De nieuwe rentmeesters

De familyoffices beschouwen zich als de financiële rechterhand van ondernemende families. Hun aantal in België gaat in stijgende lijn. Tegelijk neemt de roep om meer transparantie en een beter toezicht toe.

De familyoffices beschouwen zich als de financiële rechterhand van ondernemende families. Daardoor nemen ze de rol over van de rentmeesters van weleer. Ze richten zich tot de rijkste families, met vermogens van tientallen miljoenen euro’s. “We hebben geen minimale vermogensgrens vastgelegd”, aldus Marck Ecker, partner bij Portolani. “Veel van onze klanten zijn actieve ondernemers en geen renteniers. Hun vermogen is dus nog volop aan het groeien.” Ecker zegt wel dat er een benedengrens van 10 miljoen euro is als enkel de beleggingsportefeuille in beheer wordt gegeven.

Op de maat van elke familie

Door het aantal klanten te beperken — vaak tot een tiental families –, willen de familyoffices vermijden dat ze hun dienstverlening moeten standaardiseren. “Het proces is volledig toegesneden op de maat van elke familie, en dus zeer tijds- en arbeidsintensief”, aldus Ecker. “Een familyoffice moet het overzicht behouden van het volledige vermogen van een ondernemersfamilie, zoals de familiale onderneming, de planning en de opvolging van de successie en de beleggingsportefeuilles.” Het doet dus meer dan enkel de beleggingen beheren.

Dat bevestigt ook Tanja Michiels van het European Network of Family Offices (ENFO), dat in België wordt vertegenwoordigd door Praxis. “We vervullen drie grote opdrachten: het structureren van vermogens over de generaties heen, het monitoren van die vermogens en conciërgediensten. Die laatste omvatten onder meer het beheer van het vastgoed, de administratie, tot het betalen van facturen.”

De offices spelen een coördinerende rol en doen een beroep op externe specialisten. Een belangrijke taak is bijvoorbeeld de selectie van geschikte beheerders voor de beleggingsportefeuilles. “We gaan op zoek naar externe beheerders met verschillende beleggingsfilosofieën, die het liefst zo weinig mogelijk gecorreleerd zijn. Voor elke activaklasse — zoals aandelen en obligaties — zoeken we aparte beheerders”, stelt Eric Spaas, partner bij ENFO.

Hoe de beleggingsportefeuille eruitziet en wie die beheert, wordt samen met de klant beslist. Zo weet Spaas dat obligaties de voorbije tien jaar populair waren bij zijn klanten. Vandaag is die aandacht verschoven naar aandelen en private equity (niet-beursgenoteerde ondernemingen). Er wordt ook minder gewerkt met complexe gestructureerde financiële producten. Ook Ecker heeft naar eigen zeggen geen voorkeur voor een soort beheerstrategie: “Wij informeren de klant, die zelf bepaalt aan welke strategie hij de voorkeur geeft. Wij zoeken de beste beheerders daarvoor.”

Complexer en internationaler

Maar het toewijzen en opvolgen van beleggingsportefeuilles is niet de hoofdtaak van de familyoffices. “De beurs is voor ondernemende families niet de motor om hun vermogen te doen groeien”, aldus Ecker. “Een goed beheerde beleggingsportefeuille kan gemiddeld 5 à 7 procent rendement opleveren. De familiale onderneming is vaak veel rendabeler.”

Volgens Ecker wordt de beleggingsportefeuille beschouwd als een liquide alternatief voor de eigen onderneming. Die vertegenwoordigt een geconcentreerd risico en is moeilijk te verkopen. Een derde van de beleggingsportefeuilles wordt aangehouden in cash of in kortetermijnobligaties, die de klant kan gebruiken voor kapitaalverhogingen of investeringen, om te vermijden dat hij aandelen moet verkopen. Volgens Spaas dienen beleggingen vooral om de koopkracht van het vermogen — dat wordt opgebouwd via de onderneming — in stand te houden.

“Fiscaliteit staat sterk op de voorgrond”, aldus Michiels. De Belgische fiscaliteit wordt complexer en bovendien zijn families ook steeds internationaler. Bij een schenking aan een kind dat bijvoorbeeld in Frankrijk woont, komt zowel de Belgische als de Franse regelgeving kijken. Familyoffices doen daarom ook geregeld een beroep op een wijd gamma aan specialisten zoals advocaten, fiscalisten en notarissen. Ook moeten ze in staat zijn klanten door te verwijzen naar kunstkenners of experts in filantropie.

Steeds meer houden de familyoffices zich bezig met de softe kant van familiale vermogens. “Veertien jaar geleden zijn we gestart met de eerste generatie familiale ondernemers. Vandaag treedt de tweede generatie aan. Een belangrijke taak voor ons is die tweede generatie te coachen en ze in te wijden in de financiële structuur van het familievermogen”, aldus Michiels.

Meer transparantie

De voorbije jaren beweegt het aantal familyoffices in België zich in stijgende lijn. De benaming ‘familyoffice’ is wettelijk niet beschermd, en er zijn ook geen toegangsregels. De roep in de financiële sector wordt groter om het kaf van het koren te scheiden. “We zijn altijd vragende partij geweest voor een strenger toezicht op de sector”, aldus Ecker. “Dat zou helpen om een aantal bedenkelijke praktijken uit de wereld te helpen, zoals kantoren die alleen leven van retrocessies.” Bij retrocessies krijgt een tussenpersoon die een financieel product verkoopt een premie van de beheerder.

Ecker wordt uitsluitend vergoed door zijn klanten; dat is ook het geval voor Spaas en Michiels. “Nieuwe klanten betalen een percentage van het beheerde vermogen. Bij bestaande klanten evolueert dat naar een vast maandelijks bedrag, afhankelijk van de diensten die we leveren”, aldus Ecker.

Spaas vindt het belangrijk dat familyoffices worden gereguleerd, maar hij wil vermijden dat de regulitis toeslaat. “Ik vind het vooral belangrijk dat transparant wordt gewerkt, zodat voor de klanten duidelijk is hoe een tussenpersoon zijn boterham verdient — via een percentage van het beheerde vermogen, een forfait of retrocessies.”

De voorbereidende teksten van de wet op de vermogensplanners leken volgens Ecker bedoeld om een regelgeving voor familyoffices te vormen. De wet definieert nu een ‘vermogensplanner’ als iemand die het patrimonium, de inkomsten en de uitgaven van een klant in kaart brengt en geenszins betrokken is bij het beheer van het vermogen — een heel klein deel dus van wat de familyoffices doen.

Ook transparantie over de structurele onafhankelijkheid is belangrijk. Zitten er bijvoorbeeld grote financiële partijen bij de aandeelhouders van het familyoffice, die er belang bij hebben dat de klanten hun diensten en producten afnemen? Dat hoeft niet te leiden tot een belangenconflict, zolang de klant zich er maar van bewust is.

MATHIAS NUTTIN

“De beurs is voor ondernemende families niet de motor om hun vermogen te doen groeien”

De benaming ‘familyoffice’ is wettelijk niet beschermd, en er zijn ook geen toegangsregels.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content