De Nobelprijs voor cynisme

We onderbreken even onze reeks ‘Managementcynisme voor dummy’s’. Vorige week werd de Nobelprijs economie toegekend aan Oliver Wiliamson. Dat is van dezelfde orde als de speciale prijs voor kinderbescherming aan Marc Dutroux geven, de prijs voor dopingbestrijding aan wijlen Frank Vandenbroucke, of Reagan en Thatcher huldigen voor hun bijdrage aan de financiële crisis.
Laat me zeer duidelijk zijn. Williamson verdient de prijs. Hij is een groot intellectueel en zijn gedachtegoed is bijzonder invloedrijk. Maar net nu de business-schools verguisd worden omdat ze al te enthousiast zijn duivelse ideeën hebben verspreid, net nu eert het Nobelcomité hem. Dat verdient de Nobelprijs voor… cynisme. Daar kan ik echt niet tegen op. Men had hem die twee jaar geleden moeten geven, vlak voor de val, niet nu. Het is al erg genoeg dat men de Nobelprijs economie aan twee Amerikanen geeft, het land van de subprime, kredietcrisis, triple A en Lehman Brothers.
Eerst nog even uitleggen wat de benadering van Williamson inhoudt: een bedrijf zal trachten zijn transactiekosten zo laag mogelijk te houden. Voor economen is dat per definitie via een vrije markt. Maar waarom hebben we dan bedrijven (‘alles onder één dak’)? Omdat het nu eenmaal goedkoper is een secretaresse in dienst te nemen dan dagelijks een nieuw contract af te sluiten met een uitzendsecretaresse. Bij dat laatste komen zoveel transactiekosten kijken, dat het absurd is. Magna, een Canadees bedrijf, bouwt via diverse marktrelaties mee aan zowat elke auto ter wereld. Auto’s fabriceren gebeurt dus zowel ‘onder één dak’ (Toyota, General Motors…) als via marktrelaties. Maar door de steeds dalende transactiekosten (twee ingenieurs kunnen perfect virtueel samenwerken, ook al wonen ze tienduizend kilometer van elkaar) ontstaan er mogelijkheden om samenwerking tussen partijen toch via de markt te laten regelen. Tot april 2009 had haast niemand van Magna gehoord. Toen begon het overnamegevecht om Opel. En wat bleek? Niet de traditionele autobouwer (‘alles onder één dak’, inclusief eigen showrooms), maar de ‘marktspeler’ was de winnaar. Ja, ik neem een secretaresse in dienst, in plaats van elke dag naar de ‘uitzendmarkt’ te gaan, maar steeds meer administratie vindt plaats in India, waar secretaressen en softwarespecialisten op duizenden kilometer wonen van de plaats waar de leiding actief is, en die werken voor het bedrijf zonder in loondienst te zijn. Fenomenen zoals outsourcing, beheerscontracten met de overheid, de exponentiële stijging van de uitzendmarkt tonen overduidelijk aan dat de discussie ‘wat is een bedrijf?’ en de rol van transactiekosten nog steeds brandend actueel is. Meer dan ooit trachten bedrijven hun transactiekosten te minimaliseren en stellen ze vast dat dit niet langer best gebeurt door reusachtige grote formele organisaties (General Motors, IBM, Shell…) uit te bouwen. Williamson krijgt dus dagelijks gelijk. Daarom verdient hij de Nobelprijs.
Maar, samen met een neutrale analyse van ‘transactiekosten’, sluipt er een hele ideologie binnen in het denken over bedrijven. Samengevat kan je zeggen: een bedrijf is geen sociologisch gegeven, geen sociale institutie, maar een verzameling van tot elke prijs te minimaliseren transactiekosten. Het mensbeeld dat daarbij hoort is erg cynisch, met mensen die erg opportunistisch zijn, enkel aan zichzelf denken, geen verbondenheid hebben met klanten, medewerkers, de eigen streek. Kortom geen bedrijf zoals Bekaert of Katoennatie, maar een bedrijf zoals Enron en zoals je die vindt bij de masters of the universe in Wall Street.
Wij, professoren van business-scholen, zijn veel te weinig kritisch geweest tegenover die theorieën, hebben ons laten misleiden door de theoretische elegantie, en waren stekeblind voor de onethische, onmenselijke en ronduit gevaarlijke ideologie die er achter stak. En de jongste maanden is het bewijs geleverd hoe ‘verkeerd’ die theorieën wel waren, want ze liggen mee aan de basis van de financiële puinhoop die wereldwijd is aangericht.
En net toen we het voor Willamson vernietigende artikel van wijlen Sumantra Goshal uit 1996 (“bad for practice”) als verplichte lectuur wilden geven, en net toen wij nederig Oliver Williamson, Ronald Coase en John Roberts uit onze cursussen aan het schrappen waren om ze weer te vervangen door Charles Handy, Henry Mintzberg, Sumantra Goshal en Peter Drucker en plechtig beloofden de duivels van de transactiekostentheorie nooit meer los te laten, net op dat moment krijgt hun meest eminente vertegenwoordiger de Nobelprijs (Coase had hem al gekregen in 1991). Ook De Tijd was in een cynische bui toen de krant deze keuze een ‘veilige keuze’ noemde. Je zou de prijs voor zorgvuldig e-mailgebruik bijvoorbeeld aan Caroline Gennez kunnen geven, wat me ook een veilige keuze lijkt, want er is tot op heden nog geen enkele van haar uitgaande mails gelekt.
de auteur doceert management aan de Vlerick Leuven Gent Managementschool
Marc Buelens
Je kunt de prijs voor zorgvuldig e-mailgebruik bijvoorbeeld aan Caroline Gennez geven, dat lijkt mij ook een veilige keuze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier