De prijs van de Europese droom
De Griekse crisis lijkt steeds meer op het monster uit de Alien-reeks. Hoe hard politici ook hun best doen om van de boosdoener af te raken, het probleem keert telkens terug in een nieuwe vorm. Een oplossing lijkt moeilijker en moeilijker. De plot is ondertussen zo spannend dat een finale ontknoping van het Griekse horrorverhaal zich stilaan aandient.
Sommigen pleiten om te kiezen voor een radicale oplossing: begeleid Griekenland naar de uitgang van de eurozone. Dan kan het zijn munt devalueren en heeft het een eerlijke kans om zijn problemen te boven te komen. Landen als Nederland en Duitsland hebben een geschiedenis van budgettaire en monetaire discipline en kunnen niet langer aanvaarden dat hun zuurverdiende economische en budgettaire stabiliteit op de helling wordt gezet door volgens hen luie en frauderende Grieken.
De argumenten vóór een Griekse exit zijn vooral economisch: een devaluatie en een schuldherschikking kan een land nieuw toekomstperspectief bieden. Er valt iets voor te zeggen. Was Griekenland een willekeurig ander land uit pakweg Azië of Latijns-Amerika, dan had het al lang gedevalueerd en allicht later ook zijn schulden herschikt. Het grote verschil is de politieke dimensie.
In tegenstelling tot wat de naam ‘Economische en Monetaire Unie’ doet vermoeden, is de euro in belangrijke mate een politiek project. Een munt als hefboom voor politieke integratie. Het feit dat Griekse statistiekenfraude openlijk wordt toegegeven door bewindsmensen die het konden weten, illustreert dat eens te meer. Statistische eerlijkheid of economische convergentie waren nu eenmaal minder van tel dan de Griekse wortels van de Europese geschiedenis en democratie. Ook België en Italië konden profiteren van het politieke karakter van de EMU en werden gedelibereerd met een veel te hoge overheidsschuld. Dat is dan ook het probleem: een politiek project valt niet te beoordelen met economische argumenten.
Niettemin zijn er ook voldoende economische argumenten die pleiten tegen een Griekse exit. In de eerste plaats zou een exit, naast een economische ramp voor Griekenland zelf, ook catastrofaal zijn voor de andere landen van de eurozone. Griekenland valt niet chirurgisch te verwijderen uit de eurozone. Na een exit is Europa alle geloofwaardigheid kwijt om te ontkennen dat hetzelfde niet gebeurt met Ierland, Portugal of zelfs Spanje.
Wie een euro-uitrit bouwt, moet ervan uitgaan dat die nog gebruikt wordt. De eurozone wordt op dat moment een duivenhok van landen die komen en gaan wanneer ze willen. Welk land zou er op dat moment nog volop willen inzetten op structurele hervormingen als een devaluatie ook tot de mogelijkheden behoort?
Elk land waar grote hervormingen of saneringen voor de deur staan, zou minstens in de verleiding komen om een devaluatie te overwegen. Daardoor dreigt een volkomen balkanisering van de financiële markten in Europa. Welke Belgische bank zou het nog in zijn hoofd halen om geld uit te lenen doorheen Europa als de kans bestaat vroeg of laat terugbetaald te worden in nieuwe drachme, escudo, punt of peseta?
Met een Griekse exit maakt Europa zichzelf bovendien in één klap volkomen irrelevant op wereldschaal. Als de gemeenschappelijke munt van meer dan 300 miljoen Europeanen ontwricht wordt door budgettaire problemen en wanbeheer in een lidstaat van nauwelijks 11 miljoen inwoners, hoe zou Europa dan nog enige rol van betekenis kunnen spelen in echte wereldproblemen? De ambitie van de euro als wereldwijde reservemunt mag dan ook definitief opgeborgen worden.
Betekent dit dat Griekenland gedwongen is om de volgende tien jaar te saneren en te herstructureren alleen maar om een politieke droom van een Verenigd Europa in stand te houden? Om de euro overeind te houden, moeten Duitsland, Griekenland en alle landen tussenin een nieuw perspectief krijgen: meer discipline, meer solidariteit en minder nationale soevereiniteit worden noodzakelijke ingrediënten.
En zo krijgen de woorden uit 2001 van toenmalig commissievoorzitter Romano Prodi een profetisch karakter: “Ik ben er zeker van dat de euro ons zal verplichten een nieuwe set beleidsinstrumenten in te voeren. Vandaag is het politiek onmogelijk dat te doen. Maar op een dag komt er een crisis en zullen die instrumenten worden ingevoerd.” Alvast iemand die in tempore non suspecto een happy end heeft bedacht.
De auteur is chief economist van BNP Paribas Fortis.
PETER DE KEYZER
Wie een euro-uitrit bouwt, moet ervan uitgaan dat die nog gebruikt wordt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier