De pc van het jaar 2000
Na wat aarzeling neemt Intel de niche van de goedkope pc’s nu toch serieus. In het ontwikkelingscentrum van het bedrijf in Haifa, Israël, wordt de laatste hand gelegd aan een microprocessor die de bouw van goedkope Intel-pc’s fel moet vereenvoudigen.
Haifa, Kiryat Gat, (Israël).
Vlakbij de Rode Zee, in de Israëlische Negev-woestijn, kunnen de resten van de kopermijnen van Koning Salomon, Timna, nog altijd worden bezichtigd. Dit historische oord leent zijn naam aan een project waarover Intel, de grootste wereldfabrikant van microprocessoren, maar mondjesmaat nieuws laat lekken: een chip voor de goedkope pc-markt.
De verwijzing naar de bijbelse kopermijn is welbewust. De productie van de chip zal worden gelanceerd in een gloednieuwe fabriek, die afgelopen juni in Kiryat Gat aan het begin van de Negev-woestijn werd opgestart. Sommigen menen daarin ook een allusie te zien op de marges die Intel hoopt te verwezenlijken met zijn nieuwe microprocessor…
Pc op een chip
De Timna-chip verenigt elektronische elementen die normaal gescheiden zijn in pc’s. Hij integreert de microprocessor, minstens een Pentium II naar het schijnt, die de gegevens verwerkt (berekeningen, logische operaties), evenals het equivalent van een grafische kaart, die de weergave op het scherm beheert, en een zeer snelle geheugencontroller. Bijna een pc on a chip. Voordelen: lagere fabricagekosten en minder werk om de computer in elkaar te zetten. De weinig ingeburgerde methode heeft haar beperkingen. “Zij is niet geschikt voor computers die zeer hoge prestaties moeten leveren,” zegt Craig Barrett, chief executive officer (CEO) bij Intel. In dat marktsegment geven pc-fabrikanten er de voorkeur aan om zelf de grafische kaarten, die een uiterst snelle ontwikkeling doormaken, te kiezen.
De operatie Timna
moet de slakkerige start van de fabrikant op de markt van goedkope pc’s doen vergeten. Intel heeft een solide marktaandeel. Het bedrijf vond in 1971 de microprocessor uit en ontwikkelde zeven jaar later de processors waarmee het leeuwendeel van de pc’s zou worden uitgerust en die bekend stond als de x86-familie met achtereenvolgens de 286, de 386, de 486 en de 586, die tot Pentium werd omgedoopt. Ongeveer acht op de tien pc’s maken gebruik van een Intel-chip. De rest komt van fabrikanten van x86-compatibele processors, waaronder Cyrix, AMD en NexGen.
Gebrek aan waardering
Om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden, ontwikkelde Intel een sterk merkbeleid, ondersteund met reclamecampagnes en Intel inside-stickers op de computers. Maar de Californische onderneming verkeek zich twee jaar geleden op het succes van de pc’s die minder dan duizend dollar kostten. Tot op dat moment gold de goedkope pc als een opruimingsproduct: min of meer verouderd, uitgerust met een commercieel oninteressante microprocessor en een beperkt geheugen. Intel concentreerde zich op de duurdere pc’s, die hogere marges hanteerden.
Een aantal fabrikanten
zag de dingen anders. Zij beschouwden de markt van de low cost pc als een volledig aparte, goed uitgeruste markt, met systemen die uitstekende prestaties beloofden en die werkten met de bestaande programma’s. De concurrenten van Intel stortten zich op deze markt en pakten met gunsttarieven uit. Compaq en IBM bijvoorbeeld bieden instapmodellen aan met AMD K6 chips. In de Verenigde Staten was deze “sub-1000 dollars” markt al gauw goed voor de helft van de verkoop.
Vorig jaar maakte Intel een ommezwaai met de lancering van de Celeron, een toen tot 266 Mhz beperkte versie van de Pentium II. Die bevatte geen cache geheugen, een voorziening die het functioneren van de processor in hoge mate versnelt. De tests waren teleurstellend; Intel had een wel erg lege chip op de markt gebracht. Celeron werd een onderwerp waar om gegniffeld werd. Bij de presentatie van de iMac (die een concurrerend chipontwerp, de Powerpc G3 van Motorola, gebruikt), een succesvolle computer van Apple, vergeleek ad interim directeur Steve Jobs de Celeron publiekelijk met een selder.
De grijze cellen van Celeron versnellen
Sindsdien hebben verbeterde versies de slechte eerste indruk uit het publiek geheugen gewist. De concurrenten hebben eronder te lijden. Hun prijsinspanningen leveren niets op. AMD ziet sinds 1996 geld wegstromen. Cyrix is zojuist voor 6 tot 7 miljard frank aan het Taiwanese Via Technologies verkocht. National Semiconductor had er twee jaar geleden nog 22,4 miljard frank voor betaald.
De komst van Timna maakt het leven van deze producenten er niet makkelijker op. Zij geeft aan dat het nummer één van de microprocessor de low cost pc’s eindelijk serieus neemt. De formule van de pc on a chip is natuurlijk niet nieuw: Cyrix lanceerde de formule in 1997 met de MediaGX, die vooral door Compaq op bepaalde laptops werd gebruikt. De chip combineert een microprocessor van het type Pentium, een equivalent van een geluids- en een grafische kaart en een geheugencontroller. Cyrix had zelfs beloofd om daar mettertijd een modem aan toe te voegen.
Het principe
is verleidelijk. “De hele geschiedenis van de microprocessor draait om de integratie van functies,” vindt Craig Barrett. De CEO van Intel bekent dat hij geïnteresseerd is in de formule, maar bevestigt het bestaan van het Timna-project niet. “Is dat een productnaam?” vraagt hij met een glimlachje. “Daar weet ik niets van. En wij hebben niet de gewoonte om uit de school te klappen over lopende projecten voordat er een officiële aankondiging van een product is gedaan.” Zelfs een allusie naar Haifa, het noordelijker gelegen ontwikkelingscentrum van Intel, of David Perlmutter, de general manager, ketst af op een “no comment”, waaraan hij toevoegt dat “de informatie in de gespecialiseerde pers correct is”.
Met Timna krijgt het ontwikkelingscentrum in Haifa (zie kader: De Israëlische connectie), meer erkenning binnen de groep. Het gaat om een strategisch product dat een keerpunt zal betekenen in de manier waarop een computer wordt ontworpen. Een moeilijk keerpunt, want de Timna moet goedkoop zijn en goed presteren zonder de andere gamma’s Pentium II en III te kannibaliseren. En aangezien de prijzen van Intel-processors van het enkelvoudige tot het tienvoudige gaan, is dat laatste risico meer dan reëel.
ROBERT VAN APELDOORN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier