De ontmanteling van Agfa
Sinds begin dit jaar staat de koers van Agfa onder druk. Analisten speculeren over de ontmanteling van de groep uit Mortsel en verwachten dat de Healthcare-divisie alsnog wordt verkocht.
Het beste restaurant van Mortsel bevindt zich op de achtste verdieping van het directiegebouw van Agfa. De keuken is er klassiek, maar zeer exquise. Het uitzicht fantastisch. Als culinaire tip is ons oordeel vrij nutteloos, maar het is een van de weinige dingen die nauwelijks veranderden sinds in 1998 Agfa-Gevaert opnieuw een Belgische multinational werd.
In juni 1999 kochten de holdingmaatschappij Gevaert en het Belgische beleggerspubliek samen een industrieel kroonjuweel terug van het Duitse chemieconcern Bayer. De Duitsers verkochten Agfa om twee redenen.
In de eerste plaats hadden de activiteiten van de beeldvormingsgroep steeds minder met chemicaliën en fotopapier van doen; synergie dreigde een erg onmogelijke opdracht te worden. Ten tweede morrelde Bayer jarenlang zonder veel succes aan de winstmarge van zijn foto- en printdochter.
Zeven jaar later zijn herstructureringskosten nog steeds een vast item in de financiële berichtgeving die het bedrijf uit Mortsel – 15.000 werknemers, waarvan 4500 in België – de wereld instuurt. Op zich is dat logisch. Vandaag mag de beslissingsmacht van de Bel20-onderneming weer op Vlaamse bodem liggen, het bedrijf doorworstelt wel een identiteitscrisis. De wereld van beelden digitaliseert in steeds sneller tempo. Voor een bedrijf dat groot werd dankzij analoge fotografie, röntgenplaten en grafische films en drukplaten, is het verdwijnen van die analoge beelddragers een behoorlijk lastige noot om te kraken.
Het huidige Agfa kent nog twee grote afdelingen: Healthcare en Graphic Systems. Wat het daarin aanbiedt, heeft steeds minder met analoge beelddragers te maken en steeds meer met beeldverwerkingssoftware. En toch krijgt de groep uit Mortsel geen goede punten van de beursjongens.
Healthcare in de etalage?
Eigenlijk is Agfa de jongste jaren vooral bezig geweest met zijn eigen ontmanteling. In 1998 bedroeg de groepsomzet 4,2 miljard euro, vandaag naar schatting 3,4 miljard euro. De consumentenfilms zijn weg, General Electric kocht de gespecialiseerde en zeer winstgevende afdeling Non-Destructive Testing. Maar Agfa deed zelf ook overnames. Meestal binnen de actieradius van de medische divisie.
Die beweging begon niet lang na de beursintroductie, toen de groep uit Mortsel het Amerikaanse Sterling Diagnostics kocht. De toenmalige topman, Klaus Seeger, stak nooit onder stoelen of banken dat hij voor winstgroei rekende op de medische afdeling. Zijn opvolger, Ludo Verhoeven, ging verder op de ingeslagen weg, onder andere met de overname van het Franse Symphonie On Line. En recenter met de overnames van het Duitse softwarebedrijf GWI en het Amerikaanse Heartlab. Allebei belangrijk om de aanwezigheid van Agfa in ziekenhuizen – ook buiten de radiologieafdeling – te verzekeren.
Intussen gaf Verhoeven de fakkel door aan de nieuwe CEO Marc Olivié. Die lijkt vooralsnog vast te houden aan een beleid dat Graphic Systems en Healthcare naast elkaar stroomlijnt. “We focussen op groei voor onze beide businessgroepen,” zo beklemtoont hij.
Begin deze zomer waren er nochtans oorverdovende geruchten dat Philips de medische tak van Agfa zou overnemen. Van Agfa zou dan alleen nog een grafische tak zijn overgebleven. Op zich wel de grootste divisie en in 2004 goed voor een omzet van 1,6 miljard euro, terwijl Healthcare wel winstgevender is, maar slechts 1,3 miljard euro omzet draaide. Zowel Agfa als Philips ontkende echter dat er gesprekken waren en intussen heeft Philips na de overname van de Amerikaanse concurrent Stentor al aangegeven dat Agfa zelfs niet meer zou passen in zijn portefeuille.
Aan de andere kant: Philips staat nu met Stentor vooral sterk in de VS, terwijl Agfa een leidende positie heeft in Europa. Dus, redeneren de beurs- analisten: zeg nooit nooit.
Sinds goed een half jaar is de aandelenkoers in vrije val. Tegen de huidige koers van 21,3 euro, noteert de groep onder de introductieprijs van 1999. Bij het begin van de zomervakantie stuurde het bedrijf bovendien een winstwaarschuwing de wereld in en eind augustus zorgde een negatief analistenrapport van de zakenbank Goldman Sachs voor een nieuw dieptepunt. Het vertrouwen in de toekomst is blijkbaar niet groot. De meeste analisten achten bovendien een opsplitsing van Agfa in twee business units en de verkoop van een van beide bedrijfstakken het betere scenario. Aandeelhouders zouden er in elk geval een goede zaak aan doen. De twee aparte delen zouden immers meer opleveren dan de som van de twee takken vandaag gewaardeerd staat. Zegt Kristof De Graeve van SG Bank De Maertelaere: “Sinds de beursintroductie is Agfa een verhaal van ontgoochelingen dat leest als één lange herstructurering. Het management loopt voortdurend achter de feiten aan. Het enig mogelijke scenario om nog waarde te creëren voor de aandeelhouders is een opsplitsing.”
De speculatie over een opsplitsing en verkoop van de huidige activiteiten wordt bovendien gevoed door het feit dat KBC Groep zijn aandelenparticipatie van 27 % niet langer als strategisch beschouwt. De aandelen zijn een erfenis van de Gevaert-holding, die door de fusie van KBC en Almanij in handen kwamen van de KBC Groep. De timing voor een verkoop van de aandelen laat de bank- en verzekeringsgroep voorlopig over aan het management, maar eigenlijk betekent het toch dat de hoofdaandeelhouder geen brood meer ziet in de toekomst van Agfa.
De situatie krijgt nog een intrigerender perspectief doordat André Bergen, tegenwoordig de voorzitter van KBC Bank, tot twee jaar geleden de chief financial officer (CFO) van Agfa was. Luidens KBC houdt Bergen zich echter niet bezig met de participatie en stelt de bank zich op zoals ze zou doen bij om het even welke financiële deelname.
Het maakt de opdracht voor het huidige management niet makkelijker. Het bedrijf als geheel verkopen is ook geen optie. De twee poten zijn immers zo verschillend van aard, dat synergie te verwaarlozen is. De grafische sector is geen toonbeeld van hoge marges, terwijl de Healthcare-tak werkt met een marge op de bedrijfscashflow (ebitda) van 20 % en tegelijk in een hevig consoliderende markt zit. Niet verwonderlijk dus, dat het management aankondigde de verzelfstandiging van beide divisies versneld door te voeren. De nieuwe streefdatum is 1 januari 2006. “Daarom blijft voor mij ook een verkoop de logische, volgende stap,” zegt Bart Jooris van Fortis.
Eten of gegeten worden
Er is nog een derde reden waarom de speculatie over een eventuele verkoop blijft sluimeren. De informatisering van de gezondheidssector zit in een stroomversnelling. Naar schatting bedraagt vandaag de markt wereldwijd al 10 miljard euro; tegen 2009 zou die een omvang van 16 miljard euro bereiken. De motor van die groei is eigenlijk de vergrijzing. Door het stijgende aantal chronische ziektes groeien de uitgaven voor gezondheidszorg, wat regeringen en ziekteverzekeraars ertoe aanzet te zoeken naar methodes om de kosten onder controle te houden. Investeringen in informatica zijn het nieuwste middel voor een grotere efficiëntie. Ziedaar het groeipotentieel in de sector.
Logischerwijze staan spelers van allerlei pluimage klaar om zich die groeimarkt toe te eigenen. De concurrentie neemt echter toe en dat mist zijn effect niet op de resultaten van Agfa. De prijsdruk, die al langer bestond in de grafische afdeling, duikt nu ook bij Healthcare op. Het zorgde ervoor dat de winst van de divisie onder de verwachtingen bleef bij de jongste halfjaarcijfers.
Bovendien benaderen de verschillende spelers de markt vanuit verschillende invalshoeken. Wie de sleutel op de voordeur in handen heeft, zal de toekomst moeten uitwijzen. De Healthcare-divisie van Agfa bijvoorbeeld heeft haar wortels in de traditionele röntgenfotografie, maar schuift steeds duidelijker op naar softwareontwikkeling. Eigenlijk mengt Agfa zich op dit moment in de concurrentiestrijd om het ‘Enter- prise Resource Planning’-systeem voor ziekenhuizen. Al is de vaker gebruikte term in de medische wereld niet ERP-systeem, maar wel EPR-systeem. Dat begrip staat dan voor ‘Electronic Patient Record’. De patiëntengegevens zijn immers de sleutel in de veldslag om wie de standaard voor geïntegreerde ziekenhuissystemen zal leveren.
Kodak en Fuji houden zich eerder afzijdig. Zij hebben ook wel de stap naar digitale röntgenplaten en opslagsystemen voor röntgen gezet, maar houden zich voorlopig niet bezig met het uitbouwen van een geïntegreerde ziekenhuistoepassing.
De verschuiving van leverancier van röntgenfilms naar leverancier van digitale oplossingen voor computerradiologie impliceert een ander businessmodel. “Diensten zijn nu kritisch in ons businessmodel,” zegt Philippe Houssiau, president van Agfa Healthcare “Ze zorgen voor terugkerende inkomsten. Onze doelstelling is 30 procent van de inkomsten te halen uit diensten. Op dit moment zitten we aan 23 %. In 2004 was dat nog maar 17 %. In 2002 slechts 11 %. We zitten met andere woorden op schema.”
Naar eigen zeggen is Agfa op dit moment marktleider in Healtcare IT in Europa, en wereldwijd marktleider in radiologietoepassingen. “Bijna twee derde van onze business is al digitaal en we verwachten dat de informaticatoepassingen in Healthcare dit jaar met 40 % zullen groeien,” zegt Marc Olivié. Gezien de concurrentiedruk, de prijserosie en de consolidering die nog maar is begonnen, is het spel voor Agfa lang niet gewonnen. Raphael Cockx
Roeland Byl Raphael Cockx
“Sinds de beursintroductie is Agfa een verhaal van ontgoochelingen dat leest als één lange herstructurering.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier