De schrik van de Europese textiel

Lieven Desmet Lieven Desmet is redacteur bij Trends.

Het nieuws joeg een siddering door economisch Vlaanderen, een huivering die de textielrangen oversteeg. Jeffrey Lorberbaum, chief executive officer (CEO) en president van Mohawk Industries, de grootste vloerbekledingsgroep ter wereld, was geland in Zaventem, met in zijn kielzog een handvol medewerkers. Drie dagen later raakte bekend dat Unilin wordt verkocht aan Mohawk. Van een ‘ quick-step‘ gesproken!

Tegen de achtergrond van een Vlaamse industrie die zichzelf in de uitverkoop lijkt te plaatsen en daarbij volop de kaart trekt van de buy-outfondsen verschilt deze overname op een bijzonder belangrijk front: Mohawk is geen financiële groep. En het lijkt weinig waarschijnlijk dat de Europese ambities hier eindigen. De kaarten van de Europese textiel- en vloerbekledingssector worden grondig herschud, zoveel is zeker.

Mohawk Industries is een verticaal geïntegreerde vloerbekledingsgroep, met thuisbasis in Calhoun, Georgia. Het bedrijf telt vandaag zo’n 34.400 werknemers en heeft een omzetcijfer van 5,8 miljard dollar. Met een beetje goede wil kan je Georgia het textielcentrum van Amerika noemen. Zowat 80 procent van alle in de VS geproduceerde en verkochte tapijten komt uit Georgia. Mohawk, met wortels die teruggaan tot 1878, werd in 1988 opgericht als een dochter van de Amerikaanse meubelstoffengroep Mohasco. Toenmalig voorzitter David Kolb, een chemisch ingenieur, en financieel directeur John Swift weekten het bedrijf los uit de groep en trokken er in 1992 mee naar de beurs. Sindsdien noteert Mohawk op de New York Stock Exchange onder het symbool MHK. Toen was Mohawk een middenmoter in de traditionele tapijtsector, met een omzetcijfer van 300 miljoen dollar en een marktaandeel van amper 3 procent. Maar Kolb en Swift hadden grootse plannen. Via een vrij agressieve overnamepolitiek werden in amper zeven jaar elf concurrenten overgenomen.

Het belangrijkste jaar in de geschiedenis van Mohawk was 1994. Toen werd het familiebedrijf Aladdin Carpet Mills overgenomen van de familie Lorberbaum. Al poneren sommigen net het omgekeerde: Mohawk werd eigenlijk overgenomen door de Lorberbaums. Na de deal had de familie Lorberbaum een belang van net geen 40 procent in Mohawk. Ze waren niet alleen hoofdaandeelhouder, ook hun bedrijf Aladdin Carpet Mills presteerde bovenmaats in de groep. Zo bracht Aladdin iets minder dan 40 procent van de groepsomzet in, maar tekende voor ruim 50 procent van de groepswinst. Alan Lorberbaum, de vader van Jeffrey, had het familiebedrijf opgericht in 1958.

Het textielbloed stroomt door de aderen bij de Lorberbaums. Jeffrey’s ooms Donald en Bobby waren ook actief in de sector. Voor de petite histoire: Donald werd the iron fist (ijzeren vuist) genoemd, voor zijn harde manier van managen, terwijl Bobby een eerder zachtaardige man was. Alan (vandaag 80) zou daar ergens tussenin hebben gezeten.

Welke stijl Jeffrey ‘Jef’ Lorberbaum – met universiteitsdiploma van Denver – hanteert, is niet meteen duidelijk. Wel dat hij niet bang is om harde knopen door te hakken en te snoeien waar nodig. Zijn parool is ‘efficiëntie’. Het was zijn bijna legendarische efficiëntie die hem aan de top bracht van Mohawk.

David Kolb zat na zijn agressieve overnames met een logge groep. Hij keek in 1995, net na de overname van Aladdin, aan tegen een schuldenberg van 440 miljoen dollar. De interesten op de schuld soupeerden alleen al een kwart van de cashflow op die het bedrijf genereerde. Mohawk was toen de nummer drie, na Shaw Industries en Beaulieu Of America. Kolb (vandaag 66) plaatste Jeffrey – toen 41 jaar – op top level om de rentabiliteit van Mohawk te herstellen. Toen Wall Street hem opjaagde, zei Lorberbaum laconiek: “De korte termijn is irrelevant. We gaan doen wat nodig is voor de lange termijn. En als de meest geïnteresseerde aandeelhouder ben ik hoogst gemotiveerd.”

Wie in 1992 bij de beursgang investeerde, zag zijn aandeel van 6,3 dollar in zes jaar groeien tot 37 dollar. In 1999 stond Mohawk op 495 in de Fortune-lijst van de grootste bedrijven. Het stond tegelijk op de 39ste plaats in de rangschikking met de snelst groeiende ondernemingen.

Gevraagd naar zijn recept, zei Jeffrey Lorberbaum, die vandaag nog 19,20 procent heeft in Mohawk: “Dit is geen ingewikkelde sector. Wij kijken altijd vooruit naar nieuwe opportuniteiten en stemmen onze acquisitiepolitiek af op drie punten. Eén: het verwerven van marktaandeel, dat is primordiaal. Twee: achterwaartse integratie, wat ons in staat stelt om de controle te verwerven in de productieketting. En drie: het verbreden van ons aanbod en productengamma.” In die laatste context werd in 2001 Del-Tile overgenomen, de veertiende overname sinds 1992. Die keramiekproducent werd binnengehaald voor 1,6 miljard dollar (50 procent in cash, de rest in aandelen) en moest Mohawks portefeuille verbreden naar vloertegels en faience. Het totale marktaandeel van Mohawk in de vloerbekledingsmarkt bedraagt daardoor 30 procent en maakt het de onbetwiste wereldleider.

Sinds 2000 is Jeffrey Lorberbaum CEO én president van Mohawk. Diens jaarsalaris bedraagt 1,6 miljoen dollar, netjes verdeeld tussen salaris en bonussen (92 procent) en een klein pakketje opties (8 procent). Dat maakte hem volgens het Amerikaanse zakenblad Forbes de nummer 444 van de 500 best betaalde executives in 2005. Zijn persoonlijk vermogen werd in 2000 geraamd op 236,9 miljoen dollar.

De familie Lorberbaum is vrij actief in de liefdadigheid. Zo zorgde de in 1999 overleden Shirley Lorberbaum, de moeder van Jeffrey, voor de Alan and Shirley Lorberbaum Family Foundation. Via die stichting werden projecten als het Whitfield-Dalton Day Care Center, een kinderrechtencentrum, gesponsord. Zo zag het centrum in 2003 nog 1 miljoen dollar op zijn rekening verschijnen, met dank aan de Lorberbaums. Ook de Shirley and Alan Lorberbaum Liberal Arts Building mag zich verheugen op jaarlijkse donaties van de familie.

JEFFREY ‘JEF’ LORBERBAUM

51 jaar.

CEO en president van Mohawk Industries.

Zet met de overname van Unilin (Quick-Step) de eerste voet op Europese grond.

Lieven Desmet

Jeffrey ‘Jef’ Lorberbaum, de nieuwe baas van Unilin, is niet bang om te snoeien. Zijn parool is ‘efficiëntie’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content