedrijf een omzet van 2 miljoen euro. In 2012 klokten ze af op een goede 12 miljoen euro voor de groep, die De Meyer Constructiewerkhuizen en De Meyer Services omvat. De staalbewerker bedient een brede waaier van sectoren, van de zware staalindustrie over de bouw tot de farmaceutische industrie.

“Dat is onze grote kracht en onze buffer tegen de crisis”, aldus De Meyer. “Ons bedrijf steunt op een breed platform van industrieën en activiteiten. Vandaag bouwen we mechanica voor een sluis, morgen gaan we aan de slag in een chocoladefabriek, overmorgen maken we koelkoppen voor de chemische sector en volgende week krijgen we telefoon uit de autosector of de papiernijverheid. Niet alleen dat, ook in onze activiteiten zijn we flexibel. Aanvankelijk legden we ons toe op de constructie van machines en grote onderdelen, maar steeds vaker kregen we de vraag om on site te werken. Onderhoud, herstellingen, revisies, maar ook het opstellen van productielijnen.”

Rem op de expansie

Het merendeel van de omzet boekt De Meyer nog in eigen land. Daaronder valt te verstaan: bij klanten van wie het moederbedrijf in België huist, zoals Van Hool, Lu, Jan De Nul, Port of Antwerp, Volvo. Onder de vleugels van die klanten is De Meyer zowat in de hele wereld actief. Via de Antwerpse haven heeft De Meyer bijvoorbeeld al een sterke voet aan de grond in de Duitse chemiesector. Maar vooral Zuid-Amerika en Azië zijn interessante afzetmarkten. De groeimarge voor het bedrijf ligt dan ook vooral op de internationale markt, meent Dirk De Meyer. “We mikken op grote opdrachten, waarbij we zowel de engineering, de productie, de installatie als het onderhoud voor onze rekening nemen.”

Maar een gebrek aan mankracht en de moeilijke instroom van nieuwe mensen remt de expansie af. Vandaag stelt De Meyer een tachtigtal mensen tewerk, maar er zijn nog heel wat vacatures. “Op korte termijn zijn er geen acute problemen, maar ons bedrijf staat op het punt een aantal projecten binnen te halen waarvoor we boven op de openstaande vacatures nog eens een vijftiental extra mensen nodig hebben”, weet De Meyer. “Gelukkig gunt men ons een opstartfase van een half jaar, wat ons de tijd geeft oplossingen te zoeken.”

Wat maakt het zo moeilijk om de juiste mensen te vinden? “Wij investeren zwaar in ons personeel, maar stellen daar ook kwaliteitseisen tegenover”, stelt De Meyer. “Enkele jaren geleden zijn we minder kieskeurig geweest in het aantrekken van nieuwe mensen, maar dat is het bedrijf niet ten goede gekomen. Wij werken in een niche waarin degelijk opgeleid personeel essentieel is. Daarom werken we ook met peterschappen in het bedrijf, om de nieuwkomers bij te staan. We schakelen onze ervaren mensen in om specifieke opleidingen te geven. Wij begrijpen dat je aan het begin van je loopbaan niet alles kent. Zeker bij ons niet, omdat wij voor zo veel sectoren werken. Dat maakt de job afwisselend en boeiend, maar het vergt ook een zekere flexibiliteit van het personeel. Daarom werken we ook samen met externe opleidingsspecialisten.”

“Onlangs hebben we nog een jobdag georganiseerd voor werkzoekenden, schoolverlaters, maar ook voor uitzendkantoren, zodat de consulenten een betere voorselectie kunnen maken. Dat heeft zijn vruchten al afgeworpen. De kwaliteitsinstroom is flink verhoogd. Het jammere is natuurlijk dat door de huidige werknemersstatuten er veel ervaring en werkijver verloren gaat. Neem bijvoorbeeld het brugpensioen. Wie hier veertig jaar gewerkt heeft, verdient het zeker om het wat kalmer aan te doen, maar bulkt ook van de ervaring en kennis van dit bedrijf. In plaats van zo’n waardevol iemand met brugpensioen te sturen, zou er een voordelig statuut moeten bestaan om hem in de laatste jaren van zijn loopbaan te kunnen inzetten als coach, in een deeltijdse werkregeling. Overuren, nog zoiets. De huidige regeling laat weinig flexibiliteit toe en kost handenvol geld. Ook voor de werknemer, die amper iets overhoudt van zijn verloning voor overuren. Het wordt je als ondernemer niet makkelijker gemaakt. Het vraagt moed en volharding om er elke dag opnieuw 100 procent tegenaan te gaan.”

JOCHEN VANDENBERGH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content