De productie komt terug
G rote infrastructuurwerken en haveninvesteringen in Vlaanderen gebeuren op een weinig transparante en onafhankelijke manier. Een minimaal vereiste economische return ontbreekt, evenals het afwegen van alternatieven. De overheid moet beginnen inzien dat de lokale productie, als gevolg van de duurdere energie, zal terugkomen. En erin geloven en investeren.
België was trots dat het de scheidsrechter mocht leveren voor de halve finale van het EK voetbal. Overigens is mijnheer De Bleeckere een sympathieke fluitenier. Maar het zou naïef en ijdel zijn om te denken dat alle ogen op het EK daardoor op België waren gericht. Wat telt op zo’n toernooi is een deelnemend elftal, liefst winnend, en eentje dat mooi voetbal presenteert. Binnenkort zijn we al blij als we een grensrechter mogen leveren. En wat later zijn we trots met de prachtige cornervlaggen van Belgische makelij. En ten slotte juichen we met de winnende schoenen van Adidas, ingevoerd via Vlaamse havens, uiteraard in containers.
Cornervlaggen, voetbalschoenen, grensrechters, scheidsrechters, voetballers, sterspelers en kampioenen: het heeft allemaal met voetbal te maken, maar iedereen begrijpt het verschil in belang. Containers, doorvoer, logistiek, productie, design- en onderzoekscentra: het heeft allemaal met economie te maken, en iedereen voelt evengoed het verschil in (toegevoegde) waarde. Of niet?
Rare gebruiken bij overheidsinvesteringen. De Lange Wappersaga in Antwerpen (de dure superbrug met gratis fijn stof voor de sinjoren) bevestigt de gangbare gebruiken bij overheidsinvesteringen:
Er is weinig of geen transparantie over het beslissingsproces;
Alternatieven worden niet echt onderzocht;
De kostprijs wordt initieel (fel) onderschat om een positieve beslissing makkelijker te maken;
Prestige is belangrijker dan rationaliteit.
Er kleeft een belangrijk economisch gevolg aan dit soort beslissingprocessen. In het beste geval leidt het tot suboptimale resultaten, in het slechtste geval tot opeenvolgende blunders. De beslissing rond het Deurganckdok vertoont dezelfde trekjes: geen transparantie, geen ernstig onderzoek naar de alternatieven, nadruk op prestige enzovoort. De toenmalige kosten-batenanalyse kan vandaag de test van het sérieux niet doorstaan. Een nieuwe investeringsbeslissing mag niet op dezelfde manier gebeuren.
Als er nog even tijd is, zou de overheid best eens de echte opbrengst van deze investering – vandaag zowat het best bewaarde geheim in Vlaanderen – kunnen ontsluieren. En dan niet de opbrengst in tonnen, maar in euro’s. De Vlaamse overheid investeerde minstens 650 miljoen euro, en doet er elke jaar nog enkele honderden miljoenen bij om de vaargeul en het dok optimaal te houden. We vergeten dan nog de honderden miljoenen voor extra infrastructuur. Je zou denken dat de Vlaamse belastingbetaler een mooi dividend krijgt op zijn investering. Maar met de beste wil vind je daarvan niets terug in de Vlaamse begroting. Is de extra tewerkstelling dan voldoende om dat allemaal te rentabiliseren? Waar zit die tewerkstelling precies? En niet de onduidelijke indirecte, maar de directe? Of is de Antwerpse stadskas de echte winnaar? Of vaart de uitbater van de terminal er goed bij, met een mooi dividend naar de eigenaars in het Verre Oosten?
Misschien helpt een antwoord op al die vragen om toekomstige investeringen beter te evalueren. En vooral: we moeten vandaag naar alternatieve projecten durven te kijken.
Van globalisering naar deglobalisering. Door de hoge energieprijzen én de doorgerekende milieukosten zal lokale productie op termijn weer aanzienlijk interessanter worden. De eerste gevolgen voor de Chinese export zijn nu al duidelijk (zie grafiek). Bepaalde productie, zoals die van staal, keert terug naar de VS (1). Deze nieuwe kostenfactoren kunnen dus leiden tot een nieuw soort globalisering, meer bepaald een gedeeltelijke deglobalisering. Het opent perspectieven voor de lokale productie en ‘verloren jobs’ kunnen zelfs terugkomen. Productie afschrijven en opgeven zou dus wel eens een slechte timing en een dure vergissing kunnen zijn.
Het chemieconcern BASF in Antwerpen genereert op zijn eentje meer toegevoegde waarde dan de hele bulklogistiek. En het vraagt daarvoor geen miljoenen van de overheid. Een nieuwe containerhaven is voor hen geen kritische succesfactor, een performante energiecentrale is dat wél. In plaats van de rode loper voor gedelokaliseerde productie naar Europa uit te leggen, moeten we opnieuw durven te investeren in eigen knowhow en een competitieve maakomgeving. In plaats van een nieuwe containerhaven in Antwerpen te bouwen, zouden we die ruimte best voorbehouden voor een state-of-the-artproductiesite. We doen er ook goed aan om zo snel mogelijk te investeren in energie, een geavanceerde zero-emissie-energiecentrale bijvoorbeeld. En dan houden we een match van zo’n tien jaar lang tussen de bestaande containerhaven en de nieuwe investering in productie en energie.
Een onafhankelijke (dus buitenlandse) arbiter is uiteraard logisch. De speler die de meeste jobs en toegevoegde waarde creëert, wint deze economische cup.
DE AUTEUR IS HOOFDECONOOM VAN PETERCAM VERMOGENSBEHEER.
REACTIES: visienoels@trends.be
(1) ‘FACTORIES BRING JOBS HOME AGAIN’, WALL STREET JOURNAL, 17 JUNI 2008, BLZ. 18-19.
Volgende column op 21 augustus
In de zomermaanden verschijnt de column van Geert Noels niet. Zijn volgende bijdrage vindt u in Trends van 21 augustus.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier